De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

CRIMINALITEIT, SLACHTOFFERSCHAP, COHESIE, ZELDZAME VERSCHIJNSELEN WOUT ULTEE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN WODC 14 FEBRUARI 2005

Verwante presentaties


Presentatie over: "CRIMINALITEIT, SLACHTOFFERSCHAP, COHESIE, ZELDZAME VERSCHIJNSELEN WOUT ULTEE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN WODC 14 FEBRUARI 2005"— Transcript van de presentatie:

1 CRIMINALITEIT, SLACHTOFFERSCHAP, COHESIE, ZELDZAME VERSCHIJNSELEN WOUT ULTEE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN WODC 14 FEBRUARI 2005 w.ultee@maw.ru.nl

2 Ik vraag U geen aanstoot te nemen aan de politiek incorrecte taal die ik zonet uitsloeg en nu nog meer ga bezigen. Ik weet (nog) niet hoe ik anders moeilijke zaken kort en helder uit kan leggen

3 SOCIOLOGIE GAAT OVER SAMENLEVINGEN OVER ONGELIJKHEDEN TUSSEN HUN INWONERS, OVER DE COHESIE VAN MAATSCHAPPIJEN, OVER RATIONALISERINGSPROCESSEN DIE ZICH VOORDOEN OP ALLERLEI TERREINEN VAN HET MAATSCHAPPELIJK LEVEN

4

5 OVER RATIONALISERING

6 de paradox van individuele rationaliteit en maatschappelijke rationalisering: onder bepaalde omstandigheden leidt individueel rationeel handelen niet tot collectieve rationaliteit. Deze paradox is algemeen bekend en van groot belang voor de beantwoording van vragen over het verloop van rationaliseringsprocessen in samenlevingen. Is er ook een niveau-paradox bij cohesievragen en wat moet de sociologie daarmee aan?

7 Niveau-paradoxen zijn theoretisch belangwekkend. Te veel psychologische verklaringen doen alsof maatschappelijke verschijnselen in het verlengde van individuele disposities liggen.

8 Verwant aan de niveau-paradox is de ‘ecological fallacy’. Die zou volgens methodologieboeken vermeden moeten worden. Dat zou te doen zijn door geen macrogegevens te analyseren en alleen individuele gegevens te verzamelen. Met het laatste ben ik het oneens.

9 Voorbeeld ecological fallacy: Op bedrijfsafdelingen met meer vrouwen wordt meer gevloekt. Vloeken vrouwen meer dan mannen of vloeken mannen vooral als er meer vrouwen zijn? Kwestie niet te beslechten met zuivere individuele gegevens: Vraag mannen hoe vaak ze vloeken,vraag vrouwen hetzelfde. De onderzoeker moet ook weten hoeveel vrouwen en mannen er werken op de bedrijfsafdeling van iedere respondent.

10 Ander voorbeeld ecological fallacy: In de Verenigde Staten werden rond WO1 in staten met een hoger percentage zwarten meer moorden gepleegd. Plegen zwarten meer moorden dan blanken of hebben blanken in staten met een hoger percentage zwarten meer gelegenheid om zwarten te lynchen? Kwestie niet te beslechten met zuivere individuele gegevens: Splits in ambtelijke statistieken daders op naar ras. De onderzoeker moet ook weten hoeveel van de moorden die blanken pleegden moorden op zwarten waren en andersom.

11

12 OVER ONGELIJKHEDEN

13 Ene soort vragen over ongelijkheid: inkomensverschillen trendvragen als de volgende voor Nederland; gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen Jaarinkomensaandeel rijkste 10%gini 197919,7? 198419,3? 198919,5? 199420,7? 199920,7?

14 De gini loopt van 0 naar 1. Hoe hoger de gini, des te groter de inkomensverschillen. De gini komt neer op het maken van alle logisch mogelijke paren, het bepalen van het absolute inkomensverschil, optellen en normeren

15 De gini kan alleen tot nul en één naderen, precies worden kan ze het niet. Er zijn ook mensen die zeggen dat de gini voor inkomensongelijkheid in landen met een laag gemiddeld inkomen op grote gelijkheid duidt omdat mensen die een heel laag inkomen hebben dood gaan.

