Dictee 6.2 succes.

Presentatie over: "Dictee 6.2 succes."— Transcript van de presentatie:

1 Dictee 6.2 succes

2 Als je iemand haat, wil je niets met hem te maken hebben; je vindt hem erg vervelend.
haten

3 Ergens helemaal niet van houden.
ergens een hekel aan hebben

4 Allemaal nare, vervelende dingen
de narigheid

5                                                   Lawaai het kabaal

6 Niet vriendelijk praten
snauwen

7 Als je de macht hebt, moeten anderen doen wat je zegt.

8 Als je spijt hebt van iets, vindt je dat je het niet had moeten doen.
ergens spijt van hebben

9 Met je hand iemand wegduwen
een duw geven

10 Iemand die heel dapper is; hij doet gevaarlijke dingen, meestal om anderen te helpen.
de held

11 Iemand bang maken, zodat hij weg loopt.
wegjagen

12 Iemand niet pesten of lastig vallen.
met rust laten

13 Een programma op de televisie, waarin wordt verteld wat er allemaal in de wereld is gebeurd.
het nieuws

14 Als er vrede is, is er geen oorlog.
de vrede

15 Er hetzelfde over denken.
het eens zijn over iets

16 Had je ze allemaal goed? Ik hoop dat je ze allemaal goed had.
Als dat niet zo was kan je het nog een keer oefenen. Oefenen Stoppen

17 Succes bij het dictee !