Praktijkgericht onderzoek naar kansen en belangrijke stuurvariabelen voor natuurontwikkeling op gronden met een voormalig intensief landbouwgebruik Instituut.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Statistische uitspraken over onbekende populatiegemiddelden
Advertisements

Ik doe mijn spreekbeurt over de orka
Ecosystemen in Nederland
Les 2 klassediagrammen II
Laat ons het St-Annabos! Geen slibstort voor de Oosterweelverbinding in stadsbos op de Antwerpse Linkeroever!
S Es.
Amerikaanse vogelkers Casus Ronald Grobben, IGO Bart Nyssen, Bosgroep Zuid-Nederland.
Laat ons het St-Annabos! Geen slibstort voor Oosterweelverbinding in stadsbos op Antwerpse Linkeroever!
Wat is ‘goede’ wetenschap
Achter de schermen Hoe Ontstaat een Geologische Kaart Deze voorstelling is grotendeels gebaseerd op: Piessens, K., De Vos, W., Herbosch, A., Debacker,
Artikel over een wetenschappelijk onderzoek Gemaakt door Vicky Peers
3.3 zaadplanten bedektzadigen struiken
BioComposiet Van restafval naar product BioComposiet groep : Perry van Adrichem Ricardo Struik Tim van Paassen Arno Droogers.
2 havo/vwo 2 landschap, §4.
De zeven spelregels van de ecologische siertuin,
Profielwerkstuk maken
Infraroodcabines met Vitae-Low Glare stralers.
Allochtonen in het hoger onderwijs
Excursie Hoge Rielen.
LED’s.
Hoofdstuk 11 Kwantitatieve gegevens analyseren Methoden en technieken van onderzoek, 5e editie, Mark Saunders, Philip Lewis, Adrian Thornhill, Marije.
1.In het onderzoek naar perceptie werd in slechts 28% van de gevallen de portie binnen een 10%-verschil met de werkelijke portie ingeschat. Het gemiddelde.
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Scenariostudie voortzetting huidig beheer Alterra, SOVON, Altenburg & Wymenga en Bureau ZET 17 november 2011 Bijeenkomst met de doelgroep.
Basisstof 6: De werking van de ogen
Taalgebieden in België
Knolcyperus – FAVV Infovergadering knolcyperus
Methodiek om input voor Visie te verzamelen
Telproblemen Wanneer gebruik je wat ?.
PHYTOPHTHORA Een probleem ! of ? ALV VVCL 9 februari 2015.
Vegetatietypes Michelle borghers.
mijn spreekbeurt gaat over
Ganzendries onderzoekt Inquire project (met de steun van de Europese Gemeenschap onder voogdij van de “Nationale Plantentuin van België”)
De levensbeschouwelijke analyse
Kennismanagement & Sociale media
Evidence based onderzoek. Wat is evidence-based ?  Letterlijk betekent dit aanduiding of bewijs.  het gebruik van een bewijs dat de keuze voor een bepaalde.
Hoofdstuk 5 Vijfkaart hoog, eerste verkenning 1e9 NdF-h1 NdF-h5 1 1.
Uitgevoerd bodemonderzoek
Interne communicatie (IC) binnen ANB is een aandachtspunt. Er was al een degelijke basis aanwezig. Die wordt nu verder geoptimaliseerd en spoort samen.
Kinderarmoede in Vlaanderen Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015.
Hoofdstuk 11: Ecostromen
Stikstof- en zwaveldeposities op bossen in Vlaanderen - Bossen en C-opslag Arne Verstraeten Studievoormiddag ‘Bossen in Vlaanderen’ 20 mei 2011, Vlaams.
Monitoring van bodemvocht- en grondwaterkwantiteit door de Vlaamse Milieumaatschappij Niet alleen eten, maar ook drinken.
Thema 2 PLANTEN Basisstof 1 -De levenscyclus van een plant
Ontwerp Evenwicht tussen bomen en landbouwteelt Oriëntatie plantlijnen
Laat ons het St-Annabos! Geen slibstort of werfzone voor Oosterweelverbinding in stadsbos op Antwerpse Linkeroever!
