De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Versie 1: 1109; v2: ….

Verwante presentaties


Presentatie over: "Versie 1: 1109; v2: …."— Transcript van de presentatie:

1 versie 1: 1109; v2: …

2 om naar de vorige dia te gaan: druk op de pijltjestoets(^)
Wanneer deze knop in beeld komt betekent dat: om verder te gaan druk op pijltjes(v)- of entertoets. om naar de vorige dia te gaan: druk op de pijltjestoets(^)

3 VOORSTELLING VORMGEVING
WAT IS DAT? WAT IS HET VERSCHIL? Dat wat je kunt herkennen in een schilderij, beeldhouwwerk, foto enzovoort noem je de voorstelling.

4 Dat wat je kunt herkennen in een schilderij, beeldhouwwerk,
foto enzovoort noem je dus de voorstelling. Zo is de voorstelling van onderstaande afbeeldingen: Boomwortels. Preciezer: je ziet op deze foto het onderste deel van een boomstam met de wortels. De stam staat een beetje scheef. De grond is bedekt met bladeren. Linksachter de boom ligt een tak schuin in beeld. Dit is een schilderij. De voorstelling is: een zeeschap. Preciezer: midden in het schilderij staat een paard met een kar erachter. Het paard staat op het strand, aan de rand van de zee. De lucht is leeg en grijs bewolkt. Links van het paard staat een man tot zijn knieën in het water. Met een schepnet schept hij schelpen. Hij is ‘schelpenvisser’. Verder is er niemand te zien.

5 Wat is dit? Dit is een standbeeld. Wie stelt het voor? Dit is de schilder Rembrandt van Rijn. Wat is dit? Dit is een schilderij. Maar je ziet hier alleen maar kleurvlakken en zwarte lijnen. Er is geen voorstelling! We zeggen: dit schilderij is abstract, of: non-figuratief. Een schilderij, foto, beeld enzovoort mét een voorstelling noemen we ook wel: figuratief. Je kent nu de begrippen: • voorstelling • figuratief • abstract • non-figuratief.

6 MAAR ABSTRACT ZIJN ZE ALLEMAAL! ABSTRACT
Dit abstracte beeld is ontworpen voor een monitor en heeft organische vormen. MAAR ABSTRACT ZIJN ZE ALLEMAAL! ABSTRACT Op deze dia zie je nog meer abstracte/non-figuratieve schilderijen. Sommige zijn heel precies geschilderd of gespoten. Die twee hierboven hebben geometrische vormen. Andere zijn met veegjes gemaakt en hebben wattige vormen. Er zijn ook schilderijen met ruige, wilde kwaststreken en verfslierten.

7 De afbeeldingen van deze dia lijken op het eerste gezicht misschien abstract. Ze zijn het niet! Wat stellen ze voor? Schilderijen en beelden tussen abstract en figuratief in noemen we: halfabstract. Dit is een wandtapijt van Lex Horn. De titel is Water. Wat herken je? Vrijheidsschreeuw, Karel Appel. Is het een kind? Is het een vogel? Stilleven met fles, Bart van der Leck. Waar is de fles? Reeën in het bos, Franz Marc. Hoeveel reeën zie je?

8 Bloeiende appelboom,1912, olieverf.
Er zijn ook kunstenaars die uit gaan van de werkelijke vorm van dingen. Vervolgens maken ze alles abstracter door details weg te laten: ze zijn bezig met vereenvoudigen. Wanneer een kunstenaar zo werkt noem je dat abstraheren. De resultaten zijn half-abstract. Dit proces kun je goed volgen bij een serie bomen van Piet Mondriaan. Boom, 1912, krijttekening. Mondriaan benadrukt de rest- vormen tussen de takken: de boom wordt steeds abstracter! Bloeiende appelboom,1912, olieverf. Grijze boom, 1912, olieverf.