16 andere soort vragen over ongelijkheid: intergenerationele klassenmobiliteit beschrijvingsvragen als de volgende voor Nederland in 2003 zoon laagmidden hoogtotaal laag16279 24265 vadermidden204232 94530 hoog7179 55205 totaal4373901731000

17 Vierkante tabel te analyseren met odds ratio’s ofwel kruisproducten voor 2*2 deeltabellen; bij een odds ratio van één zijn er gelijke kansen, hoe meer boven de 1, des te minder relatieve mobiliteit. Odds ratio’s voor Nederlandse trendvragen 1972 1992 2003 hh-mm4,32,02,9 hh-ll12,15,35,2 mm-ll4,72,51,7 De mobiliteit stijgt niet meer; de bovenklasse wordt meer gesloten

18 ongelijkheid inkomens- verschillen intergenerationele klassen- mobiliteit

19 ongelijkheid inkomens- verschillen intergenerationele klassen- mobiliteit opleidings- heterogamie

20 Nog een soort vragen over ongelijkheid: opleidingsheterogamie Beschrijvingsvraag en vierkante tabel voor Nederland in 1999 mannelijke helft hoog bmidomidlaagtotaal hoog12751104193 vrouwelijkebmid991977222391 helftomid321208358273 laag8433954144 totaal2664112041181000 Tabel te analyseren met odds ratio’s; topgroep meer gesloten geworden

21

22 OVER COHESIE

23 hoe meer inkomensheterogamie, des te minder ongelijkheid Maar ook: hoe meer inkomensheterogamie, des te groter de verbondenheid tussen de inkomensgroepen en des te groter de maatschappelijke cohesie

24 cohesie (on)verbondenheidvrede/vijandigheid wie woont samen met wie?

25 cohesie (on)verbondenheid vrede/vijandigheid hoeveel alleen- staanden? wie woont samen met wie?

26 Aan de vraag wie met wie samenwoont, gaat natuurlijk de vraag vooraf hoeveel mensen alleenstaand zijn. Maar na de vraag over alleenstaanden komt de vraag als een persoon niet alleen leeft, met wie deze persoon het leven deelt.

27 Vragen over andere vormen van (on)verbondenheid Schuyt & Komter: (on)verbondenheid blijkt ook uit geven en krijgen van cadeautjes voorvraag: geven hoger opgeleiden meer cadeautjes? vervolgvraag: krijgen hoger opgeleiden meer cadeautjes? hamvraag: hoe sterk hangt opleiding gever en opleiding ontvanger samen? Hoewel Schuyt vragen van stratificatiesociologen afgezaagd vindt, beantwoordde hij de hamvraag over cadeautjes niet.

28 cohesie (on)verbondenheidvrede/vijandigheid wie geeft?Wie krijgt?

29 cohesie (on)verbondenheidvrede/vijandigheid wie geeft?Wie krijgt? Wie geeft aan wie?

30 Tot en met Van Tubergen vat de Nederlandse migratiesociologie economische integratie van migranten op als het hebben van werk in plaats van werkloosheid e.d. en als het hebben van een hogere baan in plaats van een lagere Op deze manier gaat de migratiesociologie voorbij aan de hamvraag over economische integratie Andere hamvraag over (on)verbondenheid: in hoeverre trekken in Nederland uitheemsen op hun werk op met inheemsen?

31 In Israël binnen de grenzen van 1967 verschilt de beroepsstructuur van het Arabische deel van de bevolking nauwelijks van die van het Joodse deel. Is de economische integratie van Arabieren in Israël zo sterk? Neen, er zijn afzonderlijke gemeenschappen en parallelle economieën.

32 Andere hamvraag over (on)verbondenheid: Gingen de Amerikanen steeds meer alleen bowlen? Putnam nam ten onrechte aan dat als alle leden van een samenleving met anderen sporten, de cohesie van die samenleving groot is. Dat is ze niet zolang mensen vooral met mensen van hun eigen soort sporten. Van vragen over ‘bowling alone’ naar vragen over ‘bowling apart’

33 Verwante hamvragen over (on)verbondenheid: Doen Nederlanders steeds minder aan clubsport? En sporten ze steeds meer met soortgenoten? Zie R. van der Meulen, W. Ultee & S. Ruiter, ‘Bowling apart’. Vijf vragen over de omgang tussen arm en rijk in Nederlandse sportverenigingen. Aangeboden in het Nederlands aan Mens & Maatschappij en in het Engels aan European Sociological Review.

34 Als CDA’ers en maatschappijdoemdenkers klagen over de geïndividualiseerde samenleving Vergeten ze dat in de tijd van de verzuiling de samenleving dan wel uit mensen bestond die allemaal hecht in een groep waren geïntegreerd, maar de samenleving in haar geheel juist daarom weinig cohesie vertoonde.

35 cohesie (on)verbondenheidvrede/vijandigheid wie woont samen met wie? wie geeft aan wie?

36 cohesie (on)verbondenheidvrede/vijandigheid wie woont samen met wie? wie geeft aan wie? wie werkt wel of niet? wie sport?

37 cohesie (on)verbondenheidvrede/vijandigheid wie woont samen met wie? wie geeft aan wie? wie werkt wel of niet? wie werkt met wie? wie sport? wie sport met wie?

