De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Communicatie-ontspannenheid kan je bevorderen door :

Verwante presentaties


Presentatie over: "Communicatie-ontspannenheid kan je bevorderen door :"— Transcript van de presentatie:

1 Communicatie-ontspannenheid kan je bevorderen door :

2 Hinderpalen en weerstanden voor gesprek trachten weg te nemen.

3 Een rustig ogenblik kiezen om te praten.

4 Ik voel me niet onzeker wanneer ik met iemand praat.

5 Er attent op zijn in gesprek zelf het gevoelen te hebben dat je op de ander wil overbrengen.

6 Je eigen ontspannen-zijn op de andere afstralen zodat deze zich ook relax kan voelen.

7 Door rustiger te zijn meer vat hebben op de situatie.

8 Vanuit een rustig (lichaams)gevoel je waarnemen, je opnemen, je associëren, je verwachtingen, je denken, je voorstelling, je ervaren, je expressie, je controle in de hand houden en aan een rustig tempo laten verlopen.

9 Vanuit een veilig en prettig gevoel aandacht weten besteden aan bedreigende en onprettige gevoelens.

10 In gesprek zich op zijn gemak voelen om over eigen gevoelens te praten en dit elkaar toelaten.

11 Ik druk mezelf op een vlotte, onbevangen en ongedwongen wijze uit.

12 Merkbare non-verbale signalen van spanning doen afnemen in intensiteit, duur en frequentie.

13 Er in gesprek rekening mee houden dat gevoelens van onrust en spanning vaak verbonden zijn met onveiligheidsgevoelens vanuit bedreigings- en machteloos- heidservaren en onzekerheidsgevoelens vanuit instabiliteits- en onduidelijkheids- ervaren.

14 Het vermogen om met eigen gevoelens, emoties en indrukken om te gaan als toegang zien tot de ander in gesprek.

15 In gesprek de bij elkaar aanwezige emoties aanvoelen, opmerken, peilen en herkennen.

16 Ruimte en woord geven aan gevoelens die je bij elkaar meent op te merken en aan waar die gevoelens aan verbonden zijn (kan het dat je, ik merk dat je, het lijkt me alsof je je, het klinkt alsof je je ...voelt en dit over, aan, in, bij, voor, omdat, wegens, in verband met, ...).

17 Ik slaag erin bij mezelf en de ander opkomende gevoelsopwellingen te herkennen en te hanteren.

18 Gevoelens die spontaan opkomen, labelen, verbinden aan iets, uitwisselen en als signaal aflezen.

19 Tijdig je gevoelens communiceren zodat de ander ze kan onderkennen en er rekening mee kan houden (je boosheid, teleurstelling, genegenheid ... laten opmerken).

20 Tijdig met je gevoelens naar buiten komen en ze zo verwoorden en tonen dat de ander er positief op wil reageren (als appèl, uitnodiging, sensibilisatie ... eerder dan als dwang, aanval, bedreiging, ...).

21 Gevoelens bij jezelf of de ander onderkennen en je of de ander er niet op aan zien, jezelf en de ander voldoende tijd en ruimte geven met je gevoelens en jezelf of de ander tegemoetgaan zoals tegenover een onbekende.

22 In gesprek aandacht weten geven aan de gevoelens die je bij elkaar opwekt (sympathie, genegenheid, onzekerheid, irritatie, ...) door gevoelsexpressies en -reacties bij elkaar op te merken.

23 Elkaar in gesprek stimuleren tot het uiten van zijn gevoelens (positieve en negatieve) en zonodig uitlokken door toename of afname van welbevinden, veiligheid, zekerheid, geborgenheid, waardering, ruimte.

24 De mate van emotionaliteit van de ander als graadmeter onderkennen voor het belang voor en het betrokken zijn van deze, voor de onduidelijkheid van de situatie en van de grip erop voor hem en voor het appèl op je.

25 Zo verkieslijk je samen verwonderen over de mate en de aard van een emotionele reactie van een van je, waarvan mogelijk zelf ook geschrokken en samen het waarom of waartoe ervan trachten te achterhalen.

26 Positieve en negatieve gevoelens bij de ander en jezelf weten te onderscheiden.

27 Onrustverwekkende gevoelens van elkaar weten onderscheiden en ze niet terugbrengen tot hun gemeenschappelijke component van een lichamelijk ervaren van onlust, onwelzijn, tekort, spanning, beklemming met enkel aandacht hiervoor.

28 Gevoelens weten onderkennen als reflectie van een gebeuren op jezelf of de ander (blij, boos, bang, verdrietig), of als reflectie van jezelf of de ander op een gebeuren (fier, verwijt, hulpeloos, schaamte, ...).

29 Gevoelens als om iets te behouden of te veranderen in je eigen situatie of in deze van de ander of de omgeving weten onderkennen.

30 Je gevoelens onder woorden brengen en als persoonlijke ervaring meedelen aan wie ze opriep op zo'n manier dat die je laat uitpraten.