9 Alles wat voor schilderijen geldt, geldt
ook voor ruimtelijke beelden. Kijk maar. Welk van deze beelden hebben helemaal geen voorstelling? De overige beelden zijn sterk geabstraheerd. Wat is de voorstelling van de overige beelden? Boven, vlnr: • Onvolledige open kubus, Sol Lewitt. • Gehelmd hoofd, Henry Moore. • Kop, Karel Appel. • Lopende man, Umberto Boccioni. Onder, vlnr: • Liggend model, Henk Visch. • Zonder titel, Donald Judd.

10 En nog een paar voorbeelden.
Welke hebben volgens jou echt geen voorstelling? Wat is de voorstelling van de overige beelden? Onder, vlnr: • Vogel in de ruimte, Brancusi, brons. • Kubussen XII, David Smith, roestvrij staal. • Borstbeeld, Naum Gabo, hout. • De Kus, Brancusi, steen. Zijn er alleen maar kubussen? Hoeveel kubussen zie je? Liggend Naakt, Henry Moore, hout.

11 Sommige kunstenaars werken zó realistisch
(‘net echt’) dat je haast niet kunt zien of dat wat je ziet echt is of kunst. Boven: • Zelfportret, Ron Mueck, 2001. Kunsthars, ruim 1 meter breed (dus toch niet 100% realistisch!?). Onder vlnr: • Paris Street Scene, Richard Estes, 1972. Acrylverf op doek. • Touristen, Duane Hanson, 1970. Kunsthars met echte kleding, levensgroot. Het schilderij van de straat rechts is gemaakt met behulp van foto’s. Is het wel zo realistisch? Waar zijn alle mensen?

12 Andere schilderijen en beelden zijn wel
abstract, maar doen toch ergens aan denken. Ze lijken te verwijzen naar de werkelijkheid. Als je de titel leest, krijg je soms een hint. Waar doen deze werken je aan denken? Rechtsboven: Landschap (Bomenlaantje), Ben Akkerman. Abstracte verwijzingen naar een landschap. Hoe dan? Lucht: blauw met witte ‘wolk’vormen. Verder: een horizon en land (groen) en een bomenlaantje: verticalen in perspectief, groen en ‘boom’boogjes. Ook deze aquarel wekt associaties op: water, boten, weerspiegeling. Dat blijkt te kloppen als je de titel leest! Manessier schilderde deze impressie: De Amsterdamse haven.

13 P roduct Bij kunstbeschouwing bekijk je PRODUCTEN, gemaakt door mensen: • schilderijen, tekeningen, grafiek, foto’s enz. • beelden • architectuur • voorwerpen.

14 P roduct F oto Bij kunstbeschouwing bekijk je PRODUCTEN, gemaakt door mensen: • schilderijen, tekeningen, grafiek, foto’s enz. • beelden • architectuur • voorwerpen. Maar… in de les bekijk je niet die producten zelf, maar de FOTO’s ervan. Bij het beantwoorden van vragen moet je je echter altijd goed realiseren, dat je het niet hebt over de foto, maar over het echte PRODUCT: kijk dus ‘door de foto heen’!!!

15 Als je bij kunstbeschouwing de foto van
een schilderij voor je neus krijgt, gaat het allemaal vanzelf: je praat er over alsof je het schilderij zélf ziet. Je denkt: “dit is het schilderij van het hoofd van Van Gogh” en niet: “dit is de foto daarvan”. Bijvoorbeeld: Deze FOTO heeft een voorstelling: een oude tempel in een landschap. Maar bij kunstbeschouwing gaat het niet om de gehele FOTO, maar om het afgebeelde PRODUCT!! Je bespreekt hier dus de tempel en niet het landschap, de personen rond de tempel of de lichtrichting. Let op: De TEMPEL hierboven heeft zelf géén voorstelling. Een gebouw zélf heeft nooit een ‘voorstelling’, een gebouw stelt niet iets anders voor, een gebouw is wat het is: een gebouw. Hetzelfde geldt voor alle andere voorwerpen of dingen: ze hebben geen ‘voorstelling’!! Alleen producten als schilderijen, beelden, foto’s kúnnen een voorstelling hebben.

