Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM)

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Landelijke basis verdrogingsmonitoring
Advertisements

Habitatrichtlijn Wat wil ze bereiken?  Specifiek: habitats en soorten van Europees belang in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen.
Inhoud Aanleiding en doelstelling Afbakening en werkwijze
Rijkswaterstaat Waterdienst
Kaderrichtlijn Water en Natura 2000:
Parc Spelderholt & SBNE- Beekbergen
Strategie Utrecht 2040 Harm van den Heiligenberg, provincie Utrecht
Verfijning knelpuntenanalyse Mogelijke strategieën
Ontwikkeling Rijkswaterstaat Waterdienst en het Werkpakket
Onderdelen: Waddenzee en Noordzeekustzone
Waar een kleine gemeente groot in kan zijn Schaal van een kleine gemeente vraagt samenwerking: -Inhoud -geografisch Kleinere teams Minder formatie plaatsen.
De zee. Ecologie Economie Maatschappij Olielozingen Luchtverontreiniging Constante druk op het zee systeem Ecologie Economie Maatschappij Visserij.
Europese Territoriale Samenwerking
Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur Toelichting op PBL-analyses en beleidsopties voor Provinciale Staten en de Manifestpartners in Gelderland Jeannette.
Ir. Joël Vandamme Europese Commissie DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling Brussel – EP – 1 december 2009 Energie & Duurzaamheid vanuit het perspectief.
Stroomgebiedbeheerplannen 2015
Aanpassing GEP’s voor de Rijkswateren
Stroomgebiedafstemming Rijn West Vismigratie op de kaart
Eutrofiëring van de Nederlandse kust- en overgangswateren
Groningen, 16 april 2007 Opgave nutriënten en mogelijke maatregelen Renske van Tol Den Haag, 27 juni 2007.
“Bodem stroomt!?” Deltares laat bodemkennis stromen
Rijkswaterstaat 15 maart 2009 Spoorboekje SGBP Monitoringprogramma meiupload concept programma Maand Mei collegiale toets 12 juniupload definitieve.
Emissieregistratie in stroomgebiedbeheerplannen
Bestuurlijke keuzevrijheden 1 december BESTUURLIJKE KEUZEVRIJHEDEN Niet los te zien van BEVOEGDHEDEN van OVERHEDEN.
Hoofdstuk 4 Nederland: wateroverlast – Dreiging aan de voordeur Paragraaf 8 t/m 11
Emissie-inventaris water en Waterkwaliteitsmodellering
Strategische Personeelsplanning
NATURA 2000 wat is het en wat merken we ervan? Jaap Holstein Holstein Consultancy.
Werkgroep Monitoring werkgroepoverleg dinsdag 10 februari 2009.
Water ● Wegen ● Werken ● Rijkswaterstaat
Een andere waterkwaliteit 1 Een andere waterkwaliteit, de cijfers over de trends.
Warmtevisie EZ: nog werk in uitvoering
Januari 2002 Handreiking voorlopige aanwijzing sterk veranderd waterlichaam PT1 dag 1 december 2003 Roel Knoben.
Module 2 : Ondernemerschap Door Ingrid van Houwelingen ©2013.
Een zorgsysteem voor betere arbeidsomstandigheden
Milieu: nu en in de toekomst Milieubalans 2006 Milieuverkenning 6 Beoordeling maatregelenpakket Toekomstagenda Milieu.
IHW-netwerkdag 2015 Hartelijk welkom!. Opening Voorstellen dagvoorzitter: Diederik van der Molen, ministerie van Infrastructuur en Milieu Programma IHW-netwerkdag.
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015 SCHELDESYMPOSIUM 26 november 2015.
LEVENDE OCEANEN Oceanen zijn het prachtige leefgebied van duizenden bijzondere diersoorten. Ook hebben de oceanen een grote rol bij het regelen van het.
EED en de energie audit: kansen voor energiebesparing
Nutriënten aanpak 2016 RAO Atelier 18 februari 16.
Start jaar Vissennetwerk! 40 bijeenkomsten 40 thema’s.
De Nederlandse economie : vergroening en beleid EWI Focus op 7 september 2011 te Brussel Foppe de Haan.
ALLIANTIE REGIOCONVENANT. 2 sporen: -Raamovereenkomst t.b.v. Regioconvenant -ICES-traject -Raamovereenkomst t.b.v. Regioconvenant -ICES-traject.
HWBP en de nieuwe normen Richard Jorissen/Erik Kraaij Regiosessie nieuwe normen juni 2015.
Natura2000 en de PAS Programmatische Aanpak Stikstof in de OVP 23 januari 2012 Nic Grandiek.
Bodembescherming Martien Swerts dienst Land en Bodembescherming Departement LNE Vlaamse Overheid.
Ambtelijk Waterpanel 10 december 2009 Toetsing overstorten “Eenheid in verscheidenheid” Projectgroep Waterpanels.
Europees voorzitterschap Prioriteiten volgens de milieubeweging Trio-voorzitterschap Sp – Be - Ho Esmeralda Borgo.
Sybrand Landman (VROM) Projectgroep Zwemwater Implementatie van de richtlijn.
Martin Quispel Zwijndrecht 24 februari 2017
Aanbesteding jeugdteams
Nationaal Veiligheidsprofiel
mr. dr. Harm Borgers 14 november 2016
SVB-BGT.
SVB-BGT.
Naar een nationale REDD+ strategie voor Suriname
Rondetafelgesprek Tweede Kamer. Gevolgen voor klimaatbeleid
SUBSIDIES UIT EUROPA Kansen voor gemeenten en provincies
Kosten en effecten van statiegeld op kleine flesjes en blikjes
Omgevingswet en omgevingsvisie
Nedgraphicsdag 18 september 2012
Marcel Kotte en Onno Epema / RWS
Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater
Meten voortgang circulaire economie
Project Luchtruimherziening
Structuurvisie ‘Windenergie op land’
Uitkomst Quickscan Kampen
Wat is de waterschapsverordening?
Regionale Energie Strategie (RES)
Transcript van de presentatie:

Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) Marcel Bommelé RWS Zee en Delta RAO Rijn-West atelier 18-02-2016

Opbouw Wat is de KRM? Resultaten van uitwerking KRM vs. KRW Ik zal eerst globaal uitleggen wat de KRM inhoudt. Daarna zal ik enkele resultaten van de Nederlandse uitwerking laten zien. Ten slotte zal ik de KRM naast de KRW leggen.

Deel 1 Wat is de KRM?

Ingrediënten van de KRM Europese richtlijn, van kracht sinds 15 juli 2008. Doel: goede milieutoestand (GMT) in 2020 van alle Europese zeeën door: bescherming en herstel van Europese zeeën; waarborgen dat de economische activiteiten duurzaam zijn. Uitwerking: Lidstaten stellen ieder een mariene strategie op, afgestemd met lidstaten in dezelfde (sub)regio (OSPAR is afstemmingsplatform) Gebruik van regionale zeeconventies (bijv. OSPAR), afstemming met andere richtlijnen (KRW, VHR) Eerst de globale ingrediënten. De KRM is een Europese richtlijn, net zoals de KRW. Het is min of meer het verlengde van de KRW in zee. <1e alinea oplezen> Omdat de zee een groot open systeem is met vele afhankelijkheden van aangrenzende gebieden, is dit doel een inspanningsverplichting. Door toepassing van adaptief beheer wordt de GMT in 2018 opnieuw beschreven voor de volgende 6 jaar. In de uitwerking moet een Mariene Strategie worden opgesteld voor het stuk zee waarvoor een lidstaat verantwoordelijk is. Dit is vergelijkbaar met een SGBP. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van OSPAR: zowel als afstemmingsplatform als de OSPAR-instrumentaria. Daarnaast wordt afgestemd met N2000 en KRW: KRM is m.b.t. stoffen en nutriënten nl. afhankelijk van KRW-maatregelen op het land en zal hierin ook signalerend werken

Geografische afbakening Regio’s Subregio’s Noord-Oost Atlantische Oceaan De KRM verdeelt de zeeën in een aantal regio's en subregio's: NL is onderdeel van de regio van de Noord-Oost Atlantische Oceaan En daarbinnen van de subregio van de Grotere Noordzee (incl. het Kattegat en het Kanaal)

