Sofie Vantornhout 1BaTPb1
Inleiding Hechting bij normaal begaafde en niet-autistische kinderen Hechting bij kinderen met autistische stoornis en verstandelijke beperking Link met project Inhoudstafel
Eerst en vooral, enkele begrippen : hechting = duurzame affectieve relatie tussen een kind en 1 of meerdere opvoeders. Gevoel van geborgenheid. Het kind voelt dat het de moeite waard is de opvoeder te vertrouwen Autistische stoornis = kinderen die het vermogen missen om affectieve contacten met anderen te leggen Inleiding
Onder normale omstandigheden : gehechtheidsrelatie tussen 6 en 12 maanden Kan veilig of onveilig zijn ( kwaliteit van de gehechtheidrelatie) Hechtingsfiguur (mama, papa, oma, opa, opvoeder,..) Hechtingssysteem – het systeem dat al het gedrag controleert en reguleert dat gericht is op het verkrijgen van de nabijheid met een verzorger Hechting bij normaal begaafde en niet- autistische kinderen
Hoe later de vorming van de eerste gehechtheidsrelatie -> grotere kans dat de kwaliteit van de hechting laag blijft ( = onveilig) Types gehechtheidrelaties : A: Angstig vermijdend gehecht ( geen vertrouwen, vermijd contact) B: Veilig gehecht ( vertrouwen) C: Angstig ambivalent gehecht ( onzeker, boos, angstig) Hechting bij normaal begaafde en niet- autistische kinderen
Zij hebben het zogenaamde gedesorganiseerd reactiepatroon (D-classificatie) = Kinderen met een gedesorganiseerd reactiepatroon vertonen geen samenhangend doelgericht reactiepatroon wanneer zij stress ervaren Het gedesorganiseerd gehechtingspatroon kan gezien worden als een probleem in de ontwikkeling van het innerlijk werkmodel Hechting bij kinderen met autistische stoornis en verstandelijke beperking
Het innerlijk werkmodel : in de eerste levensjaren ( ook erna) ontwikkelen kinderen door hun ervaringen met de verzorgers gegeneraliseerde verwachtingen (mentale prestaties) over het gedrag van hun verzorgers en brengen deze verwachtingen onder in een innerlijk werkmodel Hechting bij kinderen met autistische stoornis en verstandelijke beperking
Eerst enkele bevindingen van het onderzoek : - De hoge scores op onveilige gehechtingsgedrag van kinderen met een verstandelijke beperking zouden te verklaren zijn door hun ontwikkelingsachterstand - Kinderen met een autistische stoornis en een verstandelijke beperking scoren veel hoger op contact vermijden dan kinderen met alleen een verstandelijke beperking -> interpretatie -> specifiek kenmerk van autisme Geld ook voor empathie, sociale cognitie, positieve stemmingen en sociaal gedrag Link met project
- Kinderen met een verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met een autistische stoornis, volgens hun ouders meer onveilige gehechtheidsgedrag zien dan normaal begaafde kinderen van dezelfde leeftijd Link met project
Wanneer er iets gebeurt bij de kinderen, kunnen zij terecht bij hun opvoeders, ouders Maar dit is een stap die zij zelf moeten ondernemen Link met project
Dank u wel