16 Nog een voorbeeld. Op de vraag bij dit plaatje: “Wat stelt het voor” moet je antwoorden: “NIETS, het WANDKLEED heeft géén voorstelling, het is abstract.” De FOTO zelf heeft natuurlijk wél een voorstelling: een wandkleed hangt aan een witte muur boven een stenen tegel vloer. Maar bij kunstbeschouwing praat je niet over de FOTO, maar over het afgebeelde PRODUCT. Dus… Wat stelt dit voor? Juist! Niets! Dit is een gebouw, het stelt niet iets anders voor, het is wat het is: een gebouw. (Weet je misschien wélk gebouw dit is? Het is de Beurs van de architect Berlage in Amsterdam.)

17 VOORSTELLING Wat weet je nu al? De begrippen: • voorstelling
• figuratief • abstract • non-figuratief • halfabstract • abstraheren • geabstraheerd • realistisch En verder: • Je begrijpt dat de vragen bij kunstbeschouwing niet over de foto’s zelf gaan, maar over dat wat er op de foto staat. • Je weet dat de meeste beelden die we zien geen voorstelling hebben, bijvoorbeeld: - abstracte kunstwerken - gebouwen - gebruiksvoorwerpen - enzovoort, enzovoort

18 VOORSTELLING VORMGEVING
WAT IS DAT? WAT IS HET VERSCHIL? Alles wat mensen maken geven ze een vorm, een kleur enz. Ze werken met een materiaal en passen een techniek toe. Al deze zaken bij elkaar noemen we vormgeving.

19 Maar ze gaan niet over de VOORSTELLING!!
Vragen over VORMGEVING gaan dus over kleur, vorm, materiaal, techniek en nog zo’n paar beeldende middelen. Maar ze gaan niet over de VOORSTELLING!! VOORSTELLING Boomwortels op een bladerdek. VORMGEVING Hierover kun je bijvoorbeeld zeggen: • Kleur De bruinige kleuren van de bladeren steken licht af tegen de donkere stam. De felste kleur in deze afbeelding vind je linksonder op de stam: fel lichtgroen. • Vorm Natuurlijke vormen. De kleine vormpjes van de bladeren steken af tegen de grote vorm van de boom.

20 VOORSTELLING Een zeeschap, strand met zee, met
visser en paard en wagen. VORMGEVING Hierover kun je bijvoorbeeld zeggen: • Kleur Het eerst dat opvalt: - het gebruik van de vele ‘gekleurde’ grijzen - en de kleur van het paard en zijn reflectie die donker afsteken tegen de rest. Dit schilderij gaat vooral om de weergave van de sfeer en het weertype. Deze worden bepaald door de kleur en de weergave van het licht. • Schilderwijze De (impressionistische) toetsen en vegen zijn duidelijk zichtbaar in het eindresultaat: het ‘handschrift’ van de schilder is ‘schilderachtig’ en belangrijk in dit schilderij. • Compositie De ordening is eenvoudig: de aandachtsplek ligt in het midden en komt tot stand door het licht-donker- contrast. De horizon en de vloedlijn vormen subtiele doorlopende lijnen in de compositie die de aandachtsplek aan het kader ‘bevestigen’. Welke familiekleur overheerst in dit schilderij? De familiekleur grijs of beter: gekleurd grijs.

21 VOORSTELLING Een straat in een stad (met links huizen en rechts een
spiegelende winkelruit, met geparkeerde auto’s, maar zonder mensen!) VORMGEVING Hierover kun je bijvoorbeeld zeggen: • Ruimte Vele manieren van ruimte-suggestie zijn toegepast (overlapping, verkleining, verkorting, vervaging, plasticiteit), maar de meest opvallende is toch wel het gebruik van lijnperspectief door de dwingende vluchtlijnen van de straat die bijeenkomen in het vluchtpunt. • Werkwijze Dit schilderij heeft een fotografisch, glad oppervlak. De verf is aangebracht met een verfspuit. Het ‘handschrift’ van de schilder is er niet. Dit bevordert de onpersoonlijke sfeer.