38 is daar de paradox van integratie en cohesie net als de paradox van individuele rationaliteit en maatschappelijke rationalisering

39

40 VRAGEN OVER ONVERBONDENHEID

41 Vragen over onverbondenheid in de media en rond de borreltafel zijn vragen over zeldzame verschijnselen Zijn vragen daarover vragen over incidenten en daarom onbelangrijk voor in elk geval de sociologie of zijn het geen incidenten? Die vragen zijn belangwekkend, omdat ze over vroege waarschuwingen gaan.

42 Maar beschikt een bestaand cohesiesocioloog over de gegevens om ze te beantwoorden en over de technieken om deze gegevens te analyseren?

43 Vragen over onverbondenheid en cohesie die op zeldzame verschijnselen betrekking hebben onverbondenheid

44 Vragen over onverbondenheid en cohesie die op zeldzame verschijnselen betrekking hebben onverbondenheid frequentie zelfdoding Joden WO2

45 Vragen over onverbondenheid en cohesie die op zeldzame verschijnselen betrekking hebben onverbondenheid frequentie zelfdoding Joden WO2 frequentie zelfdoding jongeren nu

46 Vragen over onverbondenheid en cohesie die op zeldzame verschijnselen betrekking hebben onverbondenheid frequentie zelfdoding Joden WO2 frequentie zelfdoding jongeren nu frequentie lang thuis dood liggen

47 Vragen over onverbondenheid en cohesie die op zeldzame verschijnselen betrekking hebben onverbondenheid frequentie zelfdoding Joden WO2 frequentie zelfdoding jongeren nu frequentie lang thuis dood liggen frequentie begraven zonder zaakwaarnemer

48 Hoewel historici anders beweerden, zijn er cijfers over zelfdodingen in Nederland tijdens WO2. Het aantal zelfdodingen van Israëlieten was volgens het CBS 29 in 1939 en 246 in 1940.

49 Kritiek: Laat zien dat die stijging statistisch significant is. Hoe doe je dat, het zijn populatiegegevens!

50 Hoewel historici anders beweerden, zijn er cijfers over zelfdodingen in Nederland tijdens WO2. Het aantal zelfdodingen van Israëlieten was volgens het CBS 29 in 1939 en 246 in 1940. Voor een verslag van een onderzoek dat de telkaarten uit WO2 in het archief van het CBS gebruikt, zie Wout Ultee & Ruud Luijkx, De schaduw van een hand. Blz. 31- 54 in (red.) W. Arts & H. Flap, De organisatie van de bezetting. Amsterdam: Amsterdam University Press, 1997

51 .Kritiek: Laat zien dat die stijging statistisch significant is. Hoe doe je dat, het zijn populatiegegevens! Kritiek : De stijging stelt inhoudelijk niets voor, want in beide jaren beroofde veruit de meeste joden zich niet van het leven. Hadden de niet-joodse Nederlanders deze ‘vroege waarschuwingen’ aan hun adres maar begrepen!

52 Telkens weer halen berichten de krant over een jeugdig iemand die zich van het leven beroofde, met als toevoeging dat zelfdoding onder jongeren stijgende is. Wout Ultee: Ik heb dit nog nooit aangetoond gezien met CBS cijfers, maar misschien zijn de cijfers moeilijk te analyseren omdat het om een zeldzaam verschijnsel gaat en tijdreeksen daarom grillig verlopen. De gegevens zijn er wel.

53 Joris van Casteren van Vrij Nederland: tussen 1990 en 2002 in de dagbladen 72 vondsten van personen die langere tijd thuis doodlagen zonder dat iemand iets merkte. Wout Ultee: neemt dat aantal toe? Weer de kwestie van grillige reeksen, plus de kwestie of de cijfers goed zijn.

54 Het Parool van 3 april 2004: In Amsterdam sterven elk jaar 250 mensen zonder dat er iemand is om hen te begraven. Wout Ultee: Er waren in 2002 in Amsterdam 6604 sterfgevallen, wat wil zeggen dat 4% van de overledenen geheel alleen was. Hoe hoog is dit percentage in andere Nederlandse steden? Is 4% ‘veel’ gezien het percentage (oudere) alleenstaanden? Weer de kwestie van ontbrekende gegevens.

55 Gegevens over zeldzame verschijnselen geven vroege waarschuwingen met betrekking tot diagnoses van verminderende maatschappelijke cohesie.

