De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 12: Agressie en gedragsstoornissen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 12: Agressie en gedragsstoornissen"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 12: Agressie en gedragsstoornissen
Normale ontwikkeling van agressie Normale ontwikkeling van moraliteit Kenmerken van gedragsstoornissen Comorbiditeit Verschil tussen jongens en meisjes Risico- en beschermingsfactoren Gedragsstoornis als risico voor latere ontwikkeling Behandeling en preventie

2 Vraag Welke uitspraak over fysieke agressie is juist?
Fysieke agressie komt het vaakst voor tijdens het begin van de puberteit. Vooral tijdens de peutertijd komt fysieke agressie vaker voor bij jongetjes dan bij meisjes. Fysieke agressie zoals slaan, bijten en krabben hoeft niet geleerd te worden. Antwoord: c

3 Agressie (1) Fysieke agressie Hoeft niet geleerd te worden.
Kan een kind vanzelf als het lichaam daartoe in staat is. Goede verklaring is de frustratie-agressiehypothese. Hoogtepunt in frequentie op leeftijd tussen 2 en 4 jaar. Als zelfbeheersing geleerd wordt, neemt deze vorm van agressie af … … maar de mogelijkheid blijft natuurlijk van levenslang.

4 Agressie (2) Indirecte agressie
Bij het verwerven van deze vaardigheid spelen leerprocessen een grotere rol. Ontstaat op latere leeftijd dan fysieke agressie. Verbale agressie, roddelen, buitensluiten. Meisjes kunnen dit eerder dan jongens … … en vertonen het misschien ook vaker dan jongens. Hoogtepunt qua frequentie tijdens de adolescentie.

5 Agressie (3) Onderscheid tussen reactieve en proactieve agressie.
Reactief: Direct en impulsief Komt veel voor Niet gepland Kort lontje Proactief: Gepland en doelgericht Koele kikker Komt minder voor

6 Ontwikkeling van prosociaal gedrag en moraliteit
Voorwaarde voor prosociaal gedrag: je kunnen inleven in een ander en met deze persoon meevoelen. Empathie en sociaal-cognitieve vaardigheden. Gaat gepaard met ontwikkeling van sociale cognities. Voorbeelden: schaamte, trots en schuldgevoel. Ander woord voor moraliteit is geweten. Ontwikkeling van moraliteit is te verdelen in stadia.

7 Geweten

8 Morele ontwikkeling: stadia

9 Morele eigenschappen bij normale ontwikkeling
Sociale oriëntatie Zelfcontrole Inschikkelijkheid Gevoel van eigenwaarde Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

10 Vraag Bij welke kinderen of jongeren met gedragsstoornissen zie je vaak openlijke agressie? Bij kinderen bij wie de gedragsstoornis al op jonge leeftijd is ontstaan. Bij adolescenten bij wie de oppositionele opstandige gedragsstoornis niet is verdwenen. Bij adolescenten die voor het eerst een gedragsstoornis krijgen omdat zij fysiek beter in staat zijn om ernstige agressie te vertonen. Antwoord: a

11 Kinderen met gedragsproblemen
Dikwijls vervormingen en lacunes in gedachtegang Kortetermijndenken Moeite om perspectief van een ander in te nemen Reageren eerder agressief en fel in onduidelijke situaties Tekort aan probleemoplossingsvaardigheden Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

12 2 hoofdgroepen gedragsstoornissen
1. Oppositioneel opstandig gedrag (ODD) 2. Antisociale gedragsstoornis (CD) Onderscheidende criteria: Ernst Leeftijd Context Prognose Groep Bij volwassenen spreken we van de antisociale persoonlijkheidsstoornis. Gedragsstoornissen zijn in hoge mate ‘Life Course Persistent’. Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

13 Kenmerken CD ODD Herhaaldelijk grondrechten van anderen schenden.
Agressief gedrag in allerlei vormen. Sociale normen of regels overschrijden. pesten, vernielen, diefstal, spijbelen, enz. (Soft)drugsgebruik. ODD Negativistisch, vijandig en openlijk ongehoorzaam gedrag. Driftig en ruziemaker. Uitdagend gedrag op school. Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

14 CD: schenden van (grond)rechten

15 Tweedeling naar ernst Niet alle gedragsstoornissen zijn even ernstig. Traditioneel wordt de tweedeling van Moffitt toegepast: Slechte prognose bij start van antisociaal gedrag op jonge leeftijd. Vooral slechte prognose bij comorbiditeit met moeilijk temperament en ADHD. Komt duidelijk vaker voor bij jongens. Delinquent gedrag met start in de adolescentie. Oorzaak ligt meer bij imitatie en erbij willen horen. Gedrag hoort enigszins bij de adolescentie. Gedrag verdwijnt als de jeugdige de verantwoordelijkheid neemt die hoort bij de volwassen rollen. Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