22 VOORSTELLING Geen, het beeld is abstract.
Wel kun je op deze plaats beschrijven wat er te zien is, maar dat is hier gedaan bij vorm. VORMGEVING Hierover kun je zeggen: • Vorm Het beeld bestaat uit kubussen en balkvormen. Op twee balkvormen (plus een kubus) als ‘paal’ staat nog net op een hoekje een grote kubus. Daaraan hangen drie schuine kubussen. Het geheel lijkt in wankel evenwicht te zijn. • Ruimte Van deze (voor)kant gezien heeft het beeld een gat, wat ruimtelijk werkt. Van de zijkant gezien zal het beeld ‘platter’ lijken: alle vormen liggen ongeveer in één vlak. • Werkwijze De basis-beeldhouwtechniek is construeren. De vormen zijn hol en bestaan uit gelaste roestvrijstalen platen. Ze zijn ruw geschuurd (en niet glad gepolijst). De uitstraling is hierdoor nét iets minder strak en onpersoonlijk.

23 Als de vraag gaat over vormgeving,
waar kun je het dan allemaal over hebben? Je kunt zinnige dingen zeggen over de acht beeldende aspecten: • punt • lijn • vorm • kleur • licht • ruimte • textuur • compositie Je kunt het ook hebben over: • materiaal: Wat zijn de materialen, hoe zijn de materialen toegepast? Wat is het doel of effect van het materiaalgebruik? Enz. • techniek: Welke techniek is gebruikt? Wat was de werkwijze? Wat is het doel of effect van het materiaalgebruik? Maar waar ga je niet over praten? Juist! Je gaat het niet hebben over de voorstelling!

24 TIP! Verwar compositie niet met voorstelling!
Compositie betekent ordening, ordening van delen (vormen, kleuren, ruimte) tot een geheel (je werkstuk). Voorstelling is: dat wat je kunt herkennen in een schilderij, beeldhouwwerk, foto enzovoort. Compositie is beeldend en onderdeel van de vormgeving. Voorstelling is dat allemaal niet! VOORSTELLING Een zeeschap, strand met zee, met visser en paard en wagen. COMPOSITIE (= ordening van vorm, kleur, ruimte enzovoort ten opzichte van het geheel en het kader.) De ordening is hier eenvoudig: de aandachtsplek ligt in het midden en komt tot stand door het licht-donker- contrast. De horizon en de vloedlijn vormen subtiele doorlopende lijnen in de compositie die de aandachtsplek aan het kader ‘bevestigen’.

25 VOORSTELLING VORMGEVING
VOORSTELLING - VORMGEVING IN HET KORT VOORSTELLING VORMGEVING Dat wat je kunt herkennen in een schilderij, beeldhouwwerk, foto enzovoort noem je de voorstelling. Alles wat mensen maken geven ze een vorm, een kleur enz. Ze gebruiken een materiaal en passen een techniek toe. Al deze zaken bij elkaar noemen we vormgeving. Vragen over VORMGEVING gaan dus over kleur, vorm, materiaal, techniek en nog zo’n paar beeldende middelen. Maar ze gaan niet over de VOORSTELLING!!

26 Wat je, tot hier, moet begrijpen, kennen en kunnen
na het aandachtig bestuderen van deze powerpoint. • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen voorstelling en vormgeving. • Je kent de volgende begrippen en je kunt ze gebruiken: - abstract - non-figuratief - abstraheren - realistisch - figuratief - voorstelling - geabstraheerd - vormgeving - halfabstract • Je begrijpt dat de vragen bij kunstbeschouwing niet over de foto’s gaan, maar over dat wat er OP de foto staat afgebeeld. • Je weet dat de meeste beelden die we zien geen voorstelling hebben. • Je kunt voorbeelden geven van beelden zonder voorstelling.

27

28


Download ppt "Versie 1: 1109; v2: …."

Verwante presentaties


Ads door Google