Hoofdstuk 1 en 2. Productiefactoren Dit zijn alle middelen die gebruikt worden om iets te kunnen produceren. Productiefactoren ArbeidKapitaal natuur Ondernemerschap.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
I n k o m e n s v e r d e l i n g Personele inkomens- verdeling
Advertisements

Hoofdstuk 3: Geld over en tekort
Regels economie: Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld €2,99 -> dus twee decimalen. Andere aantallen rond je af op één decimaal. Tenzij anders.
Speltheorie een techniek om situaties met strategische interacties tussen verschillende beslissingnemers te analyseren en de uitkomst te voorspellen.
Lesplanning Binnenkomst
Geld tekort en geld over
Welvaart Hoofdstuk 2.
Inkomen les 19 Begrippen & 92 t/m 99
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
Samenvatting Intro Samenvatting:
Paragraaf 1 Kennen: De verschillen tussen de formele en informele sector Verschillen tussen een individuele en een collectieve arbeidsovereenkomst Welke.
Uitleg paragraaf 4.4 Klas: 2M5.
Hoofdstuk 1 Waar blijft je geld?
Herhaling Hoofdstuk 1.
§1.2 Waar blijft je geld? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
Rekenen.
 Om te kijken of je belegging echt beter is als je geld op de spaarrekening zetten, moet je het rendement berekenen.  Bij rendement wordt de winst vergeleken.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
Mijn Inkomsten en uitgaven (1 m.) Klassikale aftrap
Hoofdstuk 11 (HAVO) Hoofdstuk 16 (VWO)
22 dagen x 8 uur = 176 uren Maandloon, 12 maanden per jaar. Een kalendermaand bevat gemiddeld 22 werkdagen Bruto salaris. Naast dit deel draagt de werkgever.
Jongeren & geld. Zakgeld Hoeveel zakgeld krijgen jongeren? leeftijdzakgeld (per maand) 12€ 19 13€ 23 14€ 25 15€ 30 16€ 31 17€ 36.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk 6 Productie.
Instructie hfst 1 klas 3tl. Koopkracht Koopkracht= hoeveel kun je kopen met je geld Inflatie= algemene prijsstijging Koopkrachtstijging= loonstijging.
Samenvatting Lesbrief Werk & Werkloosheid Hoofdstukken 1-3.
Hoofdstuk 1.
Exameneenheid: Consumptie
Vmbo 2 economie Overheid overbodig?
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Hoofdstuk 1.
Welkom havo 4..
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
3.1 PRODUCTIE.
Beste Havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
verwarring begrippen omzet of winst
Welkom VWO 5..
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Welkom VWO 5..
Als je opbrengst niet alleen af hangt van je eigen keuzes
Welkom Havo 5..
Hoofdstuk 9 M&O + in groepjes Havo3 iPad.
Welkom VWO 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom 4 Havo..
Beste ath 4..
Welkom Havo/vwo 3..
Vmbo 2 economie Ben jij een kritische koper ?
Welkom 4 Havo..
Welkom 4 Havo..
Economisch bekeken Mavo 4
Vmbo 2 economie Goede producten?
Geld en Welvaart Exameneenheid Consumptie
Wat wordt er ingehouden op het brutoloon
Opgave 1 M 1. uitverkoop Wel Geen € , € 2000 € , € 1.900
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk De exploitatiebegroting (exploitatiebudget)
Economische kringloop
Kiezen waar je je geld aan uitgeeft.
Inflatie en koopkracht
22 dagen x 8 uur = 176 uren Maandloon, 12 maanden per jaar. Een kalendermaand bevat gemiddeld 22 werkdagen Bruto salaris. Naast dit deel draagt de werkgever.
Finance maart 2019.
Speltheorie een techniek om situaties met strategische interacties tussen verschillende beslissingnemers te analyseren en de uitkomst te voorspellen.
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 1 en 2

Productiefactoren Dit zijn alle middelen die gebruikt worden om iets te kunnen produceren. Productiefactoren ArbeidKapitaal natuur Ondernemerschap

1.2 Besteedbaar inkomen Arbeidsinkomen (brutoloon/salaris + vakantiegeld) Inkomen uit bezit (Rente + huur + winst + pacht) Overdrachtsinkomen (uitkeringen, zakgeld, toeslagen) Belasting en sociale premies + + = Primaire inkomen - = Secundair inkomen of netto besteedbaar inkomen

