VAN MELISSA WEIDUM 3MA2 VERSLAG BIOLOGIE. Inhoud Onstaan van mutatie Soorten mutat Gemuteerde dieren.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kunnen microben wel nuttig zijn?
Advertisements

Darmkanker en Erfelijkheid
Homologe Recombinatie
Communicatie tussen cellen
RFLP Restrictiefragment-lengte polymorfisme
Bioinformatica: Leven in de computer.
Een erfelijke aandoening
Effecten mutaties Vervangen: Een te kort eiwit door een extra stopcodon. Leidt tot het vervangen van een aminozuur op een essentiële plaats. Verwijderen.
2 Mitose en celdeling DNA.
3.5 Kloppen de alcoholpercentages op de verpakkingen?
Halfgeleider.
DNA replicatie, celcyclus en mitose
In deze presentatie ga je kijken hoe het DNA wordt
Groei -Dankzij cel-cel communicatie: bevruchte eicel groeit uit tot individu: juiste vormen en alles op juiste plaats. -Gezonde voeding is nodig, veel.
2.5 Kosmische straling en organismen Roel Ties Ymanuel.
(Kosmische) straling en organismen door Sofie, Pau Li en Kim v2a
Van melissa weidum 3ma2 Verslag biologie
Overzicht gebruikte termen genetica
DNA en DNA mutaties: celkern met DNA chromosoom
Ontstaan van soorten Naar de vragen
Chromosomale afwijkingen
Jong blijven? Vernieuw je cellen!
Industrie op miniformaat Video: The inner life of a cell
2.5 Kosmische straling en organismen
Spreuken: De nederige wijze.
Paragraaf 3.4 Stabiliteit van DNA.
Vorige keer…. De evolutietheorie gaat uit van: - Verandering in genotypen - Natuurlijke selectie - Het ontstaan van nieuwe soorten Mutanten binnen een.
Basisstof 1: De evolutietheorie
Hoofdstuk 14 Chemie van het leven.
Thema 8 Moleculaire genetica
Thema 8 Moleculaire genetica
Basisstof 6 & 7: Chromosomen en Celdeling
B. Stof 3 Hoofdthema’s in de Biologie
HAVO 4 Boek: biologie voor jou HAVO A
Hoofdstuk 7: Erfelijkheid
RFLPs SNPs Micro-array
Erfelijkheid.
9. DNA & CHROMOSOMEN Structuur en replicatie. Inleiding Chromosomen (fig A): Chromosomen (fig A): in de kern van elke lichaamscel (bij de mens 23 paar)
DNA, RNA en Eiwitsynthese
Modificaties en mutaties
Modificaties en mutaties
DNA-technologie 1 Virus plaatst zijn eigen DNA (of RNA) in het DNA van de gastheercel, waardoor deze de bouwstenen van het virus kan maken.DNAbouwstenen.
13.4. t/m De ruimtelijke vorm van eiwitten Nadat een eiwit in de cel is aangemaakt, vouwt het zich spontaan in een kluwen, die kenmerkend is voor.
6A1-Stofwisseling. B4 Eiwitsynthese (les3). Hoe haal je de INFO van het DNA? Volgorde van de ‘letters’ A-T-G-C = info. Één gen bevat de info voor één.
Knutselen met DNA VWO.
ERFELIJKHEID.
Thema 3 Organen en cellen
De Ziekte van Huntington
Mitose Kerndeling.
Thema 4 DNA. Genotype - Fenotype genotype: de erfelijke eigenschappen die vastliggen in het DNA (in de genen). fenotype: alle uiterlijk waarneembare kenmerken.
2 DNA ©JasperOut.nl.
Erfelijkheid. mitose Mitose = gewone celdeling Hierbij ontstaan cellen met hetzelfde aantal chromosomen als de moedercel De mitose zorgt voor vervanging.
6A1-Stofwisseling. B4 Eiwitsynthese (les3).
ERFELIJKHEID.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Wat is genetica? (hfdst 1 van ELF)
6A1 Stofwisseling B5 Regulatie van de genexpressie. B6 Mutaties.
ERFELIJKHEIDSLEER.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Spelling Woorden afbreken.
Wat is genetica? (hfdst 1 van ELF)
ERFELIJKHEID.
Mutaties in DNA Concept 4. Wat is een mutatie? Een verandering in het DNA vb punt mutatie dat is de verwisseling van 1 basenpaar Sikkelcelanemie: de rode.
DNA, RNA en Eiwitsynthese
Hoe zat het ook al weer? 5/10 minuten voor het voorbereiden van de volgende begrippen: Monosaccharide/disaccharide/polysaccharide Glycogeen Insuline/glucagon.
ERFELIJKHEID.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Transcript van de presentatie:

VAN MELISSA WEIDUM 3MA2 VERSLAG BIOLOGIE

Inhoud Onstaan van mutatie Soorten mutat Gemuteerde dieren

Wat is mutatie Een mutatie is een blijvende verandering in de samenstelling van het genetisch materiaal. Erfelijke mutaties zijn mutaties die ontstaan in de voortplantingsscellen.