16 ‘Enge’ gedragsstoornissen
Gedragsstoornissen worden als ernstig gezien. Soms extreem ernstig: als de stoornis zowel gevaar voor de omgeving oplevert als de ontwikkeling van het kind ernstig bedreigt. Meeste risico is er bij CD van het ongevoelige type: Weinig (sociale) emoties Manipulatief Op latere leeftijd kans op psychopathie Overlap met persoonlijkheidsstoornissen Heet ook wel ‘gevaarlijke, ernstige persoonlijkheidsstoornis’ (dangerous, serious personality disorder: DSPD) Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

17 Comorbiditeit Gedragsstoornissen komen vaak samen voor met andere stoornissen: ADHD Taal- en leerproblemen Internaliserende stoornissen Middelenmisbruik

18 Verschillen jongens-meisjes
Gedragsstoornissen komen vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Dit geldt niet tijdens de peutertijd, daarna wel. De laatste jaren in toenemende mate bij meisjes vastgesteld. Indirecte agressie wel vaker bij meisjes. Er is sprake van een genderparadox: gedragsstoornissen komen minder voor bij meisjes, maar als ze voorkomen zijn ze wel ernstiger.

19 (Risico)factoren die het beloop beïnvloeden
↑ Genetische aanleg ↑ Gen-omgevingsinteractie: het kind zoekt zelf de slechte omgeving uit (slechte vrienden). ↑ Vroegrijp gedrag: te vroeg van school te vroeg starten met seks en kinderen krijgen ↑ Middelenmisbruik ↓ Stoppen met middelengebruik ↓ Zogenaamde keerpuntervaringen Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

20 Beschermingsfactoren
Goede schoolprestaties Persoonlijke prestaties of belangstelling Ten minste 1 hechte relatie met verantwoordelijke volwassene Vriendschappen met niet-criminele leeftijdgenoten Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

21 Gedragsstoornis als risico voor latere ontwikkeling
Verhoogde kans op een scala aan psychische problematiek: Antisociale persoonlijkheidsstoornis Middelenafhankelijkheid en -misbruik Internaliserende problemen: angst en depressie Psychosociale problemen: bijv. slechte schoolprestaties, werkeloosheid, delinquent gedrag Suïcidaliteit Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

22 Gedragsstoornis vergroot kans op delinquent gedrag

23 Traject van gedragsstoornis naar depressie
Kind met gedragsstoornis heeft gebrek aan competenties → negatieve reacties van anderen (leeftijdgenoten & opvoeders) aanpassen aan de omgeving mislukt telkens kwetsbaarheid voor depressie neemt toe. Stek Jeugdhulp 22/23 september Ontwikkelingspsychopathologie les 2.

24 Effectieve hulpverlening bij gedragsstoornissen (1)
Vaardigheidstrainingen aan kinderen/jongeren Training in probleemoplossings-vaardigheden EQUIP (training van morele opvattingen) Lees- en schrijfvaardigheden (Team)sport

25 Effectieve hulpverlening bij gedragsstoornissen (2)
Trainen van opvoedingsvaardigheden van ouders: Parent management training (Oregon) Incredible years Triple P Multidimesional Treatment Foster Care

26 Opvoedingsvaardigheden- piramide bij incredible years

27 Effectieve hulpverlening bij gedragsstoornissen (3)
Interventie op meerdere levensgebieden: Multisystemische therapie. Drie bekende voorbeelden: MST MultiSyteemTherapie MDFT Multidimensional Family Therapy FFT Functional Family Therapy Uit onderzoek blijkt dat multisystemisch en multimodaal het beste werkt bij de behandeling van gedragsstoornissen.

28 Vraag Op welke theorie zijn de multisystemische hulpverleningsmethoden veelal gebaseerd? Op de theorie van de ontwikkelingsopgaven. Op de bio-ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner. Op de theorie van de morele ontwikkeling. Antwoord: b

29 Multisystemische hulpverlening
MST, FFT en MDFT alle 3 deels gebaseerd op theorie van Bronfenbrenner (hoofdstuk 3) Meerdere systemen worden bij behandeling betrokken. Want probleemgedrag blijft bijna nooit beperkt tot één systeem. Ouders zijn co-therapeut … … geen veroorzaker van de stoornis Empowerment Outreachend


Download ppt "Hoofdstuk 12: Agressie en gedragsstoornissen"

Verwante presentaties


Ads door Google