KRM-gebied in Nederland Nederlands Continentaal Plat (NCP) → gehele beheergebied van RWS ZD (Noordzee) → 1,5 * Nederland Geen provincies, geen waterschappen → samenwerking tussen IenM en EZ RWS-Z&D: enige RWS-beheerder Geen waterlichamen Overlap met KRW-gebied En als ik dan nog verder inzoom, kom ik bij het KRM-gebied voor Nederland. Dit is het gehele NCP en ons gehele beheergebied. In tegenstelling tot de KRW: zijn er geen provincies en waterschappen → binnen KRM wordt direct samengewerkt tussen de ministeries IenM en EZ (en Defensie). RWS Zee en Delta is de coördinerend beheerder op dit stuk Noordzee en is de enige RWS-beheerder binnen de KRM. zijn er ook geen waterlichamen In de kustzone is overlap met het KRW-gebied. Maar dat is moeilijk zichtbaar in deze schaal.

Overlap KRM- en KRW-gebied Als ik inzoom op de kustzone, is de overlap tussen KRM en KRW duidelijk. De KRW-waterlichamen lopen tot 1 zeemijl uit de kust. Voor prioritaire stoffen worden nog metingen tot 12 mijl uit de kust gedaan. De KRM overlapt geheel met dit gebied en loopt verder door in zee: In gebied kustlijn – 12 mijl geldt zowel KRW als KRM

Tijdpad KRM-implementatie 2010: opgenomen in Waterwet 2012: Mariene Strategie Deel I Omschrijven goede milieutoestand (GMT) Vaststellen milieudoelen en indicatoren Initiële beoordeling (IB) 2014: Mariene Strategie Deel II Monitoringsprogramma 2015: Mariene Strategie Deel III Programma van maatregelen O.b.v. sociaal-economische analyse 2020: Bereiken GMT Tenslotte het tijdpad: De KRM-richtlijn is sinds 2008 van kracht en sinds 2010 opgenomen in de Waterwet. Tussen 2012 en 2015 is de Mariene Strategie gereed gekomen. Zoals eerder gezegd, is dit te vergelijken met een Stroomgebiedbeheerplan. Het bestaat uit 3 delen: Deel 1 – omschrijving GMT, doelen en indicatoren, vergelijkbaar met KRW-maatlatten. Daarnaast IB, vergelijkbaar met artikel 5 rapportage KRW Deel 2 – het KRM-proof monitoringprogramma Deel 3 – maatregelenpakket, die net in december 2015 is vastgesteld En over 4 jaar wordt gekeken of het doel bereikt is. De KRM loopt dus 1 beheerplanperiode achter op de KRW. Noordkromp (Arctica islandica)

De uitwerking/resultaten Deel 2 De uitwerking/resultaten Ik laat nu enkele resultaten van de uitwerking zien, zoals die in de Mariene Strategie staan vermeld. Er zijn nog geen officiële KRM-monitoringsresultaten beschikbaar.

Enkele punten uit Initiële Beoordeling (ecologie) diversiteit van het bodemleven is verarmd haaien- en roggensoorten worden in hun voortbestaan bedreigd veel kustvogels verkeren in een ‘ongunstige staat’ (N2000) de rivieren optrekkende vissoorten zijn zeldzaam geworden door de barrièrewerking van dijken en kustwerken hoge aantal strandingen van bruinvissen Eerst enkele punten uit de initiële beoordeling. Dit geeft een beeld hoe de Noordzee ervoor stond vóór de KRM en wat dus de opgaven voor de KRM zijn. Eerst punten m.b.t. de ecologie. De diversiteit van het bodemleven verarmd en dit komt vnl. door de intensieve visserij op platvis (schol, tong) Populaties van kwetsbare soorten, als haaien en roggen, zijn afgenomen, waarschijnlijk door bijvangst van visserij. Veel kustvogels verkeren in een ongunstige staat van instandhouding, waarschijnlijk door onvoldoende voedselaanbod (vis, schelpdieren). Optrekkende vissoorten zijn zeldzaam: dit geeft het belang aan van aanpak vismigratie binnen Rijn-West Hieronder een foto van een aangespoelde bruinvis + grafiek met strandingen: sinds 2000 enorm gestegen (ook in zomer 2012 nog gemiddeld 3 per dag). mogelijk speelt onderwatergeluid een rol. Haaien/roggen: reproduceren langzaam, daarom kwetsbaar