1 1 De private woninghuurmarkt in België Luc Goossens OASeS (Universiteit Antwerpen) 20 april 2007De Schelp, Vlaams Parlement Luc Goossens OASeS (Universiteit.
Prof. dr. Nicolette van Gestel Tilburg University, TIAS Business School & Tilburgse School voor Politiek en Bestuur.
Graslanden Deze presentatie gaat over graslandtypen, natuurwaarden, graslandbeheer.
Dpt. Forest and Water Management Forest & Nature Lab Bepalen van optimale technieken en strategieën voor de oogst van houtige biomassa Jeroen Osselaere,
Maïsteelt Wat voor soort plant is maïs? Warmte ? Koude ?
OSR onderzoek Tevredenheid schoolleiders kwaliteit OSR-opgeleide docenten.
Het (meervoudig) gebruik van tabak, alcohol en illegale drugs in Vlaanderen Tabaksgebruik.
Bossen in gemeente Hardenberg Bos Heemserveen. Bossen in gemeente Hardenberg Een korte toelichting.
JCI VLAANDEREN #EXCHANGE. INLEIDING JCI bestaat enkel en alleen door de toewijding, de ideeën, de passie en de inzet van de individuele leden.
Tevredenheid schoolleiders kwaliteit OSR-opgeleide docenten
Inrichting en beheer van landschappelijke beplantigsvormen
Successie.
Beheer bosplantsoen.
Stabiliteit van stolparameters in ontdooid Omniplasma bij 4° Celsius
Schakelklassen, zomerscholen en onderwijstijdverlenging
Kleinschalige landschapselementen
Natuurbeheer.
Het voorspellen van agressie tijdens de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten a.d.h.v. DE hcr-20.
Onderzoek naar Amsterdamse waterleiding duinen
Ecologie en natuurbeheer
Doepakket "Kinderopvang voor iedereen"
Laat ons het St-Annabos!
Onderzoek water!! Les 2 WaterLab www. onderzoekwater.nl Regenmeter
Belevingsthermometer: wat kun je er (niet) mee
Transcript van de presentatie:

Praktijkgericht onderzoek naar kansen en belangrijke stuurvariabelen voor natuurontwikkeling op gronden met een voormalig intensief landbouwgebruik Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Instituut voor Natuurbehoud VLINA99 /02 Deel III: Kansen van spontane verbossing versus actieve bosaanplant Auteurs: Arne Verstraeten, Kris Vandekerkhove en Luc De Keersmaeker (IBW) 1. DOEL Bij een bosuitbreiding uitgaande van voormalige landbouwgrond wordt in de praktijk veel meer gekozen voor aanplanting dan voor spontane verbossing. De bedoeling van deze studie was een beter inzicht te krijgen in de verschillen tussen aanplantingen en spontane bossen onder vergelijkbare groeicondities (zie Figuur 1.1), en op basis daarvan te evalueren welk van beide de beste perspectieven biedt naar huidige en toekomstige natuurwaarde. 4. CONCLUSIE De onderzochte spontane bossen zijn qua huidige natuurwaarde minstens gelijkwaardig aan de onderzochte aanplantingen. Zowel qua structuur als soortensamenstelling zijn de verschillen na een tiental jaren vrij klein. Wij besluiten dat spontane verbossing beslist een aanbevelenswaardig alternatief is voor de traditionele aanplanting. REFERENTIES Bos & Groen, De Bosinventarisatie van het Vlaamse Gewest. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Leefmilieu en Infrastructuur, AMINAL, Afd. Bos & Groen. 24p. Verstraeten A, Vandekerkhove K & De Keersmaeker L, Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden. Deel III : kansen van spontane verbossing versus actieve bosaanplant. Eindverslag van project VLINA 99/ p. Figuur 1.1 Spontaan bos of aanplanting. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen 3.5 Boom- en struiklaag Meestal wordt de boomlaag van spontane bossen gevormd door pioniersoorten: Berk (op de arme droge zandgronden) en Boswilg (op de rijkere leembodems). Op rijkere bodems kunnen meereisende boomsoorten als Boskers, Zomereik, Gewone es, Gewone esdoorn en Haagbeuk ook meteen voorkomen, al gebeurt dit eerder uitzonderlijk. De boomlaag bestaat dus uit inheemse boomsoorten. De struiklaag is zowel in jonge aanplantingen als spontane bossen zwak ontwikkeld en bestaat uit Meidoorn, Lijsterbes, Vlier en Gelderse roos. Dit zijn alle soorten waarvan de vruchten en zaden vrij frequent door vogels over grote afstand worden verspreid. 3.6 Kruidlaag De kruidlaag van zowel de aanplantingen als de spontane bossen bestaat bijna altijd uit een bonte mengeling van ruigtekruiden, akkeronkruiden en graslandsoorten, waarbij er vaak nog relicten van het vroegere landbouwgebruik aanwezig zijn. Na verloop van tijd duiken meer en meer bossoorten op. De spontane bossen zijn gemiddeld iets soortenrijker dan de aanplantingen (zie Figuur 3.2 en Tabel 2). Als aanvulling op het project werd een GIS-laag aangemaakt met alle gekende spontane bossen in Vlaanderen. Tot nu toe bevat die de gegevens over 105 spontane bossen. Samen vertegenwoordigen ze een oppervlakte van 372 ha, ofwel 0,25% van het totale Vlaamse bosareaal (ongeveer ha). 5. GIS-DATABANK ? OF 2. MATERIAAL EN METHODE In een literatuurstudie werden mogelijkheden en beperkingen bij spontane verjonging opgesomd. Deze werden getoetst aan de hand van een case-study. Er werden 8 terreinen geselecteerd waar een vergelijking mogelijk was tussen actieve bosaanplant en spontane bosontwikkeling (zie Tabel 1). De kruidlaag werd opgenomen in vierkante proefvlakken (8  8 m of 16×16 m). Aanwezigheid en bedekking van alle plantensoorten werd genoteerd. In totaal werden 32 proefvlakken geïnventariseerd. Voor de beschrijving van de bestandsstructuur werd de methodiek van de Bosinventarisatie van het Vlaamse Gewest gevolgd (Bos & Groen, 1998). Centraal in ieder proefvlak werden ook twee digitale foto’s genomen met een fish-eye-lens, wat toeliet de lichthoeveelheid op de bosbodem in te schatten. In ieder proefvlak werd ook een bodemstaal genomen, waarvan pH-CaCl 2, textuur en totaal gehalte aan N, P, Ca, C en plantopneembaar P werd bepaald. In de meeste gevallen vertoont de structuur van een spontaan bos weinig of geen verschil met die van een homogene aanplanting. Soms echter komt de spontane verjonging gefaseerd tot stand en ontstaat tijdelijk een afwisseling van open plekken en meer gesloten bos, wat een gevarieerder beeld oplevert. In bepaalde gevallen kan ook een graduele bezetting optreden vanuit de bosrand (zie Figuur 3.1.). 3. RESULTATEN Op alle onderzochte locaties verloopt de spontane bosontwikkeling van voormalig intensieve landbouwgronden zeer vlot. Alleen op alluviale bodems verliep het proces traag. 3.1 Succes van de verbossing 3.2 Belangrijkste stuurfactoren in het verbossingsproces Het succes van een spontane verbossing is sterk afhankelijk van de aanwezigheid van zaadbronnen in de directe nabijheid van het perceel. Ook textuur, vochtgehalte en voedselrijkdom en toevalsfactoren zijn van belang. 3.3 Stamtal In spontane bossen zijn dikwijls veel hogere stamtallen ( tot zaailingen per ha ) te vinden dan in aanplantingen (2.500 tot bomen per ha). 3.4 Ruimtelijke structuur van het bos Figuur 3.1 Graduele bezetting vanuit de bosrand (Ename). Figuur 3.2 : Aantal kruidachtige soorten in de 32 proefvlakken in spontane bossen (wit), aanplantingen (zwart) en referentiebossen (gearceerd). Linkerbalk: totale soortenrijkdom; rechterbalk: soorten van bossen, kapvlakten, bosranden en open plekken in bossen. Figuur 5.1 : Digitalisatie van de bossen in Arcview.