56

57 OVER VIJANDIGHEID

58 Hoe reilt en zeilt de somatische afdeling van een verpleeghuis in Buitenveldert te Amsterdam waar 100% van de te verzorgen personen wit is en bijna 100% van de verzorgers gekleurd? Het Parool 8 januari 2005

59 Zat er een patroon in de vernielingen van Nederlandse synagogen tijdens WO2?

60 En zit er een zelfde patroon, een ander patroon of geen patroon in de brandstichtingen van moskeeën en islamitische scholen in Nederland sinds 1992 en

61 Zat er een patroon in de vernielingen van Nederlandse synagogen tijdens WO2? En zit er een zelfde patroon, een ander patroon of geen patroon in de brandstichtingen van moskeeën en islamitische scholen in Nederland sinds 1992 en tijdens de Kristalweek in Nederland in november 2004?

62

63 andere soort vragen over vijandigheid: niet geweld tegen zaken, maar tegen mensen oude vraag: wie gebruikt geweld of overtreedt andere bepalingen wetboek van strafrecht latere vraag: wie wordt slachtoffer van overtredingen wetboek van strafrecht hamvraag: wie gebruikt geweld tegen wie?

64 cohesie (on)verbondenheidvrede/vijandigheid Wie zijn dader? Wie zijn slachtoffer? Wie doet wat tegen wie?

65 Welke theorieën heeft de sociologie om verklaringsvragen over daders te beantwoorden? De theorieën die vragen over veranderingen in criminaliteit beogen te verklaren, doen dat niet: Amsterdamse interdependentietheorieën De theorieën die dat niet beogen, lijken wel bruikbaar, maar hebben nog geen aanleiding gegeven tot trendvragen: Twentse bindingstheorieën

66 Amsterdamse interdependentietheorieën: De kans om in New York in 1980 te worden vermoord, is kleiner dan de kans om in Utrecht in 1450 te worden vermoord. Wie denkt erover om van New York in 1980 te verhuizen naar Utrecht in 1450?

67 Welke theorieën heeft de sociologie om verklaringsvragen over daders te beantwoorden? De theorieën die vragen over veranderingen in criminaliteit beogen te verklaren, doen dat niet: Amsterdamse interdependentietheorieën. De theorieën die dat niet beogen, lijken wel bruikbaar, maar hebben nog geen aanleiding gegeven tot trendvragen: Twentse bindingstheorieën.

68 Amsterdamse interdependentietheorieën: Op korte termijn kan geweld zijn toegenomen, maar op lange termijn nam het af. Op lange termijn zijn we allemaal dood, en de jongstens onder ons met groter kans door geweld.

69 Amsterdamse interdependentietheorieën: Zinloos geweld bestaat niet. Er zijn altijd normen die geweld gebruik inperken. Tegenwerping: natuurlijk mag bloedwraak alleen onder bepaalde omstandigheden, maar de omstandigheden waaronder geweld mag, zijn in sommige samenlevingen echt ruimer dan in andere. Moraal: het idee dat normen meer of minder verbieden.

70 Amsterdamse interdependentietheorieën: De stijging in criminaliteitscijfers is schijn omdat de mensen gevoeliger zijn geworden voor geweld. Maar waren mensen eens zo ongevoelig voor geweld dat moorden niet in de cijfers tot uitdrukking kwamen? En is het mogelijk dat een daling in criminaliteitscijfers kunstmatig is? Neemt het aantal berovingen van oudere vrouwen ‘s avonds op straat af omdat ze ‘s avonds minder de deur uitgaan, terwijl de kans op beroving voor oudere vrouwen die ‘s avonds op straat zijn, stijgt?

71 Amsterdamse interdependentietheorieën: Hoewel de bovenlagen van een samenleving door de hogere technologie en de democratische ideologie afhankelijker werden van de onderlagen, werden jongeren, vrouwen, arbeiders en buitenlanders minder afhankelijk en dat de verklaart de toename van geweld in Nederland sinds 1970. tegenwerping: vrouwen zijn echt niet zo veel meer misdaad gaan plegen en het is zeer wel mogelijk dat de misdaad onder buitenlanders én inheemsen daalt en door de toename van het percentage buitenlanders de misdaad stijgt

72 Kleine criminaliteit neemt toe omdat jongeren minder hecht met hun ouders, hun school, de kerk, het werk, hun sportclub en hun vrienden zijn verbonden. Bindingstheorieën

73 Kleine criminaliteit neemt toe omdat jongeren minder hecht met hun ouders, hun school, de kerk, het werk, hun sportclub en hun vrienden zijn verbonden. En omdat jongeren vaker ‘slechte’ ouders, schoolgenoten, medekerkgangers, collega’s, teamspelers en vrienden hebben. Bindingstheorieën

74 Er zijn geen tijdreeksen die een toetsing van de bindingsverklaring van de stijging van de jeugdcriminaliteit toestaan: minder hechte bindingen en meer slechte voorbeelden?

75 Er zijn geen tijdreeksen die een toetsing van de bindingsverklaring van de stijging van de jeugdcriminaliteit toestaan: minder hechte bindingen en meer slechte voorbeelden? Wout Ultee: Het is gewenst als vroege waarschuwing over zulke reeksen te beschikken en ze zijn te verzamelen. Grillig zullen ze niet zijn.

