AANEENSCHRIJVEN VAN WOORDEN. Aaneenschrijven  Basisregel: als het bij elkaar hoort, en over één ding gaat, schrijf je het ook aan elkaar, zelfs als het.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spelling college 3.
Advertisements

Het koppelteken.
Les L3TD 14 november. Boek Team Maatschappijleer I 14 november 2012 Hoofdstuk 1.
Spelling college 4.
Oefenen>>> Nieuwe spelling 2005 Oefenen>>>
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
De oplossing optellen oefenen doorwerken verbeteren de oefening het huiswerk verkeerd.
Koppelteken en weglatingsstreepje
samenstellingen, aan elkaar of los, trema
H4 Statistiek Beelddiagram
Reactievergelijkingen Een kwestie van links en rechts kijken.
Samengestelde zin + Tussenletters in samenstellingen.
Tussenletters in samenstellingen. Spoorboekje 1)Uitleg 2)Zelfstandige opdracht 3)Bespreken Doelen: -Jullie kunnen vertellen wat een samenstelling is.
Grote getallen.. Om de 3 cijfers een stip. Begin achteraan te tellen. Duizendstip Miljoenstip Miljardstip.
SPELLING BIJVOEGLIJK GEBRUIKT DEELWOORD HOOFDLETTERGEBRUIK.
KOPPELTEKEN TREMA EN APOSTROF NA-APEN REÜNIE `S AVONDS,
WOORDEN 5.7 Spreekwoorden en uitdrukking uit de bijbel.
WOORDEN 5.3 SPREEKWOORDEN EN UITDRUKKINGEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE: Een aantal spreekwoorden en hoe je betekenis daarvan kunt afleiden Wat.
HOTTENTOTTENTENTENTENTOONSTELLING Aan elkaar of los?
WOORDEN 5.7 VERSTERKINGEN. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Herhaling: Wat een samenstelling is 2.Wat een versterking is van een bijvoeglijk naamwoord.
WOORDEN 2.7 HOMONIEMEN. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.De betekenis van de leerwoorden in deze paragraaf. 2.Wat homoniemen zijn.
SPELLING 1.3 *ALLE OF ALLEN? SOMMIGE OF SOMMIGEN? *ACCENTTEKENS.
Woordenschat Letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
Cursus 1.2 Werken met een Atlas Klas 1 BK Lesweek 5
Hoe ga je om met de ATLAS Met behulp van deze presentatie leer je hoe je moet werken met de de Grote Bosatlas.
Koppelteken en weglatingsstreepje
Grammatica voorzetselvoorwerp.
Foutieve samentrekking
1. Wat gaan we vandaag doen ?
Beeldspraak: de vergelijking
Taalverzorging Voorbereiding toets.
Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat
Cursus 1.2 Werken met een Atlas Klas 1 KGT Lesweek 5
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Griekse leenwoorden samenstelling en afleiding
Taalverzorging Voorbereiding toets.
Anatomie en Fysiologie
Regels en uitzonderingen
Een reisverslag schrijven
Informatica-Actief Thema: Informatie en communicatie Hoofdstuk:
Woorden/uitdrukkingen met een vast voorzetsel
Instructie geven en uitvoeren
De tussenklank in samenstellingen
Week 1, les 5.
Lotgenoten Bijeenkomst 3.
Observeren rapporteren
NSCCT Instructie groep 5
Aan elkaar of los? Schrijven zonder fouten
NSCCT Instructie groep 7
Grammatica en spelling 4.3 en 4.4
Les 2 Lezen 3.3 en 4.1.
NSCCT Instructie groep 6
Vergelijkingen oplossen
Spelling Niveau 4.
Interview verslag schrijven
Grammatica en spelling 4.1 en 4.2
Aflevering 3: Het koppelteken‘-’.
Vandaag De Alpen: wat, waar, waarom daar?
Loopbaan en burgerschap les 3
Stappenplan werkwoordspelling
Grenzen en identiteit: Rusland
Social media Wat deel je wel en niet?.
Grenzen en identiteit: Rusland
NSCCT Instructie groep 5
Kritiek geven en krijgen
NSCCT Instructie groep 6
NSCCT Instructie groep 7
Grammatica en spelling 4.1 en 4.2
WOORDSOORTEN HAVO-2.
Observeren rapporteren
Transcript van de presentatie:

AANEENSCHRIJVEN VAN WOORDEN

Aaneenschrijven  Basisregel: als het bij elkaar hoort, en over één ding gaat, schrijf je het ook aan elkaar, zelfs als het heel lang wordt: onroerendgoedtransactiekostensysteem betekenis  Let wel op de betekenis!  Langeafstandloperlange afstandloper

Aaneenschrijven er-, hier-, daar- en waar-  Woorden met er-, hier-, daar- en waar- schrijf je vast:  Ermee  Daarvan  Hieronder  Waarom  Getallen  Getallen tot en met het woord duizend schrijf je ook vast: zevenduizend vijfhonderdtien

Wel of geen tussenletter? en  -en als meervoud alleen op –en is: kippensoep e  Behalve bij woorden waar er maar één van is: maneschijn e  Meervouden op –s krijgen alleen een e: aspergesoep ss  Je schrijft –s- als je de [s] hoort in vergelijkbare woorden: stationshal, dus ook stationsstraat

Wanneer krijg je een koppelteken?  Na afkortingen en cijfers: mbo-leerling, 18-jarig  Als het nodig is voor uitspraak: autoongeluk  auto-ongeluk  Tussen aardrijkskundige plaatsen: Zuid-Holland  Tussen gelijkwaardige delen: zwart-wit  Als je een woord afkort: voor- en nadelen  Na chef-, ex-, leerling-, niet-: niet-roker  Alleen als voor en na het streepje een heel woord staat: dus A4-vel, maar A4’tje

Oefeningen aaneenschrijven 1. Doe de spatietoets op Lees de uitleg over aaneenschrijven in boek B op bladzijde Maak de online opdrachten (paragraaf 2.2) 4. Schrijf van de volgende afbeeldingen op welke spatiefout(en) je ziet. Benoem waarom dit fout is, en hoe het verbeterd moet worden.

Opdracht  Maken paragraaf 2.2 boek B  Bladzijde  Af voor volgende week maandag  Klaar? Doorlezen theorie paragraaf 2.3 en beginnen met de opdrachten