Thema 2: Dyslexiebeleid in de school
Waarom dyslexiebeleid? Helderheid over te bieden ondersteuning aan leerlingen Helderheid over de taak van de docent in de begeleiding van dyslectische leerlingen
Dyslexiebeleidsplan Staand beleid Te ontwikkelen beleid
Onderdelen staand beleid Doel en uitgangspunten Doelgroep Beschrijving geboden ondersteuning
Onderdelen te ontwikkelen beleid Sterke-zwakte analyse Beschrijving beleidsontwikkeling (plan van aanpak) Evaluatie en bijstelling
Dyslexiebeleidsplan onder de loep
Uitgangspunten De visie op zorg binnen het voortgezet onderwijs is veranderd. Men constateert dat begeleiding van leerlingen niet alleen door specialisten buiten de les om, maar vooral binnen de klas gerealiseerd moet worden: “Een gemeenschappelijke visie op en ontwikkeling van zorg wordt dan de verantwoordelijkheid van het gehele team. Speciale hulp moet alleen worden ingezet bij ernstige problemen” (citaat uit ‘Organisatie van zorg binnen het voortgezet onderwijs’, M.Haassen, 2001). Dat betekent dat de zorg – en in dit geval de zorg voor leerlingen met dyslexie – door het gehele team gedragen zal moeten worden. Daarvoor kan een protocol de basis zijn.
Signalering en onderzoek Het komt voor dat bij leerlingen pas in hogere leerjaren dyslexie wordt vermoed. Vaak gaat het hierbij om leerlingen die hun zwakke technische lees- en spellingvaardigheid hebben kunnen compenseren met goede verbale vaardigheden en een goede algemene kennis. Ze zijn goed in begrijpend lezen en luisteren en kunnen op basis van hun kennis hun leesfouten compenseren. Hun cijfers voor de talen zijn over het algemeen lager dan die voor de zaakvakken. Bij het signaleringsonderzoek in de brugklas zijn zij soms net buiten de criteria gevallen die voor verder onderzoek worden gehanteerd. Signalen: De leerling kan het werktempo van de klas niet bijhouden, heeft het werk niet af of te laat ingeleverd en heeft minder zorg voor het werk. De cijfers voor de talen en/of de zaakvakken dalen. Soms gaat dit gepaard met een verminderde of juist extra inzet van de leerling. De leerling moet onevenredig veel tijd aan huiswerk besteden. De leerling vertoont teruggetrokken of juist opvallend storend gedrag in de klas. De leerling is angstig over zijn studieresultaten, vertoont vermijdingsgedrag en is vaker dan normaal afwezig bij proefwerken en overhoringen In de praktijk komt het regelmatig voor dat docenten – met name talendocenten – opvallende fouten in de spelling, problemen met technisch lezen, opmerkelijke traagheid in het werken e.d. signaleren. In bovenstaande gevallen kan de leerling via de afdelingsleider aangemeld worden bij de zorgspecialist.
Begeleiding en ondersteuning Afspraken specifiek voor moderne vreemde talen en Nederlands: Spellingfouten worden bij de moderne vreemde talen niet aangerekend als het antwoord inhoudelijk goed is. Dat betekent dat fonetisch gespelde woorden niet fout worden gerekend. Bij twijfel kan de docent tijdens of (direct) na het so de leerling vragen om de fout gespelde woorden uit te spreken. Bij Nederlands worden alleen de verwijtbare fouten geteld. Dat wil zeggen: de spellingfouten die betrekking hebben op de getoetste spellingregel. Omdat ieder kind een specifieke taalzwakte kan hebben, kunnen de regels per kind verschillen. Ook kunnen de regels per leerjaar en vak verschillen. Daarom is afgesproken dat iedere vakdocent de leerlingen uitnodigt op een i-uur. Daar kunnen dan afspraken rond de aangepaste spellingnorm worden gemaakt en ook uitgelegd.
PDCA cyclus
De Achtbaan
Zelfstudie Henneman, K., Bekebrede, J., Cox, A., & Krosse, H. de. (2013). Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs. Handreiking voor directie, middenmanagement en docenten. Den Bosch: KPC Groep. Hoofdstuk 2