MI CASA ES TU CASA ¡VAMOS AL INSTITUTO! 2HSP2
PROGRAMA ¿Qué día es hoy? Hoy es miércoles el dos de marzo Unidad 4 herhalen Proeftoets Unidad 4 Spelletjes spelen (zelf gemaakt)
UNIDAD 4 Bron D (ir) Bron F (kloktijden) Bron I (ontkenning) Bron E + J (zinnetjes) Vaste woordenlijst SP-NL Eigen woordenlijst beide kanten Taak (filmpje) Van iedere taak leer je 4 Spaanse zinnen (dus 12 totaal)
UNIDAD 4BRON D IR (gaan) YoVoy TúVas Él, ella, ustedVa NosotrosVamos VosotrosVais Ellos, ellas, ustedesVan Als je wilt zeggen dat je ergens naartoe gaat, gebruik je na het werkwoord IR het voorzetsel A gevolg door de plek waar je naartoe gaat. Voy a casa Voy al supermercado (a + el wordt AL) Voy a la escuela
UNIDAD 4BRON F ¿Qué hora es?Hoe laat is het ? In het Spaans kun je op twee manieren zeggen hoe laat het is: Son las…..... Es la Es la gebruikt men alleen als het één uur is (of half 2) 13:00Es la una 1:00 Es la una 14:00Son las dos 15:00 Son las tres 12:00Es mediodía 24:00Es medianoche
Als je wilt zeggen dat het half 2, half drie, half 12 etc. is: Es la una y media13:30 Son las dos y media14:30 Son las once y media11:30 In het Spaans zeggen ze dus eigenlijk: het is één uur en een half, het is twee uur en een half, etc. Y media betekent: en (een) half
Als je wilt zeggen dat het kwart OVER 3, kwart over 1, kwart over 6 is: 15:15Son las tres y cuarto 13:15Es la una y cuarto 18:15Son las seis y cuarto Let op! Cuarto = kwart(ier) en cuatro = vier Y cuarto betekent dus: en (een) kwart
Als je wilt zeggen dat het kwart VOOR 1, kwart voor 3, kwart voor 6 is: 12:45Es la una menos cuarto 14:45Son las tres menos cuarto 17:45Son las seis menos cuarto MENOS CUARTO betekent: min een kwart
Er zijn ook kloktijden die anders zijn, bijvoorbeeld: 19:10 19:25 In het Spaans is dit: 19:10Son las siete y diez (Het is zeven uur en 10 minuten) 19:25Son las siete y veinticinco (Het is zeven uur en 25 minuten) Ze zeggen dus eerst welk uur het is geweest en door middel van het woordje Y (en) hoeveel minuten erbij komen.
De kloktijden 18:50Son las siete menos diez 19:35Son las siete menos veinticinco Ze zeggen dus eerst welk uur het moet worden en door middel van het woordje menos (min) hoeveel minuten eraf gaan. Je kunt in het volgende plaatje goed zien of je MENOS of Y moet gebruiken. Om klok te leren kijken in het Spaans moet je dus de getallen van 0-30 goed kennen!
UNIDAD 4BRON I Niet of geen vertaal je in het Spaans met NO. Dit woordje staat vóór de persoonsvorm (werkwoord). Vaak staat het woordje NO vooraan in de zin, maar dit hoeft niet. No quiero bailarIk wil niet dansen Hoy no tengo claseVandaag heb ik geen les
Er zijn ook andere woorden die een ontkenning aangeven zoals: NooitNunca NiemandNadie NietsNada Deze woorden gebruik je samen met NO. Ze staan dan om de persoonsvorm heen. NO staat ervoor en NUNCA/NADIE/NADA erachter. No voy nunca al cine.Ik ga nooit naar de bios. No hay nadie en casa. Er is niemand thuis.
De woorden Nunca en Nadie kunnen ook VOOR de persoonsvorm staan. NO kun je dan weglaten: Nunca voy al cine.Ik ga nooit naar de bios. Nadie tiene hambre.Niemand heeft honger.
TAREA UNIDAD 4 Filmpje maken (in tweetallen, 1x drietal) In je filmpje vertellen jullie iets over school: -Welke vakken heb je? - Beschrijf van 1 dag hoe laat je ontbijt, hoe laat je naar school gaat (en hoe), met welke les je begint, wanneer je pauze hebt, hoe laat ben je uit, wat ga je dan doen, hoe laat ga je avondeten en hoe laat ga je naar bed. Je kunt bijvoorbeeld filmen: je fiets (als je met de fiets naar school gaat), in school (hoe ziet onze school eruit) etc. Je filmpje duurt per tweetal 1,5 minuut. Per drietal duurt het filmpje 2 minuten. Je spreekt gedurende het hele filmpje in het Spaans. 6 Spaanse zinnen per persoon (ongeveer) -> dus 2 zinnen per les. Per les 1 groepje filmen. INLEVEREN 9 MAART
PW UNIDAD 3 EN 4 MARTES 9 DE MARZO Eigen woordenlijst U3 en U4 Vaste woordenlijst U3 en U4 Eindtaken U3 + U4 (4 Spaanse zinnen per opdracht, 12 totaal) Unidad 3: Bron D Bron C getallen SP-NL Bron J Bron E + K Unidad 4: Bron D Bron E + J Bron I Bron F