1
2
3
Drie ontwikkelingen vanaf 1985 Lagere productiviteitsgroei Lagere inflatie Lagere rente 4
Welvaart en Arbeidsproductiviteit Productie: Bruto Binnenlands Product Productie per hoofd van de bevolking: Materiële Welvaart Productie per gewerkt uur: Arbeidsproductiviteit 5
6
7
8 Groei wereldhandel, GOUDEN TIJDPERK CRISIS %
De Nieuwe Economie Blijvend hoge groei van de productie Hogere productiviteitsgroei Lage inflatie Zonder conjunctuurgolven 9
Monetaire en financiële stabiliteit Monetaire stabiliteit als de inflatie laag is en niet sterk fluctueert. Financiële stabiliteit heeft betrekking op de omvang en de aard van prijsfluctuaties van fysieke activa, zoals woningen, en financiële activa, zoals aandelen. 10
Prijspeil wereldhandel, STAGFLATIE GOUDEN TIJDPERK GROTE MATIGING GROTE MATIGING STAGFLATIE 1973 GOUDEN TIJDPERK GOUDEN TIJDPERK STAGFLATIE GROTE MATIGING
Mervyn King en Ben Bernake NICE: Noninflationary Continuous Expansion 2004: “This conclusion makes me optimistic for the future, because I am confident that monetary policy makers will not forget the lessons of the 1970s”. 12
Prijspeil wereldhandel, GOUDEN TIJDPERK GROTE MATIGING 1973 GROTE MATIGING STAGFLATIE GOUDEN TIJDPERK
Reële rente Verenigde Staten ( ) 14 2DE INDUSTRIELE REVOLUTIE ICT-REVOLUTIE WO IWO II
S&P500 index, en M8 1932M6 2002M9 1937M2 2007M M8 1938M3 2009M3
December voorspelling CPB, 2009 en 2010 Groei wereldhandel: -12,75% en 7,5% Lange rente: 3,75 en 3,75 Olieprijs (dollars per vat): 62 en 77 Groei productie: -4% en 1,5% Inflatie: 1,25% en 1% Groei arbeidsproductiviteit: -2,5% en 5,5% Werkloosheidspercentage: 5 en 6,5 Arbeidsinkomensquote: 80,75 en 78,5 Begrotingstekort (% BBP): 4,6 en 5,8 Overheidsschuld (% BBP): 62,2 en 67,4 16