Na deze les weet je wat worteltrekken is. Na deze les ken je praktische toepassingen van het worteltrekken.
1 = 1 2 = 4 3 = 9 4 = 16 5 = 25 6 = 36 7 = 49 8 = 64 9 = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = 900
Welke beweringen zijn juist? A. √ √900 = √( ) B. √ √900 = √( ) C. √1600 x √900 = √(1600 x 900) D. √1600 : √900 = √(1600 : 900) 1) A en B zijn juist 2) B en C zijn juist 3) A, B, C en D zijn juist 4) C en D zijn juist
Dit jaar hebben alle medewerkers van de school elkaar een kaart gestuurd vanuit hun vakantieadres. Er werken aan de school tweemaal zoveel vrouwen als mannen. Iedereen stuurde ook nog een kaart naar het schoolbestuur. In totaal werden er 900 kaarten verstuurd. Hoeveel mannen en hoeveel vrouwen werken er aan de school ?