Enkele punten uit Initiële Beoordeling (gebruik) Visserijdruk 2006-2008 (gem. aantal schepen / dag) boomkorvisserij garnalenvisserij Vervolgens het gebruik: Er is een grote visserijdruk door bodemberoerende visserij, vnl. boomkorvisserij (schol, tong) en garnalenvisserij (in kustzone). Dit is ook een belangrijke reden dat het bodemleven verarmd is. Dit zijn overigens gegevens van enkele jaren geleden (2006-2008). Inmiddels is een verduurzaming binnen de visserij ingezet, samenhangend met de herziening van het GVB. De bodemverstoring zal nu dus minder groot zijn. (rood = 50-100 schepen/dag)

Enkele punten uit Initiële Beoordeling (vervuiling/verstoring) stikstof + een aantal vervuilende stoffen komen nog in te hoge concentraties voor te hoge belasting van zwerfafval + onbekende risico’s van microplastics onderwatergeluid is toegenomen, accumulatie-effecten onduidelijk Tenslotte vervuiling/verstoring: Vooral stikstof is een probleem op zee + een aantal vervuilende stoffen (lood, PAK’s) Er is veel zwerfafval en dan vooral veel plastics (dit komt via rivieren, maar ook via zeescheepvaart en recreatie) Toegenomen onderwatergeluid (o.a. scheepvaart, exploratieboringen, windmolenparken)

Descriptoren voor de GMT Dit waren de opgaven waar de KRM voor staat, maar hoe is de GMT uitgewerkt? De GMT wordt uitgesplitst in de volgende 11 descriptoren: dit gaat dus over heel veel verschillende thema’s. Descriptoren 1, 3, 4 en 6 zeggen iets over de toestand van het mariene ecosysteem: Dit gaat over het habitat, bodemdieren, vissen, vogels en zeezoogdieren De vetgedrukte thema’s hebben een relatie met de KRW: Eutrofiëring → nutriënten Vervuilende stoffen (in water en in vis) Zwerfvuil (macroplastics op land) Er is ook een relatie met vismigratie, deze zit verstopt in de indicatoren voor Mariene ecosysteem De 11 descriptoren zijn uitgewerkt in 32 indicatoren, waarop gemonitoord wordt. Hiervoor worden de meetnetten van RWS en EZ ingezet. 11 descriptoren→ 27 milieudoelen → 32 indicatoren

Meetnet (ecologie) meetpunten benthos/habitats vliegtuigtellingen (vogels + zeezoogdieren) meetpunten benthos/habitats Hier 2 voorbeelden van het ecologische meetnet: Vogels en zeezoogdieren worden vanuit een vliegtuig geteld. Hier zien jullie de tracks die in diverse gebieden gevlogen worden (in de kustzone intensiever dan verder op zee; frequenter in Friese Front i.v.m. Vogelrichtlijn: zeekoeten). Bodemdieren en habitats worden bemonsterd met diverse instrumenten. In de N2000-gebieden wordt met een hogere dichtheid gemeten.

Meetnet (stoffen) meetpunten eutrofiëring/nutriënten meetpunten vervuilende stoffen En hier 2 voorbeelden van het meetnet voor stoffen: Er wordt m.b.t. stoffen/nutriënten vnl. in raaien loodrecht op de kust gemeten, omdat de meeste aanvoer via NL-rivieren de zee in komt. Vervuilende stoffen worden niet alleen in water gemeten, maar ook in biota en sediment (dit laatste alleen voor trendbepaling): in het algemeen: meten in meest geëigende compartiment

Maatregelen Aangrijpingspunten: verduurzaming van gebruik gebieds- + soortenaanpak kansen creëren voor actief ecosysteemherstel Inzet: minimumeisen van KRM zijn leidend huidige en voorgenomen beleid vormt de basis alleen extra inzet als beoordeling “onvoldoende” (vanuit IB) + huidige en voorgenomen inzet niet voldoende winst oplevert Naast maatregelen, ook kennisopgave voor o.a.: zwerfvuil, onderwatergeluid cumulatieve effecten van menselijk gebruik klimaatverandering (monitoring van verzuring) Ten slotte de uitwerking van het maatregelenpakket. Er zijn 3 aangrijpingspunten: 1. Verduurzaming gebruik: verduurzaming scheepvaart + visserij (via IMO + GVB) 2. Gebiedsaanpak ⇒ bijdrage aan netwerk van beschermde gebieden op zee (N2000 / KRM) 3. Er komen verkenningen voor actief ecosysteemherstel: b.v. meer hardsubstraat (terugkeer oesterbedden, fundamenten windturbines) De inzet is alleen te doen wat nodig is. Er is op een aantal vlakken ook nog meer kennis nodig om gerichte maatregelen te kunnen nemen.