Loonsquote / overig – inkomensqoute. inkomensverdelingbedrag Loon€ Pacht€ Rente€ Huur€ Winst€ totaal€ Loonquote = Loon Totale inkomen X 100 Overig inkomensqoute = Winst + rente + huur + pacht Totale inkomen x100 € € x100 =56,2% € € € € X 100= 43.8 %

Participatiegraad De participatiegraad geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking zich aanbiedt op de arbeidsmarkt. De beroepsgeschikte bevolking zijn de mensen die betaald werk willen en kunnen verrichten voor meer dan 12 uur. Arbeidsongeschikten, mensen jonger dan 15 jaar, en mensen ouder dan 67 jaar worden dus niet meegerekend. Formule = Totaal aantal werkenden + werklozen Totaal aantal mensen tussen de 15 en 67 jaar X 100

1.1 Brutoloon en nettoloon Over je loon betaal je namelijk loonheffing! Als je werkt krijg je aan het einde van de maand loon uitgekeerd! Het aantal uren dat je gewerkt hebt keer je uurloon, noem je het brutoloon. Helaas wordt er gelijk door je werkgever een groot deel van dit bedrag ingehouden en afgedragen aan de fiscus. Loonheffing Loonbelasting Premies volksverzekeringen (AOW,ANW,AWBZ,AKW) Het geld dat je uiteindelijk ontvangt op je bankrekening, noem je het nettoloon. Brutoloon / Nettoloon

Begroting Als je je uitgaven op orde wilt houden, dan moet je budgetteren. Raadzaam is om een begroting te maken, Dat doe je zo: Inkomen uit arbeid (bijv: loon, vakantiegeld) uitgaven Begroting November 2015 Inkomen uit bezit (bijv: rente, huur) Overdrachtsinkomen (bijv: uitkering, toeslagen) Huishoudelijke uitgaven (bijv: boodschappen, uitgaan, kapper) Vaste lasten (bijv: abonnementen, verzekeringen) In Contract vastgelegd!! Incidentele uitgaven (bijv: vakantie, meubels, kleding) Hier moet je geld voor reserveren!! Inkomsten

Budgetlijn Een Budgetlijn weergeeft het verband tussen inkomen en vrije tijd of inkomen en de bestedingsmogelijkheden. Stel Joop heeft een inkomen van €15 per uur, en we gaan uit van een werkweek van 5 dagen. Bij 0 vrije uren werk je dus 24 uur per dag. Dan verdien je dus per week € 15 x 24 (uur) = € 360. € 360 x 5 (dagen) = € 1800

Voorbeeld 2 budgetlijn Jantine heeft per maand een budget van € 30. Zij kan dit besteden aan snoep (s) of belminuten (b). Snoep (zij eet alleen lolly’s) kost € 1,5 per stuk en een belminuut kost € 0,10 er minuut = 1,5s + 0,1b 2 Ze kan 20 snoepjes kopen en 300 belminuten. De lijn loopt dus tussen deze twee punten 1 Stel de vergelijking op die alle combinaties weergeeft die Jantina kan kopen. 2 Teken de budgetlijn. 3 Bereken hoeveel minuten Jantina kan bellen als ze 16 snoepjes koopt * 1,5 = 24  30 – 24 = 6  6 / 0,1 = 60 belminuten.

Ongewogen gemiddelde / gewogen gemiddelde gedragsaspectbeoordeling Op tijd komen7 flexibiliteit5 zelfstandigheid7 Omgang met collega’s 8 klantgerichtheid5 32 Ongewogen gemiddelde = 32 / 5 = 6.4 Wegingsfactor x beoordeling Gewogen gemiddelde = 72 / 12 = Bij alleen een gewogen gemiddelde kijk je dus naar de wegingsfactoren. Wegingsfactor

Omrekenen van maand naar week O llie: Ik verdien €100 per maand. Als ik dit door 4 deel, dan weet ik dat ik €25 per week verdien. Professor: Nee Ollie dat is fout!! Een maand bestaat niet uit precies 4 weken!! Je moet eerst je maandloon omrekenen naar een jaarloon. Om Vervolgens je weekloon te kunnen berekenen. 1.3 omrekenen van week naar maand

Vervolg Omrekenen doe je dus altijd via het jaarbedrag. Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen 1.3 omrekenen van week naar maand Vraag: Ollie verdient € 100 per maand. Hoeveel verdient Ollie dan per week? Uitwerking: periode bedrag maand € 100 jaar week X 12 : 52 € 1200€ 23.08

Getal in procenten berekenen Stel dat er in een klas 8 van de 30 leerlingen op hockey zitten. Hoeveel procent van de leerlingen doet er dan aan hockey? Deel Geheel X 100 Een getal uitdrukken in een percentage? Haha.. Easypeasy man x100 = 26,7%

