Literaire bouwstenen 3
Literaire bouwstenen Perspectief en verteller Personages Tijd & ruimte Thema en motieven Openings- en spanningstechnieken Deze ken je al.
Thema en motief We kijken naar de korte animatiefilm Father and Daughter van Michaël Dudok de Wit. Denk na over de volgende vragen: Waar gaat het verhaal over? Welke elementen zie je steeds terugkeren? Waarom kiest de filmmaker juist voor deze elementen?
Thema Je begrijpt vast wel waar dit filmpje over gaat, zonder dat dat expliciet wordt genoemd – er worden immers helemaal geen woorden in de film gebruikt. Het thema (‘onderwerp’) van het filmpje blijft impliciet (= het wordt niet nadrukkelijk genoemd, maar het is wel aanwezig), maar je voelt het wel: Father and Daughter gaat over de dochter die haar vader erg mist, en een leven lang blijft missen.
Thema In verhalen en romans kunnen we ook vaak het thema aanwijzen, maar het wordt ook in literatuur niet expliciet genoemd. Romeo en Julia begint niet met de zin: ‘Dit boek gaat over de onmogelijke liefde die sterker is dan alles.’ Je moet dus zelf ontdekken wat het belangrijkste onderwerp in het verhaal is. Je vraagt je af: waarom zou de schrijver dit verhaal hebben geschreven? Waar gaat het verhaal nu echt over? Dat probeer je in een paar woorden (niet in hele zinnen dus!) te omschrijven.
Thema Thema Het thema (grondmotief) is de kortste aanduiding van het centrale probleem waar het verhaal over gaat. Bv. Wat is een thema van Romeo & Julia? Titelverklaring De titel zegt vaak iets over het thema. Soms is de titel duidelijk (De aanslag), maar soms zul je verder moeten zoeken om de betekenis te duiden (Van de koele meren des doods). Kracht van de liefde; onmogelijke liefde; individu vs. maatschappij; … Let op: het thema ≠ de plot (plot = de plan, structuur van het verhaal, met alle verwikkelingen). De plot is als het ware de kortst mogelijke versie van het volledige verhaal. (=> plot van Romeo en Julia)
Motief Het thema wordt ondersteund door motieven. Een motief is een element of gegeven dat herhaaldelijk terugkeert. Het is dus een kleiner onderwerp of kenmerk dat past bij het thema. Welke motieven herken je in het filmpje? het fietsen, tegen de wind in en de heuvel op, het wisselen van de seizoenen, hoe de personages die ze passeert steeds ouder worden (dus: de tijd die voorbijgaat), het draaien van de wielen Herhaling is essentieel bij motieven in literaire werken!
Motief Motieven Motieven zijn dus steeds terugkerende elementen in een verhaal. We onderscheiden drie soorten: Abstracte motieven: ongrijpbare, typisch literaire begrippen als onmacht, liefde, toeval, eenzaamheid, oorlog. Leidmotieven: geregeld terugkerende tastbare zaken, die een symbolische betekenis hebben in het verhaal. Een dobbelsteen kan bijvoorbeeld een leidmotief zijn (toeval), of een zwarte kat (ongeluk) Klassieke motieven : dit zijn verhaalelementen die we al in klassieke verhalen tegenkomen. Denk aan het oedipusmotief en assepoestermotief. Een motief bij Romeo en Julia is de tegenstelling licht-donker (bv. Balconscène: Romeo mediteert over de zon & de maan ; bv. ‘More light and light, more dark and dark our woes.’)
Literaire bouwstenen Perspectief en verteller Personages Tijd & ruimte Thema en motieven Openings- en spanningstechnieken
Openingstechnieken Enkele technieken om een verhaal te openen: Vragen bij de lezer oproepen Een onverwachte uitspraak doen Een bepaalde (bv. geheimzinnige) sfeer creëren Midden in het verhaal (‘in medias res’) beginnen
Spanningstechnieken Hoe kan de auteur de spanning verhogen? Onvolledige informatie (of ‘open plekken’) Open plekken zijn plekken in een verhaal die vragen oproepen bij de lezer. Bepaalde informatie kan tegenstrijdig zijn en de lezer moet er dan achter komen wat juist is. Ook kan een schrijver bepaalde informatie achterhouden (= onvolledige informatie). Onvolledige informatie => lezer wil weten hoe het verhaal verder gaat
Spanningstechnieken Hoe kan de auteur de spanning verhogen? (2) Personage weet meer dan de lezer Bv. “Je roept ‘tot vanavond’, slaat de deur achter je dicht en weet dat je je ouders nooit meer zult terugzien.” (3) Lezer weet meer dan het personage Bv. De moordenaar staat achter een gordijn, terwijl het personage rustig koffie zet.
Spanningstechnieken Hoe kan de auteur de spanning verhogen? (4) Flarden informatie De lezer krijgt de informatie in flarden aangeboden en vermoedt telkens een andere afloop. (5) Cliffhanger Schrijver breekt het verhaal op een spannend moment af en begint een andere verhaallijn Vaak ook bij soaps (einde van een aflevering)