Maatregelen 1A maatregelen die vanuit andere beleidsterreinen zijn vastgesteld en geïmplementeerd 1B maatregelen die vanuit andere beleidsterreinen zijn vastgesteld, maar nog niet (volledig) geïmplementeerd 2A maatregelen die voortbouwen op bestaande implementatieprocessen en verder gaan dan in die kaders is afgesproken 2B nieuwe maatregelen buiten bestaande kaders Ik heb de maatregelen uit het maatregelpakket op een rijtje gezet, onderverdeeld in 4 categorieën. Veel maatregelen vallen onder bestaand beleid (1A en 1B). Voor stoffen zijn veel bestaande maatregelen. Voor zwerfvuil zijn redelijk veel nieuwe maatregelen: enkele greendeals stroomgebiedsgerichte aanpak (samen met KRW)

Effecten huidig beleid m.b.t. TBT Verwacht effect van stapsgewijze uitfasering (1990-2008) van TBT-houdende coating op scheepshuiden Voor de stof TBT wordt veel effect verwacht van het huidige beleid. TBT werd altijd als aangroeiwerend middel tegen algen op schepen gebruikt. Sinds de uitfasering hiervan (1990-2008) in het Antifoulingverdrag is de verwachting dat TBT in 2021 (KRM) en 2027 (KRW) geen probleem meer is. Maar het blijkt dat koper juist weer gaat toenemen. Koper zit in alternatief voor TBT-houdend aangroeiwerend middel. Antifoulingverdag → Wet voorkoming verontreiniging door scheepvaart

Deel 3 KRM vs. KRW Tenslotte de vergelijking tussen KRM en KRW

De overeenkomsten/verschillen KRW KRM GT in 2015 (2021, 2027) GMT in 2020 (periodiek bijgesteld) Stroomgebiedbeheerplan Mariene Strategie (3 delen) Artikel V rapportage Initiële Beoordeling KRW-monitoringprogramma KRM-monitoringprogramma Data-opslag in IHW Data-opslag in IHM Tot 12 zeemijl (OWL’s tot 1 zeemijl) Gehele NCP (en verder) Waterlichamen Geen waterlichamen Ministerie, provincies, waterschappen Ministeries (1 RWS-beheerder) Chemie + ecologie Breder palet (11 thema’s) Toestand-indicatoren Toestand/effect-indicatoren Ik heb een aantal overeenkomsten en verschillen op een rijtje gezet. Niet uitputtend. Voor RWS-ZD is de KRM eigenlijk een belangrijker richtlijn, omdat het: het gehele beheergebied bestrijkt, en de KRW maar een heel klein “randje” het ook meer zee-specieke thema’s meeneemt MAAR zonder KRW-maatregelen voor stoffen, nutriënten en vismigratie worden deze doelen voor de KRM niet gehaald. Afhankelijkheid van KRW m.b.t. nutriënten, verontreinigingen en vismigratie

Eutrofiëring Probleemgebied Geen probleemgebied En volgens de KRM is eutrofiëring nog steeds een probleem. Hier is een voorlopige KRM-beoordeling voor eutrofiëring weergegeven: Rood = probleemgebied Groen = geen probleemgebied De brede kuststrook + zuidelijk deel = probleemgebied.

Eutrofiëring Probleemgebied Geen probleemgebied KRW KRW Als ik inzoom, is in de 1 mijl ook de KRW-beoordeling voor fytoplankton zichtbaar. Sommige waterlichamen scoren geel scoren, anderen groen. Dit hangt puur samen met de overgang van type K3 naar K1. Dit is het gevolg van de KRW-spelregels. In werkelijkheid zijn er helemaal geen harde grenzen op zee en <klik> de Hollandse kust wentelt nutriënten af naar de Waddenkust (zie pijlen). Eigenlijk zegt dus ook de KRW dat eutrofiëring in de gehele kustzone nog niet op orde is.

