Handleiding Life Saver1 Hoofdstuk 2 gevaren baders en zwemmers
Handleiding Life Saver2 2.1 Baders en zwemmers Twee soorten risico’s: 1. gevaren door lichamelijke of geestelijke aandoeningen 2. gevaren door natuurlijke verschijnselen
Handleiding Life Saver3 2.1 Baders en zwemmers Baders Staan, lopen, springen in het water; kunnen niet goed zwemmen Zwemmers Voeren zwemslagen uit Soms wordt een bader onbedoeld zwemmer als deze in dieper water terechtkomt.
Handleiding Life Saver4 2.2 Gevaren baders en zwemmers Paniek: plotseling gevoel van onmacht Zelfoverschatting en overmoed: denken dat je meer kunt dan werkelijk mogelijk is Onvoldoende conditie: onverwachte omstandigheid eisen meer conditie Alcohol/verdovende middelen: bloedvaten worden wijder, afkoeling
Handleiding Life Saver5 2.2 Gevaren baders en zwemmers Niet zwemlocaties: bruggen, sluizen, vaarwegen, industrie. Bedreigingen zijn vervuiling, ontbreken van toezicht Gezichtsbedrog: afstand verkeerd inschatten, golven onttrekken het doel soms aan het beeld Evenwichtsstoornis: duizeligheid, misselijkheid, zeeziekte Onwel worden: gebrek aan zuurstof, brandstof, warmte (temperatuurschok)
Handleiding Life Saver6 2.2 Gevaren baders en zwemmers Vermoeidheid: langdurige inspanning (stroming, woelig water). Angst: voor open ruimte (geen bebouwing), diepte, uitputting (gevoel niet verder te komen), objecten en dieren onder water Ziekten: suikerziekte, epilepsie, kapotte trommelvliezen, hart- en vaatziekten Kou: kramp, daling lichaamstemperatuur, onderkoeling
Handleiding Life Saver7 2.2 Gevaren baders en zwemmers Onderkoeling Verwardheid, verlies van besef, lusteloosheid, onverschilligheid, gevoelsvermindering, minder kunnen bewegen. Gevaar in water beneden de 16°C, groot gevaar in water < 5°C
Handleiding Life Saver8 2.2 Gevaren baders en zwemmers Onderkoeling Lichte onderkoeling (slachtoffer ‘opwarmen’) Bleke, koude huid Klachten over kou Rillen, bibberen, klappertanden, hogere hartslag
Handleiding Life Saver9 2.2 Gevaren baders en zwemmers Onderkoeling Ernstige onderkoeling (professionele hulp inschakelen) Sufheidsfase: Verwardheid (daling lichaamstemperatuur tot 35°C) niet helder meer denken, onverschillig, stijve spieren, lagere hartslag, blauwe huid Bewusteloosheidsfase: temperatuur <35°C, huid blauw en gevoelloos, grotere pupillen, onregelmatige hartslag
Handleiding Life Saver Gevaren baders en zwemmers Onderkoeling voorkomen Kleding aanhouden (behalve zware kleding en zwaar schoeisel) Rustig drijven, niet zwemmen HELP-houding aannemen (voorkomt warmteverlies bij hals, oksels, zijkant borst en liezen) (Heat Escape Lestening Posture = warmteverlies verminderende houding) Hals en hoofd boven water Bij meerdere drenkelingen elkaar omarmen: HUDDLE Bij HELP en HUDDLE een drijvend houdend middel gebruiken
Handleiding Life Saver Gevaren baders en zwemmers Spierkramp Kramp ontstaat door slechte afvoer van afvalstoffen uit de spieren. Koud water, water waar de temperatuur sterk wisselt, zwemmen na een maaltijd, zijn aanleidingen. Kramp behandelen door strekken en wrijven in de richting van het hart.
Handleiding Life Saver Gevaren baders en zwemmers Voorbeelden van kramp: Vingerkramp Onderarmkramp Bovenarmkramp Bovenbeenkramp Kuitkramp Teenkramp
Handleiding Life Saver Gevaren door natuurverschijnselen Weer Onweer, neerslag, mist Water geleidt goed, bliksem is dus gevaarlijk Regen zorgt voor slechter zicht (desoriëntatie) Mist (en donkerte) zorgen ook voor desoriëntatie Bij slecht weer niet zwemmen
Handleiding Life Saver Gevaren door natuurverschijnselen Wind Windrichtingen Hoofdstreken: Noord, Oost, Zuid, West Hoofdtussenstreken: Noordoost, Zuidoost, Zuidwest, Noordwest
Handleiding Life Saver Gevaren door natuurverschijnselen Windkracht Schaal van Beaufort (0-12) Windkracht is boven water groter Windstromen Water dat door wind in beweging komt (test windstroom met bijv. een werpzak) Op beschutte plaatsen kan een windstroom afwijken
Handleiding Life Saver Gevaren door natuurverschijnselen Getijden Eb en vloed Vooral invloed op zeewater, brandingsgolven Bij scheepvaartroutes soms ook boeg- of hekgolven
Handleiding Life Saver beach Zout water Last van vermoeide ogen (inschatten afstand moeilijker) Smaakt vies (wellicht braken) Is zwaarder (dus meer drijfvermogen voor een zwemmer)
Handleiding Life Saver beach Obstakels Golfbrekers Paalhoofden Meetpalen Soms onzichtbaar (onder water verdwenen) Dieren en obstakels kunnen verwondingen, pijn en daardoor panier veroorzaken.
Handleiding Life Saver beach Getijden Omhoog en weer naar beneden bewegen van water (eb en vloed) Eb en vloed ontstaan door de aantrekkingskracht van (vooral) de maan en de zon
Handleiding Life Saver beach Hoogtij: hoogste stand van het water Laagtij: laagste stand van het water Springtij: zon en maan trekken in dezelfde richting ► hogere vloed Doodtij: zon en maan trekken uit verschillende richtingen ► kleinere vloed Springtij en storm tegelijk: stormvloed
Handleiding Life Saver beach Er ontstaan door eb en vloed stromingen Wind kan deze getijdenstromingen versterken of tegenwerken Speciale stromingen tussen zandbanken in de geulen (zwin, mui) Zandbanken en geulen verplaatsen
Handleiding Life Saver Eigen veiligheid bij redders Eigen veiligheid eerst: Biedt weerstand aan een ondoordachte redding: de veiligheid van de redder is ook van belang voor de drenkeling en voorkomt vertraging van een reddingsactie Ben je bewust van een onveilige situatie Ga alleen zo’n situatie in als de in staat bent daarin te werken Weet zeker dat je er veilig uit kunt komen
Handleiding Life Saver23 Afsluiting