De Staat van ons pensioen Kees Goudswaard De Staat van Nederland, Expertisecentrum Journalistiek Amsterdam, 4 oktober 2016
Overzicht Sterkte / zwakte analyse huidige stelsel Toekomstscenario's (SER) De Perspectiefnota Specifieke thema's: keuzevrijheid, zzp-ers Hoe nu verder?
Sterke punten stelsel Collectiviteit en risicodeling Welvaartswinst collectieve risicodeling is wat minder geworden, maar nog steeds de moeite waard (1-3% van het pensioeninkomen?) Brede dekking: meer dan 90% werknemers heeft aanvullend pensioen Lage uitvoeringskosten Hoge score op toereikendheid pensioenen
Wat is een toereikend pensioen? Twee doelstellingen pensioenen: 1. Voorkomen van armoede 2. Levensstandaard in redelijke mate kunnen behouden na pensionering Doel 1 lukt goed in Nederland (armoede ca. 3%) Uitgaven lopen wel wat terug na pensionering een pensioen van 70% van het brutoloon (vervangingsratio) is redelijk consistent met doel 2
Toereikendheid pensioenen OECD Pensions at a Glace: doorsnee werknemer in Nederland realiseert een pensioen van 91% van het gemiddelde loon (1e + 2e pijler) hoogste van alle OESO landen Maar: fictieve berekening voor iemand die 45 jaar opbouwt, met indexatie niet realistisch Leids onderzoek; we kijken naar wat huishoudens werkelijk opbouwen op basis van grote datasets (CBS Inkomenspanel, AOW- en Pensioenaansprakenstatistiek); resultaten gebruikt in Perspectiefnota en Miljoenennota
Resultaten onderzoek Het verwachte pensioen 1e en 2e pijler van huidige 65-minners komt in doorsnee uit op bruto 70% van het gemiddelde inkomen Circa de helft van de huishoudens haalt de 70% niet; daaronder relatief veel zelfstandigen, mensen met een uitkeringsverleden en immigranten Ook andere middelen kunnen bijdragen aan de financiering van de oude dag: 3e pijler, spaargeld, beleggingen, netto waarde eigen woning Als je dit allemaal meetelt en op netto basis kijkt haalt ongeveer de helft van de huishoudens een pensioen van 100% Grote verschillen naar inkomen, sociaal-economische groep
Zwakke punten stelsel Pensioentoezeggingen (in uitkeringsregelingen) worden al langere tijd niet waargemaakt vertrouwenscrisis Weinig transparantie Moeilijk te rechtvaardigen herverdeling (doorsneesystematiek) Onvoldoende aansluiting bij ontwikkelingen op de arbeidsmarkt Weinig ruimte voor maatwerk en keuzevrijheid Pro-cyclische economische effecten / grote rentegevoeligheid
Doorsneesysteem Iedereen betaalt hetzelfde premiepercentage en bouwt daarvoor jaarlijks hetzelfde percentage pensioen op Maar: inleg jongeren rendeert veel langer en zou dus –actuarieel gezien- meer pensioenopbouw moeten geven Dat leidt tot flinke overdracht van jong naar oud; een 45-jarige heeft ongeveer 1/3 'te weinig' pensioen opgebouwd Geen probleem als je dat later weer terug krijgt, maar op een mobiele arbeidsmarkt is dat lang niet altijd het geval
Toekomstvarianten SER 2015 Uitkeringsovereenkomst zonder doorsneesystematiek (met degressieve opbouw); met twee subvarianten: - blijven streven naar nominale zekerheid (huidige regeling) - loslaten zekerheid, voorwaardelijk pensioen ('reële contract') Persoonlijk pensioen (eigen potjes), met beperkte risicodeling, of met meer uitgebreide collectieve risicodeling
Toetsing varianten Persoonlijk pensioen met collectieve risicodeling is interessant, maar onbekend Behoud van het goede (collectieve risicodeling), gecombineerd met modernisering (persoonlijk pensioen) Sluit beter aan bij maatschappelijke trends/wensen: transparantie, mogelijkheid maatwerk/keuzevrijheid, beter evenwicht generaties Maar lastige transitie: afschaffen geeft transitielast van 100 miljard (CPB) én omzetten van aanspraken in kapitaal is niet eenvoudig Hoofdlijnenbrief: kabinet wil uitwerking van deze variant ondersteunen
Hoe kan PPC er uit zien? Risicodeling: langleven (individueel én macro), nabestaanden, beleggingsrisico's, ook tussen generaties Prototype: een collectieve buffer bovenop persoonlijke rekeningen; minimaal 0, maximaal 10, 20 of 30% Bij relatief hoge rendementen wordt de buffer gevuld, bij relatief lage rendementen gebruikt In beginsel stabiele premies (premies geen sturingsinstrument) Leeftijdspecifiek beleggingsbeleid (life cycle)