76 vragen over daders Het is twijfelachtig of de onderzoeksbevindingen duidelijk maken dat het vooral mensen van lagere afkomst zijn die meer dan gemiddeld bepaalde regels van het wetboek van strafrecht overtreden.

77 vragen over slachtoffers In elk geval is duidelijk dat niet alleen rijken het slachtoffer van criminaliteit zijn en veel leden van de lagere klassen slachtoffer van overtredingen van het wetboek van strafrecht worden.

78 vragen over slachtoffers Voor Neil Kinnock waren in de jaren tachtig bevindingen over slachtoffers de aanleiding om in het partijprogramma van Labour aan misdaadbestrijding een een hogere prioriteit toe te kennen

79

80 Zijn vragen van het soort wie deed wat tegen wie belangwekkend? Meer dan op het eerste gezicht lijkt. Weldenkend Nederland haalde opgelucht adem toen de moordenaar van Pim Fortuyn een Nederlander bleek te zijn. De moord werd door sommigen als incident en anderen als de daad van een fanaat afgedaan. Maar hoeveel incidenten komen er op termijn en hoeveel fanaten telt Nederland?

81 NRC-Handelsblad 2 februari 2005 : Antiracismedirecteur Fermina: ‘Meer openheid over afkomst van verdachten’ Wout Ultee: het ging niet om de herkomst van een autorijdster die een tasjesdief dood reed, het ging om de kwestie of er na een moord door een uitheems op een inheems iemand een inheems iemand een uitheems iemand doodde.

82 Bevindingen over wie wat tegen wie doet zijn soms ook onverwacht NRC-Handelsblad 2 februari 2005 W. Timmer, landelijk coördinator eerwraak bij de politie Haaglanden: ‘Eerwraak net zo vaak bij mannen’ Wout Ultee: Het gaat bij eerwraak niet alleen om mannen die vrouwen doden; het zijn wel mannen die doden, maar die doden ook mannen.

83 Vragen van het soort wie doet wat tegen wie? zijn niet alleen beschrijvingsvragen maar tevens verklaringsvragen en ook daarom belangrijk: Doden in Israël Palestijnen en Joden elkaar? Doden in de VS blank en zwart elkaar?

84

85 Hoe een tabel over aantallen daders en slachtoffers naar ras te analyseren? Oude idee: maak vierkantjes en reken odds ratio’s uit.

86 Hoe een tabel over aantallen daders en slachtoffers naar ras te analyseren? Oude idee: maak vierkantjes en reken odds ratio’s uit. Als de vijandigheid tussen blank en zwart in de VS bijzonder hoog is en blijkt uit de cijfers voor moord en doodslag naar het ras van de dader en het slachtoffer, zijn odds ratio’s onder de één te verwachten.

87 Hoe een tabel over aantallen daders en slachtoffers naar ras te analyseren? Oude idee: maak vierkantjes en reken odds ratio’s uit. Als de vijandigheid tussen blank en zwart in de VS bijzonder hoog is en blijkt uit de cijfers voor moord en doodslag naar het ras van de dader en het slachtoffer, zijn odds ratio’s onder de één te verwachten. Hoe verder een odds ratio onder de één komt, des te groter de vijandigheid tussen de rassen, hoe meer boven de één des te vreedzamer leven ze samen.

88 absolute aantallen voor moord en doodslag in de Verenigde Staten in 2000 naar ras dader en ras slachtoffer dader blankzwartandersonbtotaal blank2860 417 40 353352 slacht-zwart 1782723 5 212927 offeranders 43 22 103 1 169 onb 30 19 1 16 73 totaal31113181 149 736514

89 Bron van de tabel: Sourcebook of Criminal Justice Statistics Online. URL: http:/www.albany.edu/sourcebook/1995/wkl/t3150.wkl

90 Odds ratio blank-zwart is 105 Blank en zwart moorden elkaar niet uit. De blanken vermoorden de blanken. en de zwarten vermoorden de zwarten.

91 Hebben wetten tegen lynchen en het verscherpte toezicht daarop ertoe geleid dat de odds ratio steeg? Ik weet niet of er trendgegevens zijn. Is de odds ratio een bijproduct van het feit dat mensen bekenden doden en bekenden van hetzelfde ras zijn? Splits de moorden op naar de band tussen de dader en het slachtoffer en kijk opnieuw.

92 Of meteen een odds ratio moet worden uitgerekend, weet ik niet meer. Odds ratio’s schakelen de randverdelingen uit en dat moet hier wellicht niet. In ieder geval moet het moordcijfer resulteren uit de dadersverdeling en de wie-vermoordt wie tabel.