Excl Btw / incl btw Stel dat een ijscoman een verkoopprijs heeft van € 0,83 excl btw. Bereken de prijs die de consument voor het ijsje moet gaan betalen. Verkoopprijs excl. btw 100% BTW21% Verkoopprijs incl. btw 121% € 0,83 € 0.17 € 1.00

Stijging of daling in procenten berekenen Stel dat je in 2015 een inkomen had van € 400. In 2016 is je inkomen toegenomen tot € 416. Met hoeveel procent is je inkomen in 2016 dan gestegen t.o.v Nieuw - oud oud X 100 Procentuele verandering berekenen? Haha.. Easypeasy man. € € 400 € 400 x100 = 4% gestegen

Speltheorie: Algemene theorie Speltheorie is een wetenschap die wordt toegepast in de economie om de keuzes van verschillende partijen (spelers) te leren begrijpen. Hierbij moet je altijd aannemen dat: 2 Een speler wil altijd een zo hoog mogelijke uitkomst. 1 Simultaan spel: spelers moeten tegelijk beslissen zonder te weten wat de ander doet. 2 Sequentieel spel: Spelers moeten om de beurt beslissen en weten wat de ander heeft gedaan. 1 Het gedrag van spelers is rationeel. Dit houdt in dat beslissingen worden gemaakt op basis van het verstand en niet op basis van emoties. Varianten in de speltheorie: Filmpje simultaan spel:

Speltheorie: Het simultaan spel Opbrengsten matrix Geen prijsverlaging Wel prijsverlaging Geen prijsverlaging(€ 2200, € 2600)(€2100, € 2800) Wel prijsverlaging(€ 2400, € 2500)(€ 2300, € 2700) rijspeler kolomspeler Analyse opbrengstenmatrix Adidas Als Nike kiest voor geen prijsverlaging, kiest Adidas voor wel prijsverlaging want 2400 is hoger dan Als Nike kiest voor wel een prijsverlaging, kiest Adidas voor wel prijsverlaging € 2300 is hoger dan €2100. Dominante strategie: De strategie van een speler die het meeste oplevert. ( probeer te denken wat kan ik als best reactie op mijn tegenspeler geven) Analyse opbrengstenmatrix Nike Als Adidas kiest voor geen prijsverlaging, kiest Nike voor wel prijsverlaging want € 2800 is hoger dan € Als Adidas kiest voor wel prijsverlaging, kiest Nike voor wel prijsverlaging want € 2700 is hoger dan € ( Voor beide partijen is dat wel een prijsverlaging) Evenwicht

Opbrengsten matrix zwijgenAnder aangeven zwijgen(€ 5 jaar, € 5 jaar)(15 jaar, vrij) Ander aangeven(vrij, 15 jaar )(10 jaar, 10 jaar) Speltheorie non cooperatief spel: gevangenendilemma Boef 1: rijspeler Boef 2: kolomspeler Vraag: Bepaal voor beide spelers de dominante strategie: Als boef 2 kiest voor zwijgen, dan kiest boef 1 voor de ander aangeven want vrij is beter dan 5 jaar. Als boef 2 Kiest voor ander aangeven, dan kiest boef 1 voor ander aangeven want 10 is beter dan 15 jaar. Als boef 1 kiest voor zwijgen, dan kiest boef 2 voor ander aangeven want vrij is beter dan 5 jaar. Als boef 1 kiest voor ander aangeven, dan kiest boef 2 voor ander aangeven want 10 is beter dan 15 jaar. Voor beide is dat de ander aangeven. evenwicht Vraag: is er sprake van een gevangen dilemma? Ja, want het evenwicht is niet de ideale gezamenlijke uitkomst. Dat is namelijk op het punt dat beide spelers zwijgen. Ieder krijgt dan 5 jaar.

Opbrengsten matrix zwijgenAnder aangeven zwijgen(€ 5 jaar, € 5 jaar)(15 jaar, vrij) Ander aangeven(vrij, 15 jaar )(10 jaar, 10 jaar) Speltheorie: oplossen gevangenen dilemma. boef 1: rijspeler Boef 2 kolomspeler evenwicht Oplossing 1: spelers kijken naar de gezamenlijke opbrengsten. Zz = 10 jaar, za = 15 jaar, az = 15 jaar, aa = 20 jaar Of terwijl beide zwijgen heeft gezamenlijk de hoogste opbrengst. Oplossing 2 geloofwaardige zelfbinding -Het doen van een Dreigement. - Het doen van een Belofte.