Soorten mutaties Er zijn 4 soorten mutaties - genmutaties - chromosoommutaties - genoommutaties -Somamutaties

genmutatie Genmutaties Een genmutatie ontstaat wanneer er wijzigingen optreden in de DNA-code. Er zijn vier soorten genmutaties. Puntmutatie Bij een puntmutatie wordt een van de basen (de letters van het DNA) vervangen door een ander. Als er in de zin die koe zit bij het hek een letter wordt gewijzigd, kan de betekenis van de zin verloren gaan. Bijvoorbeeld: die kou zit bij het hek. Hetzelfde geldt voor de DNA-taal; de wijziging van één letter, kan ervoor zorgen dat het DNA niet juist gekopieerd wordt. Insertie Bij een insertie worden er een of meer basenparen toegevoegd. Een basenpaar is A-G of T-C. Als er in de zin die koe zit bij het hek, de twee letters en worden ingevoegd tussen de woorden die en koe, krijg je een onbegrijpbare zin: die enk oez itb ijh eth ek. Deletie Bij een deletie zijn er een of meer basenparen verwijderd. In de zin die koe zit bij het hek de letters ie van die verwijderen, geeft de volgende zin: dko ezi tbi jhe the k. Inversie Inversie houdt in dat een stukje van de DNA-streng los geraakt is en er achterstevoren weer is ingeplakt. De zin die koe zit bij het hek, komt, als de woorden zit bij het er omgekeerd ingezet worden, er als volgt uit te zien: die koe teh jib tiz hek. Effecten van een genmutatie Genmutaties kunnen geen, enige of grote gevolgen hebben, afhankelijk van de mutatie, en de gevolgen kunnen zowel positief als negatief zijn. Afhankelijk van het effect, onderscheidt men de volgende soorten veranderingen: - stille mutatie - - missense-mutatie (verkeerde-betekenis-mutatie) - - nonsensmutatie - - frameshift-mutatie (verschuivingsmutatie)

Stille mutatie Een stille mutatie is een mutatie die geen enkel effect heeft. Dit komt omdat een stille mutatie optreedt in dat deel van het DNA dat niet noodzakelijk is voor het vormen van eiwitten of omdat de mutatie hetzelfde resultaat oplevert als het oorspronkelijke DNA. Missense-mutatie (verkeerde-betekenis-mutatie) Bij een missense-mutatie wordt het DNA dermate veranderd dat er een ander aminozuur wordt gevormd; dit kan leiden tot zeer ernstige gevolgen, maar het kan ook nauwelijks van invloed zijn op het organisme. Nonsensmutatie Bij een nonsensmutatie wordt een gewoon codon vervangen door een stopcodon; in de meeste gevallen is het hierdoor onmogelijk voor het aldus verkeerd gemaakte eiwit om te functioneren zoals het eiwit dat eigenlijk gemaakt had moeten worden, zou doen. frameshift-mutatie (verschuivingsmutatie) Een frameshift-mutatie is een mutatie die de DNA-taal vanaf de mutatie niet meer leesbaar maakt omdat indeling in codons en triplets vanaf de mutatie verloren is gegaan

Chromosoommutaties Een chromosoommutatie treed op als een chromosoom van vorm verandert. Er zijn veel manieren waarop een chromosoommutatie kan optreden: - Isochromosomen - deletie - terminale deletie - ringchromsoom - inversie - Duplicatie - translocatie plaatsverandering

Een isochromosoom is een verkeerde deling van een chromosoom; het chromosoom deelt zich niet overlangs, maar overdwars, waardoor het ene de lange armen bezit en het ander de korte armen. Hierdoor hebben ze beide dezelfde informatie dubbel terwijl ze tevens het andere deel met erfelijke informatie missen. Iso betekent 'gelijk' en een isochromosoom is dan ook een chromosoom dat gelijke informatie draagt. Bij een deletie is er een deel van het chromosoom verloren gegaan omdat het chromosoom nadat het in stukken was gebroken, niet meer aan elkaar kan groeien. Bij terminale deletie is het uiteinde van een chromosoom verloren gegaan

Interstitiële deletie Interstitium is een Latijns woord en betekent 'tussenruimte'. Een interstitiële deletie treedt op wanneer een chromosoom tweemaal doormidden breekt en de uiteinden aan elkaar groeien zonder het tussenstuk erin op te nemen. Het middenstuk verdwijnt. Ringchromsoom Indien een tweezijdige terminale deletie optreedt, dat wil zeggen dat beide uiteinden van een chromosoom afbreken, kunnen de overgebleven uiteinden aan elkaar groeien waardoor het chromosoom de vorm van een ring krijgt.

Inversie Als een chromosoom breekt, kan het DNA in omgekeerde volgorde er weer aan vast groeien. Duplicatie Indien een chromosoom breekt en het stukje DNA komt op het homologe chromosoom terecht, is er sprake van duplicatie. Immers, de andere chromosoom beschikt al over dat stukje DNA zodat het ene chromosoom het dubbel heeft en de ander het in het geheel niet heeft. Het chromosoon breekt Het afgebroken stukje wordt op het homologe chromosoom ingevoegd De uiteinde groeien aan elkaar zo dat een ring onstaat

Translocatie (plaatsverandering) Als een chromosoom breekt en het stukje komt niet terecht in het homologe chromosoom, maar in een ander chromosoom dat niet homoloog is, is er sprake van translocatie. Een translocatie wordt een eenvoudige translocatie genoemd indien één stukje van het chromosoom in een niet-homologe chromosoom terechtkomt. Het wordt een reciproque (wederkerige) translocatie genoemd wanneer twee niet-homologe chromosomen stukjes uitwisselen. En het heet een Robertsoniaanse translocatie indien er tegelijkertijd isochromen ontstaan. Eenvoudige translocatie Een stukje DNA op een chromosoon de chromosomen zijn niet homoloog.