93 De odds ratio geeft antwoord op de vraag als een blanke doodt, is dan vaker een blanke in plaats van een zwarte het slachtoffer dan wanneer, als een zwarte doodt, het slachtoffer een blanke en geen zwarte is?

94 Met alleen een odds ratio beantwoordt een onderzoeker niet de vervolgvraag of het aantal moorden in een land hoger is omdat er meer zwarten wonen en deze vaker daders zijn.

95 Met alleen een odds ratio beantwoordt een onderzoeker niet de vraag in hoeverre zwarten meer doden dan blanken.

96 Met alleen een odds ratio beantwoordt een onderzoeker niet de vervolgvraag of blanken meer doden als er meer zwarten om te lynchen zijn.

97 Een onderzoeker moet pas aan de hamvraag beginnen nadat de voorvragen zijn beantwoord.

98 De vraag of als een blanke moord het dan met hoeverre meer kans een moord op een blanke is in plaats van een moordop een zwarte, wekt de verkeerde indruk dat iemand eerst besluit een moord te plegen en dan overweegt een blanke dan wel een zwarte uit te kiezen.

99

100 Welke gegevens over wie wat tegen wie doet zijn er voor Nederland? En verlopen tijdreeksen grillig?

101 Looije, Bijleveld en anderen van NSCR in Tijdschrift voor Seksuologie 2004: Bij groepsverkrachtingen is twee derde van de daders allochtoon en drie kwart van de slachtoffers autochtoon Wout Ultee: Maar hoe groot was de samenhang tussen de herkomst van daders en die van slachtoffers? Op grond van deze cijfers kan ik zelfs de randverdelingen van de wie-verkracht-wie tabel niet maken.

102 Onderzoekskwestie: hoe moet een wie-verkracht-wie tabel worden opgesteld, welke zijn de onderzoeksheden? De eenheden zijn paren. Als een slachtoffer door meerdere personen is verkracht, moet het evenveel malen worden opgenomen als het slachtoffer is verkracht. Als een dader meerdere personen heeft verkracht, moet deze evenveel malen worden opgenomen als deze dader personen heeft verkracht.

103 Het CBS heeft geen dader-slachtoffer gegevens Het is een schandaal dat de enige Nederlandse tabel over wie wat herkomst betreft wie van welke herkomst vermoordt of doodslaat, uit de vrije nieuwsgaring van Elsevier is voortgekomen, en dan nog met steun van het Ministerie van Justitie. G. Leistra & P. Nieuw-Beerta. Moord en doodslag in Nederland. Amsterdam: Prometheus, 2003 en P. Nieuwbeerta & Gerlof Leistra, Moord en doodslag in Nederland 1992-2001, Bevolkingstrends (CBS), 2 e kwartaal 2004

104 In het CBS-artikel van Nieuwbeerta & Leistra staan de randverdelingen van een tabel wie wat geslacht betreft wie wat geslacht betreft vermoordt of doodslaat. De celvullingen staan er niet in. slachtoffer manvrouwtotaal Daderman????91% vrouw???? 9% totaal71 %29 %100%

105

106 Leistra & Nieuwbeerta geven verder percentages voor de herkomst van daders en van slachtoffers. De absolute aantallen delen ze ook door het totale aantal leden van een herkomstgroep.

107 slachtoffers per 100.000dadersper 100.000 Ned520,856 0,8 Ant 46,9 722,1 Sur 74,8 8 9,5 Eur 91,6 6 2,4 Tur 96,2 8 9,8 Naf 86,0 6 8,0 Ov114,0 9 7,4 Tot100100

108 Nederlanders worden het minst slachtoffer en Nederlanders zijn het minst dader.

109 slachtoffers per 100.000dadersper 100.000 Ned520,856 0,8 Ant 46,9 722,1 Sur 74,8 8 9,5 Eur 91,6 6 2,4 Tur 96,2 8 9,8 Naf 86,0 6 8,0 Ov114,0 9 7,4 Tot100100

110 De ondervertegenwoordiging van Nederlanders bij de slachtoffers is groter dan die hun ondervertegenwoordiging bij de daders.

