De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

8.8 Conjunctuurpolitiek Anticyclisch begrotingsbeleid

Verwante presentaties


Presentatie over: "8.8 Conjunctuurpolitiek Anticyclisch begrotingsbeleid"— Transcript van de presentatie:

1 8.8 Conjunctuurpolitiek Anticyclisch begrotingsbeleid
De ontwikkeling van het nationaal inkomen, veroorzaakt door veranderingen in de effectieve vraag (EV), noemen we conjuncturele ontwikkeling. De trendmatige groei van het nationaal inkomen, veroorzaakt door de groei van de productiecapaciteit (PC), noemen we structurele ontwikkeling. Met betrekking tot de conjuncturele ontwikkeling kunnen er drie situaties worden onderscheiden: - Als EV < PC, dan is er sprake van onderbesteding of laagconjunctuur. Onderbesteding gaat gepaard met conjuncturele werkloosheid en (bestedings)deflatie. - Als EV > PC, dan is er sprake van overbesteding of hoogconjunctuur. Overbesteding gaat gepaard met een overspannen arbeidsmarkt en (bestedings)inflatie. - Als EV = PC, dan is er sprake van bestedingsevenwicht. In de economische werkelijkheid wisselen onderbesteding en overbesteding elkaar af. Deze economische golfbeweging wordt conjunc­tuurcyclus genoemd De verschillende conjunctuurfasen gaan geleidelijk in elkaar over

2 Conjunctuurgolf

3 Productie- vs Effectieve capaciteit vraag
PC < EV ---> overbesteding PC = EV ---> bestedingsevenwicht PC > EV ---> onderbesteding

4 Anti-cyclisch Tegen de conjunctuurbeweging in zodat deze gedempt wordt. Overbesteding: belastingen verhogen overheidsbestedingen verlagen Onderbesteding: belastingen verlagen overheidsbestedingen verhogen

5 Multipliereffect sneeuwbal / olievlek
Het multipliereffect beschrijft dat een eenmalige toename van de bestedingen leidt tot een inkomensstijging die een aantal malen zo groot is. Stel extra investering van € 10 mld. Is dus extra inkomen van € 10 mld. (1e) Extra inkomen van € 10 mld. leidt tot extra consumptie van € 7,5 mld. (2e) Deze extra consumptie leidt weerom tot extra consumptie van bijvoorbeeld € 6 mld (3e) Dus na 3 ronden is stijging Nat. Inkomen € 23,5 mld. De overheid kan onderbesteding bestrijden door het stimuleren van de effectieve vraag. Hiertoe kan de overheid de eigen bestedingen verhogen en/of de belastingen verlagen. Door dit overheidsbeleid doen zich inverdieneffecten voor. Een deel van de hogere overheidsbestedingen wordt terugverdiend (O stijgt Y stijgt B stijgt), evenals een deel van de lagere belastingontvangsten (B daalt C stijgt Y stijgt B stijgt). Bovendien is de overheid minder geld kwijt aan sociale uitkeringen. Door het multipliereffect is de uiteindelijke groei van het nationaal inkomen groter dan de aanvankelijke stijging van de effectieve vraag. De multiplierwerking ontstaat doordat bestedingen via een toename van het nationaal inkomen nieuwe bestedingen uitlokken. De werking van de multiplier wordt zwakker door inkomenslekken (dat is geld dat niet als besteding terugkeert in de economische kringloop): spaarlek, belastinglek en importlek.

6 8.9 Structuurpolitiek Investeringen
bestedingseffect: conjunctureel want investeringen vergroten effectieve vraag capaciteitseffect: structureel want investeringen vergroten de productiecapaciteit. evenwichtige arbeidsmarkt: streven naar volledige werkgelegenheid - stabiel prijsniveau: tegengaan van inflatie - rechtvaardige inkomensverdeling (inkomensnivellering) - evenwichtige groei: (kwantitatieve) toename en (kwalitatieve) verbetering van de productiecapaciteit - evenwichtige betalingsbalans: zorgdragen voor ongeveer even grote goederen- en kapitaalstromen tussen Nederland en het buitenland - gezond leefmilieu: steeds meer aandacht voor de negatieve externe effecten van economische groei in enge zin Er is sprake van negatieve externe effecten als nadelige gevolgen van de productie en/of consumptie buiten de markt om (dus niet verrekend in de kostprijs) een rol spelen (o.a. milieupro­blemen). Het Nederlandse milieubeleid (Nationale Milieubeleidsplan) ziet het milieu als gebruiksruimte en is gericht op duurzame ontwikkeling, waarbij het behoud van natuur, hulpbronnen en milieu ook voor toekomstige generaties is verzekerd. De overheid wil haar doelstellingen zo veel mogelijk bereiken door het sluiten van overeenkomsten met het bedrijfsleven (convenanten). De overheid kan niet-marktconforme maatregelen (tasten de werking van het prijsmechanisme aan) en marktconforme maatregelen (laten de werking van het prijsmechanisme ongemoeid) treffen. - niet-marktconforme maatregelen: - gebods- en verbodswetgeving - milieu-convenanten - marktconforme maatregelen: - milieuheffingen (ecotax) - internaliseren (opnemen in de prijs) van negatieve externe effecten - verhandelbare emissierechten

7 Belastingen Lagere belastingen: conjunctureel want toename van de bestedingen Lagere belastingen: structureel want toename van concurrentievoordeel Overheid dwingt bedrijven tot extra kosten inzake sparen milieu dat betekent struktureel een duurder Nederlands product t.o.v. buitenlandse concurrenten, waardoor minder export en meer import. In een periode van laagconjunctuur tracht de overheid om bestedingen op peil te houden middels belastingverlagingen. Bestedingen betekent eveneens vraag naar buitenlandse producten (import grondstoffen). Daarnaast gevaar van bestedingsinflatie. Een rechtvaardige inkomensverdeling vergt progressie in het belastingstelsel

8 Besparingen Toename besparingen: conjunctureel want afname van de bestedingen Toename besparingen: structureel want vermogen beschikbaar voor investeringen (vergroten productiecapaciteit)

9 Strijdigheden... Toename investeringen leidt tot minder onderbesteding (op korte termijn) maar ook tot meer onderbesteding (op langere termijn) omdat de productiecapaciteit toeneemt. Investeringssubsidies doen de investeringen toenemen, dus neemt de vraag naar vermogen toe, dus stijgt de rente hetgeen investeren met geleend geld duurder maakt.


Download ppt "8.8 Conjunctuurpolitiek Anticyclisch begrotingsbeleid"

Verwante presentaties


Ads door Google