Kwantitatieve vergelijking Met behulp van het CPB hebben we PPC doorgerekend en vergeleken met andere varianten Toelichting: - 1 A = huidige uitkeringsregeling - 1 B= voorwaardelijke uitkeringsregeling - 4 A/B= persoonlijk pensioen zonder buffer (verbeterde premieregeling) - 4 C= persoonlijk pensioen met buffer (PPC)
Pensioenresultaten geboortejaar 2013
Pensioenresultaten geboortejaar 1953
Kwalitatieve vergelijking PPC transparanter dan 1A en 1B, maar wat minder dan 4A en 4B Geen doorschuiven tekorten mogelijk (kan wel in 1A en 1B) Meer mogelijkheden tot maatwerk en keuzevrijheid Persoonlijk pensioen is makkelijker mee te nemen naar andere baan PPC heeft kleinere rentegevoeligheid; draagt bij aan macro-economische stabiliteit
Transitie (1) Dubbele transitie is interessant, omdat generatie-effecten van afstappen doorsnee en overstappen op PPC deels tegen elkaar in werken Daarbij is er een verband met de hoogte van de buffer en het tempo van bufferopbouw Maar er zal nog steeds compensatie nodig zijn en die zal per fonds verschillen; indicatie voor tijdelijke compensatie: premie-opslag van 2 procentpunt gedurende 5 jaar
Transitie (2) Overgang naar PPC vereist aanpassing wettelijke kaders Voorwaarden: gelijke behandeling op grond van leeftijd; moet in het algemeen belang zijn, breed gedragen en geen onevenredig negatieve effecten voor bepaalde groepen Overstap naar kapitaal is lastiger bij dekkingsgraden onder de 100 Les: associeer hervorming niet met korten
Perspectiefnota Kabinet vindt voorwaardelijke uitkeringsregeling ('ambitie-overeenkomst') en PPC interessante varianten om nader uit te werken Kabinet wil bezien hoe onderbrengen van bestaande rechten in een nieuw contract kan worden gefaciliteerd Afschaffing doorsneesystematiek: er worden transitiepaden voor enkele transitie besproken; bereidheid tot fiscale ondersteuning Dubbele transitie moet nader in kaart worden gebracht
Keuzevrijheid (SER) Diverse onderzoeken: meerderheid wil meer keuzevrijheid; dat kan betrokkenheid met pensioen vergroten Maar: van bestaande keuzemogelijkheden wordt niet veel gebruik gemaakt (hoewel dat wel toeneemt) De vraag is of mensen in staat zijn goede pensioenkeuzes te maken goede keuze- architectuur noodzakelijk Uitruilen: meer keuzevrijheid beperkt risicodeling en geeft hogere uitvoeringskosten
Keuzevrijheid (Perspectiefnota) Flexibele premie-inleg (binnen grenzen): sluit goed aan bij heterogeniteit pensioenopbouw (bijv. wel of geen eigen woning) Maakt balansverkorting mogelijk, bijv. voor degenen die 'onder water staan' Rond ingang pensioen opname van een bedrag ineens mogelijk maken (gemaximeerd) Onderzoek van APG en PGGM laat zien dat hier behoefte aan bestaat
ZZP en pensioen Zelfstandigen, waaronder zzp-ers, hebben relatief vaak een ontoereikend pensioen Maar de verschillen binnen deze groep zijn groot (grotere spreiding dan bij werknemers) Ook in andere opzichten vormen zzp-ers een heterogene groep IBO: voor meerderheid (schatting: 85%) is zzp een positieve keuze, voor minderheid (ca. 15%) een negatieve / gedwongen keuze
Beleidsopties Veel geuite wens om pensioenen van zzp-ers te verbeteren Hierbij is afweging aan de orde tussen paternalisme en flexibiliteit / keuzevrijheid Meest vergaande optie is een algemene pensioenplicht, maar wordt iha door zzp- ers afgewezen Voor vrijwillige voortzetting en voor nieuwe initiatieven als ZZP Pensioen bestaat nog niet zo veel belangstelling Mogelijk interessante tussenvorm: automatische deelname aan standaardregeling voor zzp-ers, met opt-out
Hoe verder? SER praat met stakeholders over resultaten Verkenning; er komt een brief van bevindingen Pensioenfederatie is bezig met nadere uitwerking; fondsbesturen zijn aan het nadenken Kabinet is expliciet over doorsnee, maar nog niet over keuze nieuwe regeling Politieke partijen? Het zou mooi zijn als er de komende tijd een duidelijker toekomstperspectief zou komen