111 slachtoffers per 100.000dadersper 100.000 Ned520,856 0,8 Ant 46,9 722,1 Sur 74,8 8 9,5 Eur 91,6 6 2,4 Tur 96,2 8 9,8 Naf 86,0 6 8,0 Ov114,0 9 7,4 Tot100100

112

113 DE HAMTABEL De tabel van Leistra & Nieuwbeerta over moord en doodslag in Nederland van 1992 tot en met 2001 naar herkomst dader en slachtoffer. De gegevens stammen uit de databank Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 Daarin zijn opgenomen 2389 moordzaken Met 2549 slachtoffers en 2564 daders Van 2082 slachtoffers en 2198 daders is de herkomst bekend

114 slachtoffers nedantsureurturnafov tot ned7614635 5 100 ant2445913711 100 daderssur254523358 100 eur420434866 100 tur261245845 100 naf252157573 100 ov292393351 100 Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer

115 De tabel van Leistra & Nieuwbeerta gaat uit van daders; het is nog geen zuivere parentabel. De tabel kan naar de afzonderlijke jaren worden uitgesplitst om vragen van het soort te beantwoorden of Noord-Afrikanen vaker Nederlanders zijn gaan doden en Surinamers meer Noord-Afrikanen. De tijdreeksen zullen echter grillig verlopen.

116 slachtoffers nedantsureurturnafov tot ned7614635 5 100 ant2445913711 100 daderssur254523358 100 eur420434866 100 tur261245845 100 naf252157573 100 ov292393351 100 Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer

117 Het grote commentaar bij de tabel is duidelijk: moorden en doodslaan doen mensen in eigen kring. Leistra & Nieuwbeerta rekenen geen odds ratio’s uit.

118 slachtoffers nedantsureurturnafov tot ned7614635 5 100 ant2445913711 100 daderssur254523358 100 eur420434866 100 tur261245845 100 naf252157573 100 ov292393351 100 Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer

119 Odds ratio’s ned-ant82 ned-sur40 ned-eur10 ned-tur57 ned-naf35 ned-ov27

120 Odds ratio’s ned-ant82 ned-sur40 ned-eur10 ned-tur57 ned-naf35 ned-ov27 Geen een odds ratio haalt de 105

121 slachtoffers nedantsureurturnafov tot ned7614635 5 100 ant2445913711 100 daderssur254523358 100 eur420434866 100 tur261245845 100 naf252157573 100 ov292393351 100 Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer

122 Verder doden Nederlanders, als ze dat doen, meer binnen de eigen groep dan wanneer ander herkomstgroepen, als ze doodden, binnen de eigen groep doden.

123 slachtoffers nedantsureurturnafov tot ned7614635 5 100 ant2445913711 100 daderssur254523358 100 eur420434866 100 tur261245845 100 naf252157573 100 ov292393351 100 Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer

124 Als buitenlanders doden, zijn het vaakst Nederlanders slachtoffer. Wout Ultee: Maar daar zijn er ook veel van.

125 slachtoffers nedantsureurturnafov tot ned7614635 5 100 ant2445913711 100 daderssur254523358 100 eur420434866 100 tur261245845 100 naf252157573 100 ov292393351 100 Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer

126 Aan hun tabel voegden Leistra & Nieuwbeerta een rij toe over de samenstelling van de Nederlandse bevolking naar herkomst; ze gaan ervan uit dat als daders bij toeval zouden doden, dit de verdeling van slachtoffers naar herkomst is.

127 slachtoffers nedantsureurturnafov tot ned7614635 5 100 ant2445913711 100 daderssur254523358 100 eur420434866 100 tur261245845 100 naf252157573 100 ov292393351 100 als toevallig82128223 100 Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer

128 Een klein commentaar van Leistra & Nieuwbeerta is dat Nederlanders minder dan bij toeval slachtoffer van Nederlanders worden en andere herkomstgroepen meer dan bij toeval van hun eigen herkomstgroep.

129 slachtoffers nedantsureurturnafov tot ned7614635 5 100 ant2445913711 100 daderssur254523358 100 eur420434866 100 tur261245845 100 naf252157573 100 ov292393351 100 als toevallig82128223 100 Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer

130 Dat commentaar lijkt ongerijmd gezien de vaststelling dat Nederlanders meer in eigen kring moorden dan andere herkomstgroepen. Dat commentaar is ietwat misleidend, omdat het er geen rekening mee houdt dat Nederlanders minder moorden en doodslaan.

131 Ik heb de absolute aantallen bij Leistra & Nieuwbeerta opgevraagd, maar omdat ik weinig ‘vrije’ tijd heb, kon ik nog niet goed rekenen.

132 Maar ik weet nog niet hoe ik goed moet rekenen. Leistra & Nieuwbeerta gingen uit van toeval. Als op die chi-kwadraat techniek wordt doorgegaan, komt men uit bij waarden die de mate waarin een statistisch model past, verwarren met de parameters van een statistisch model. En dat schijnt een doodzonde te zijn. Het toegepaste model van statistische onafhankelijkheid neemt een odds ratio van 1 aan.

133 Daarom kan ik hier geen antwoord geven op de vraag ingegeven door de Amsterdamse interdependentietheorie in hoeverre het aantal gevallen van moord en doodslag in Nederland steeg door een hoger percentage buitenlandse inwoners en op de vraag hoeveel moorden en doodslagen er in Nederland zouden worden gepleegd als de daders willekeurig uit de bevolking kwamen.