Stikstof Het niet op orde zijn van eutrofiëring heeft te maken met de aanvoer van stikstof vanuit de rivieren: De KRM geeft aan dat de brede kuststrook hier een probleem is. In de tabellen is te zien dat de afname van stikstof (DIN) stagneert en boven het gewenste niveau blijft. Fosfor zit er tegenaan. Als je naar de KRW-beoordeling kijkt, zie je dat langs de gehele kust stikstof te hoog is en vooral langs de Hollandse kust. Want de Rijn-afvoer is belangrijkste rivier-input in zee (Nieuwe Waterweg = 60%; NZ-kanaal = 3%) Hollandse kust wentelt af naar Waddenkust De verschillen tussen de KRM- en KRW-beoordeling zijn niet zo heel erg groot.

(OSPAR Intermediate Assessment) Probleemstoffen vergeleken KRM (OSPAR Intermediate Assessment) KRW Cd, Hg, Pb, Cu, Zn, Cr, PCB’s, fenantreen, antraceen, fluoranteen, benzo(ghi)peryleen, indeno(1,2,3)pyreen benzo(ghi)peryleen* TBT* N, P N Als ik de stoffen vergelijk, zijn er grote verschillen. Nu komen alleen 2 stoffen overeen: benzo(ghi)peryleen en N Dit komt vooral door het compartiment waarin gemeten wordt: KRW meet alleen in totaal water (en beperkt in biota) → vooral polaire stoffen in beeld, maar door betere analysemethoden ook steeds beter de apolaire stoffen OSPAR meet vooral in biota en sediment → vooral apolaire stoffen in beeld (in deze tabel te zien) KRM meet in meest geëigende compartiment → polaire stoffen in water (KRW-normen), apolaire stoffen in biota, trends in sediment Er lopen acties om KRW en KRM beter op elkaar af te stemmen. * = ubiquitaire stof

Samengevat KRM is EU-richtlijn die qua opzet vergelijkbaar is met KRW, maar: samenwerking tussen ministeries, geen provincies/waterschappen loopt ca. 1 beheerplanperiode achter op KRW GMT te behalen in 2020 (inspanningsverplichting, GMT wordt periodiek bijgesteld) KRM is voor RWS-ZD zeer belangrijk: dekt de gehele beheergebied GMT dekt een breed palet aan thema’s indicatoren zee-specifiek uitgewerkt (OSPAR-instrumentaria) Raakvlak KRM en KRW voor nutriënten, stoffen, zwerfvuil, vismigratie KRM is hiervoor grotendeels afhankelijk van KRW-maatregelen KRM is hiervoor signalerend richting KRW Er is nog verschil in beoordeling van stoffen en eutrofiëring wordt op termijn geharmoniseerd Eindconclusie: <oplezen> Er zijn veel overeenkomsten, maar ook verschillen tussen KRM en KRW Voor een aantal thema’s kan de KRM niet zonder de KRW-inspanning

VRAGEN??? Ik hoop dat ik jullie hiermee meer inzicht in de KRM heb kunnen geven. En het belang van de KRW hierin. Zijn er nog vragen?

Samenwerking tussen ministeries EZ: Natura2000 op zee, biodiversiteit, duurzame visserij ontwikkeling duurzame energieproductie, efficiënte benutting van aardgas- en aardolievoorraden Defensie: defensiegebieden op zee IenM: duurzame energie, verontreiniging vanaf het land, scheepvaart, zandwinning suppletie t.b.v. kustbescherming, tegengaan van overstromingsrisico’s en ophoogzand voor op het land RWS Zee en Delta: coördinerend beheerder van de Noordzee Er zijn geen provincies en waterschappen op de Noordzee, maar er is wel samenwerking tussen ministeries. Hier is aangegeven welke raakvlakken de ministeries hebben met de KRM De belangrijkste spelers zijn IenM en EZ. RWS Zee en Delta is de coördinerend beheerder op de Noordzee en is de enige RWS-beheerder binnen de KRM: Wel is RWS-WVL een belangrijke partij binnen KRM, maar dit is geen beheerder

