De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Beeldaspecten.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Beeldaspecten."— Transcript van de presentatie:

1 Beeldaspecten

2 Inleiding Beeldaspecten
Of je nu een tekening, schilderij of beeldhouwwerk ziet, je kunt er bepaalde eigenschappen in ontdekken en aan een nader onderzoekje onderwerpen. Dit zijn de zogenaamde beeldaspecten. Eén beeldaspect maakt nog geen kunstwerk. Ze worden altijd in combinatie gebruikt.

3 Beeldaspecten Licht Kleur Vorm Ruimte Compositie Textuur

4 Licht Licht Licht is een heel belangrijk beeldaspect omdat we zonder licht niets zien. Wordt een object wel verlicht dan vallen er lichtstralen op, die vervolgens worden weerkaatst en in onze ogen terecht komen. In het oog worden de lichtstralen omgezet in prikkels die naar onze hersenen gestuurd worden. Zo nemen we het object waar. Plekken waar geen of minder licht valt noemen we schaduw. Eigenschaduw Dit is de schaduw die ontstaat óp het object aan de onbelichte kant. Het benadrukt de vorm van dat object en geeft het object plasticiteit. Slagschaduw De slagschaduw is de schaduw die een belicht voorwerp werpt op zijn omgeving (dit kan bijvoorbeeld een ander object zijn). Deze schaduw is geen onderdeel van het object maar van zijn omgeving, en benadrukt de ruimte.

5 Licht Eigenschaduw Slagschaduw

6 Licht

7 Kleur Primaire kleuren Rood, geel en blauw. Secundaire kleuren
Oranje, paars en groen (mengen van twee primaire kleuren). Warme en koude kleuren Koude kleuren als blauw of paars doen koud, kil en rustig aan. Warme kleuren als rood en geel geven een warm en dynamische gevoel. Ruimtelijk komt rood naar voren en wijkt blauw. Complementaire kleuren Rood-groen, blauw-oranje of paars-geel noemt men complementaire kleuren. Ze versterken elkaar als je ze naast elkaar zet. Deze kleuren liggen in de kleurencirkel tegenover elkaar.

8 Kleur Licht-donker contrast
Het verschil tussen lichte en donkere kleuren. Geel komt bijvoorbeeld lichter over dan blauw. Kleuren donkerder of lichter kan door bijmengen van zwart of wit. Meng je zwart bij, dan vergrijzen kleuren: geel met zwart wordt camouflage-groen, rood met zwart bruin, en blauw met zwart paars. Koud-warm contrast Het verschil tussen koude en warme kleuren. Wordt gebruikt om illusie van ruimte te werk krijgen.

9 Kleur

10 Vorm Vormen Vormen komen overal voor in een kunstwerk. Ze ontstaan door het gebruik van verschillende kleurvlakken, lijnen, bewerkingen of materialen. Vormsoort Gesloten vorm (zonder gaten en uitsteeksels) Open vorm (met veel gaten en uitsteeksels) Symmetrische vorm (gespiegeld langs een middellijn) Asymmetrische vorm (geen sprake van symmetrie) Geometrische vormen (driehoek, vierkant, cirkel, etc.) Organische vormen (gebaseerd op planten, dieren en mensen)

11 Vorm Vormcontrasten Wanneer vormen naast elkaar geplaatst worden, worden verschillen duidelijk, zogenaamde vormcontrasten. Rond – hoekig Geometrisch – organisch Symmetrisch – asymmetrisch Plat – ruimtelijk Grillig – strak

12 Vorm Geometrisch Symmetrisch Gesloten Open Asymmetrisch Organisch

13 Ruimte Driedimensionaal Beeldhouwwerk, sculptuur, constructie, etc.
Is ruimtelijk 3-D (lengte, breedte en hoogte). Je kan het van alle kanten bekijken. De plaatsing in de omgeving speelt ook mee. Tweedimensionaal Schilderij, tekening, ets, foto, etc. Is plat 2-D (lengte en breedte). Kunstenaars proberen met trucs de illusie van ruimtelijkheid te creëren.

14 Ruimte 3-D 2-D

15 Ruimte Perspectief Normaal perspectief - horizon op ooghoogte.
Vogelperspectief – van bovenaf bekeken (hoog standpunt). Kikvorsperspectief - vanaf onderaf bekeken (laag standpunt). Lijnperspectief – verder weg lijken dingen kleiner en vallen evenwijdige lijnen samen. Door het gebruik van verdwijnpunten op de horizon kan men de optische illusie van perspectief creëren.

16 Ruimte Kikvorsperspectief Vogelperspectief Normaalperspectief
Lijnperspectief

17 Compositie Ordening De ordening van elementen noemt men compositie.
Horizontale en verticale beeldlijnen - statische compositie. Schuine en kromme lijnen – dynamische compositie. Symmetrische compositie Verdeelbaar in 2 helften - symmetrieas (spiegelbaar). Geen symmetrie – dan noemen we het asymmetrisch. Centrale compositie Centraal punt (vaak in het midden van het werk).

18 Compositie Geometrische compositie
Volgens meetkundige regels opgebouwd. Rustige en stabiele compositie (echte orde). Driehoekscompositie Elementen gerangschikt in een driehoekvorm. Overall Compositie Beeldelementen zonder enige rangorde in het vlak geplaatst. Patroonachtig – lijkt buiten het schilderij door te kunnen gaan.

19 Compositie Symmetrisch Asymmetrisch Centraal Driehoek Geometrisch
Over all

20 Textuur Textuur Zichtbare en/of voelbare aard van het oppervlak.
Zowel bij 3- als een 2-dimensionaal kunstwerk. Oppervlak Structuur van de oppervlakte (ruw, glad, korrelig). Effect van de oppervlakte (glimmend, schitterend, dof, mat). Plasticiteit Echte of illusie van driedimensionale eigenschappen, (ronding, tastbaarheid, hardheid).

21 Textuur


Download ppt "Beeldaspecten."

Verwante presentaties


Ads door Google