134 Ik heb wel een antwoord op de vraag hoe hoog het relatieve getal voor moord en doodslag in Nederland zou zijn als er in Nederland alleen Nederlanders zouden wonen. Merk op: dit is een tegenfeitelijke vraag en deze vraag kan pas worden beantwoord als men beschikt over een tabel als die van Leistra & Nieuwbeerta. Deze tegenfeitelijke vraag komt na de hamvraag.

135 Bij een Nederland met 16 miljoen inwoners leveren 2549 moorden in 10 jaar per jaar een moordcijfer op van 1,6 per 100.000. Volgens Leistra & Nieuwbeerta zijn van die 16 miljoen mensen er 82% Nederlanders, ofwel 13,1 miljoen. Enig rekenen leert dat het aantal moorden van Nederlanders 1082 bedraagt. Het aantal moorden van Nederlanders op Nederlanders bedraagt 822. Dat is een moordcijfer van 0,6 per 100,000 per jaar. Zonder buitenlanders zou het moordcijfer minder dan de helft zijn van wat het nu is.

136 HET RUWE MOORDCIJFER VOOR EEN LAND IS DE RESULTANTE VAN I) DE BEVOLKINGSSAMENSTELLING II) DE VERDELING VAN DADERS III) DE WIE VERMOORDT-WIE TABEL

137

138 Als de vergelijking van feitelijke aantallen met de aantalen verwacht volgens een toevalmodel niet deugt, wat dan wel?

139 ‘Nieuw’ idee: er zijn in Nederland, als er x Nederlanders zijn en y Surinamers in het totaal x*y Surinaamse paren; daarvan worden er z moord-relaties. Ik pas dan het idee achter de gini toe.

140 Maar mag dat wel? Doe ik dan bijvoorbeeld alsof één Nederlander alle overige Nederlanders kan uitmoorden? Alle Surinamers bij elkaar, als ze maar één moord per jaar plegen, kunnen toch nooit alle Nederlanders doden? Kan de ‘gini’ zijn maximum van 1 wel ooit bereiken?

141 Nogmaals mijn verontschuldigingen voor ‘politiek incorrect’ taalgebruik, maar ik weet niet hoe anders maatschappelijk en wetenschappelijk belangwekkende kwesties helder te formuleren.

142

143 cohesie (on)verbondenheidvrede/vijandigheid wie trouwt met wie? wie werkt met wie? wie verkracht wie? wie doodt wie? wie berooft wie? wie sport met wie?

144 Databronnen om vragen te beantwoorden over zeldzame vormen van vijandigheid * Krantenartikelen * Rechtbankverslagen * Het moet mogelijk zijn aan slachtofferenquêtes vragen toe te voegen over het signalement van daders * Makkelijkst * Moeilijker * moeilijkst te vinden * moord en doodslag * verkrachting * straatberoving

145

146 Waar krijgt de auteur een verhaal als dit ooit gepubliceerd en dan ook nog in een medium dat flink aantelt voor de publicatienormen?

147 Hoe krijg je geld voor een onderzoeksprogramma

148 gericht op een hoofdvraag van de sociologie met zuivere wetenschap als één doel,

149 Hoe krijg je geld voor een onderzoeksprogramma gericht op een hoofdvraag van de sociologie met zuivere wetenschap als één doel, waarvoor technieken moeten komen uit de wiskundige statistiek,

150 Hoe krijg je geld voor een onderzoeksprogramma gericht op een hoofdvraag van de sociologie met zuivere wetenschap als één doel, waarvoor technieken moeten komen uit de wiskundige statistiek, dat handelt over vragen die relevant zijn voor een groot aantal departementen, en als ander doel heeft de ontwikkeling van indicatoren die vroege waarschuwingen geven over teruglopende maatschappelijke cohesie,

151 Hoe krijg je geld voor een onderzoeksprogramma gericht op een hoofdvraag van de sociologie met zuivere wetenschap als één doel, waarvoor technieken moeten komen uit de wiskundige statistiek, dat handelt over vragen die relevant zijn voor een groot aantal departementen, en als ander doel heeft de ontwikkeling van indicatoren die vroege waarschuwingen geven over teruglopende maatschappelijke cohesie, en dat handelt over mediavragen, en als derde doel heeft in die vragen helderheid te brengen??

152 NOG MAALS TE BEKIJKEN OP www.socsci.ru.nl/maw/sociologie/ultee/ w.ultee@maw.ru.nl


Download ppt "CRIMINALITEIT, SLACHTOFFERSCHAP, COHESIE, ZELDZAME VERSCHIJNSELEN WOUT ULTEE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN WODC 14 FEBRUARI 2005"

Verwante presentaties


Ads door Google