Publieke participatie Afstemming + input van stakeholders: via officiële kanalen: Overlegorgaan IenM, Tweede Kamer en inspraakprocedures via Kerngroep KRM: apart proces, 2x per jaar bijeen Projectteam KRM Bewindspersoon IenM = politiek opdrachtgever IenM (in samenspraak met EZ) = ambtelijk opdrachtgever Projectgroep KRM = medewerkers IenM (en RWS) en EZ IDON = interdepartementale afstemming Publieke participatie heeft plaats op 2 manieren: Officieel In een apart proces via de Kerngroep KRM (vergelijkbaar met Klankbordgroep Rijn-West) Projectteam KRM: politiek opdrachtgever: minister of stas?? ambtelijk opdrachtgever: DGRW Projectgroep: DGRW, RWS-ZD, RWS-WVL, EZ

Olielozingen De olielozingen zijn wel behoorlijk afgenomen: in de vorige eeuw nog zeer veel illegale olielozingen door de scheepvaart (links). De Scheepvaartroutes worden gewoon zichtbaar. nu veel minder (rechts): door verbeterde handhaving

Samenstelling zwerfvuil op stranden

Van descriptoren naar indicatoren 11 descriptoren→ 27 milieudoelen → 32 indicatoren De 11 descriptoren zijn uitgewerkt in 32 indicatoren, waarop gemonitoord wordt.

KRM-monitoringscyclus Mariene Strategie deel 1 Mariene Strategie deel 3 IHM Mariene Strategie deel 2 En de KRM-monitoring gaat volgens deze cyclus. Mariene Strategie deel 1 en 3 bepalen de informatievraag Mariene Strategie deel 2 werkt het monitoringprogramma uit De monitoringprogramma’s van RWS (MWTL) en EZ (WOT = Wettelijke OnderzoeksTaken) worden beide ingezet voor de KRM. Deze zijn uitgebreid: om alle KRM-opgaven te dekken om het N2000-gat te dichten Ontsluiting monitoringgegevens op IHM (vergl. IHW) MWTL (RWS) + WOT (EZ)

Gebiedsbescherming Aangewezen N2000-gebieden Mogelijk ecologisch waardevolle gebieden Zoekgebied bodembescherming Visserijbeperkende maatregelen in N2000-gebieden ⇒ 4636 km2 Gebiedsbescherming is ook een maatregel. Er zijn al redelijk wat N2000-gebieden op zee aangewezen. Door visserijbeperkende maatregelen in deze gebieden: bijna 5000 km2 gevrijwaard van boomkorvisserij met wekkerkettingen

Economisch belang van de Noordzee

Stikstof-aanvoer Vanuit noordgrens Vanuit UK Vanuit NL-rivieren Vanuit zuidgrens

Afname stagneert sinds 2000 Rivieraanvoer N en P in OSPAR-regio’s N [kt/j] P [kt/j] Afname stagneert sinds 2000 38 38

Opgave vanuit KRW Doelstelling: GET wordt gehaald in 2015 (uiterlijk 2027) doelen ecologie én fysisch-chemische parameters moeten op orde zijn (BKMW): aparte maatlat voor fytoplankton + maatlat voor stikstof (winter-DIN) In smalle kuststrook (tot 1 zeemijl) lijkt maatlat fytoplankton in sommige kustdelen soms op orde, soms niet. Winter-DIN voldoet niet. Voor NZ-waterlichamen is reductie-opgave voor stikstof 15% (omgerekend vanuit normoverschrijding) De Noordzee wentelt af naar de Waddenzee: Vanuit afwentelingsopgave voor de Waddenzee is reductie-opgave voor stikstof 20% Gewenste emissie-reductie tbv KRW-opgave (kuststrook): 20%

Emissie Reducties N (kt/y) OSPAR rapportage NL 2008 NL landbouw: 73 (in 1985 ) 55 (2005): 26 % reductie t.o.v 1985 NL totaal: 168 (in 1985)  92 (2005): 45 % reductie t.o.v 1985 Landbouw: grootste bron, minste reductie geleverd t.o.v 1985 meer emissiereductie nodig t.o.v 1985 om problemen in zee op te heffen SGBP: ca 20% reductie opgave, t.o.v nu (2006 - 2008) Rijn district: ca. 15-20 % reductie nodig t.o.v nu (2000 - 2006) Lobith: 2000-2006: 3.4 mg N/l: benodigde reductie: 18 % Kampen:2000-2006: 3.7 mg N/l: benodigde reductie: 24 %