Na de Tweede Wereldoorlog moest het land weer worden opgebouwd. De mensen die ongeschonden dan wel geschonden uit de oorlog gekomen waren begonnen de toekomst weer met optimisme tegemoet te zien. Dit uitte zich onder andere in een geboortegolf...

De woningnood leidt tot inwoning op grote schaal. In 1958 worden door de bestedingsbeperking de overheidsuitgaven beperkt...

Met de moed der wanhoop stortte men zich op hard werken en zuinig zijn... Met de mentaliteit van die jaren lukte dat, en aan het einde van de jaren ‘50 was Nederland hard op weg een rijk land te worden...

Water uit de kraan was nog niet overal vanzelfsprekend...

De badkamer was buiten in de wasteil...

De ‘volautomatische’ wascombinatie werkte nog op spierkracht...

Wasdrogers waren onbekend...

Toch hadden de mensen nog tijd over voor een praatje, maar... de telefoon was nog geen gemeengoed!!!

De motorisering kwam op gang. Een auto is nog voor weinigen weggelegd, maar de bromfiets en de scooter worden populaire vervoermiddelen.

Het bezit van een radiotoestel is algemeen geworden. Er vinden experimentele stereo-uitzendingen plaats. Voor de ontvangst moest men twee toestellen diagonaal tegenover elkaar plaatsen... Massaal luistert Nederland naar series als De familie Doorsnee en Paul Vlaanderen.

De eerste televisie uitzendingen gaan van start maar een tv-toestel is nog maar voor weinigen weggelegd. Wie een toestel bezit kan rekenen op veel visite. Gelukkig zijn er maar drie dagen in de week uitzendingen. Maar dan wel zonder reclame!!!

Een nieuwe warmtebron doet haar intrede in de huiskamer: de oliestook. De oliehaard zou schoner zijn dan de kolenkachel, maar niet iedereen vindt deze warmte behaaglijk.

Maar ook de petroleumboer had het eeuwige leven niet...

Op school heerste orde en tucht en er werd nog geleerd...

Nee, dit is geen voedselbank; dit zijn scholiertjes die overblijven...

Loslopende honden waren vogelvrij en moesten oppassen om niet écht als hond in de pan terecht te komen…

De bakker kwam elke dag aan de deur...

...hoewel, wie appelen vaart, enzovoort...

De groenteboer kwam langs met paard en wagen...

De slager niet, die had daar de slagersknecht voor, op de nóg meer bekende fiets...

De slager slachtte zelf en kocht daarom ook zelf in…

…en had daarom genoeg andere bezigheden...

Een ijscoman was niet weg te denken uit het straatbeeld…

Klantjes genoeg; ondanks dat hij een sigaret in z’n mond had...

De speeltuin was soms in combinatie met een theetuin, zodat de ouders gelijk op hun kroost konden passen…

De bussen reden op tijd en de chauffeur was daar de baas...

Klanten en klantjes werden in de winkel nog persoonlijk geholpen...

De politie had nog geen zwaailicht nodig...

Op het strand vermaakte men zich nog met de elementaire materialen die men voorhanden had…

De winters waren vaak streng genoeg om te kunnen schaatsen, compleet met koek en zopie...

De brandweer deed waarvoor ze waren, en dus haalde men zelf de kat uit de boom...

Ook in die jaren werden er “Miss-verkiezingen” gehouden!!! Nu zouden we zeggen “daar is wat mis mee”, maar toen werd tegen elke cm bloot gezegd; “daar is niets mis mee”.

óók de periode van vlogen voorbij en is het maar goed dat het een en ander bewaard is gebleven voor het nageslacht…