31 In gesprek elkaar toelaten en helpen zijn emoties te voelen, te verwoorden, te typeren, te begrijpen en (mee) te delen op een niet dreigende wijze.

32 Aan de ander op zo'n manier je gevoelens kenbaar maken dat ze meeleven en empathisch begrip wekken.

33 De monoloog van het uitschreeuwen wat je voelt ombuigen naar de dialoog van een meer en betere indruk makend vertolken en aangeven wat je voelt.

34 Met gevoel vanuit een gevoel over je gevoelens met gevoel voor gevoelens met elkaar weten te praten.

35 Gevoelens niet alleen laten doorwerken in (gespreks)interactie maar je in (gespreks)interactie ook bewust worden van je gevoelens en van het doorwerken ervan.

36 Samen met het kenbaar maken van je gevoelens je bewust zijn en je begrip uiten voor het ervaren en de situatie van de ander (ik voel ... ik ben me ervan bewust ...; ik ben ... bij wat voor je ...; ik ervaar ... ook al besef ik dat je ..; ik leef met ... als ik me probeer in te leven in wat je ...).

37 In gesprek aanvaarden en begrijpen van ieders eigen en mogelijk andere gevoe- lens en gevoelsmatige reacties bij een gebeuren of in een (gedrags)situatie.

38 In gesprek bewust zijn dat je persoonlijke of interpersoonlijke gevoelens eerder indirect laat opmerken dan ze direct in woorden over te brengen zo dit geloof- waardiger, veiliger en meer aanvaardbaar en geschikt overkomt.

39 Onderkennen dat het niet de gevoelens zijn van de ander die je gevoelsreactie bepalen, maar hoe je je voelt bij de gevoelens van de ander.

40 In gesprek elkaar en wat elk uitdrukt au serieux nemen.

41 Ernstig nemen van gevoelens niet laten betekenen ze laten maar ervan uitgaan in gesprek.

42 Bij de eerste tekenen van spanning initiatief nemen er iets aan te doen.

43 In (gespreks)interactie een onderscheid weten maken tussen het opkomen van bepaalde emoties, het persoonlijk ervaren en omgaan hiermee, de passende uiting ervan en de wenselijke reactie op basis ervan.

44 In (gespreks)interactie een onderscheid weten maken tussen het emotioneel proces dat zich afspeelt en het bewustzijn, het volgen en het inspelen om dit proces.

45 In (gespreks)interactie niet met je gevoelens en gevoelsreacties samenvallen, maar ze bij jezelf en de ander opmerken, ze verwoorden en van bewust zijn, ze volgen en er gunstig op inspelen.

46 Tijdig op negatieve emoties inspelen zodat ze niet hun extreme destructieve vorm aannemen en het gesprek overnemen.

47 Emoties tijdig bij elkaar opmerken en rekening houden met de oorsprong ervan.

48 Rekening houden met elkaars gewoonten om met eigen gevoelens en die van de ander expressief en reactief om te gaan.

49 Er rekening mee houden dat een vertrouwde, gekende en voorspelbare (ge-spreks)(reactie)situatie gelegenheid biedt tot gevoelsexpressie en -ontlading.

50 De veiligheid, warmte en erkenning die men in een gesprek aan de ander biedt maakt gemakkelijk een versterkte emotionele weergave los van zijn ervaren en wekt gemakkelijk de indruk van een aanvankelijke probleemtoename.

51 Er attent op zijn juist in een veilige en liefdevolle omgeving ruimte en expressie te kunnen geven aan je opgehouden negatieve gevoelens jegens elkaar of anderen.

52 Er rekening mee houden dat een dominante verhouding gemakkelijker tot een (overmatige) gevoelsexpressie leidt dan een ondergeschikte.

53 Er attent op zijn dat de sociale ruimte en controle voor een aanzienlijk deel de persoonlijke ruimte voor en het controle hebben op de eigen emoties bepaalt.

54 Een gesprek niet vergiftigen door emoties.

55 Een moeilijkheid of hindernis tegelijk onder ogen zien, tegemoet gaan, oppakken en trachten te verhelpen.

56 Door tijdig je gevoelens te uiten verhinderen dat ze zich opstapelen door innerlijke herhaling en drukuitoefening op jezelf voor wat je wil uiten maar niet aandurft of aanweet.

57 Je emoties zo weten uiten dat de ander bereid is er rekening mee te houden en er nog rekening mee kan houden.

58 Een gesprek voeren binnen de grenzen van zich elk als persoon goed kunnen voelen.

59 Je gevoelens je boodschap niet op de achtergrond laten dringen en niet dusdanige gevoelens bij de andere opwekken dat die door zijn gevoelens in beslag genomen wordt eerder dan door je boodschap.

60 Gevoelens als voorbijgaand ervaren, tenzij ze extern of intern worden gevoed.

61 Emotionaliteit en stress hebben de neiging te verminderen tenzij ze extern of intern worden vastgehouden of gevoed.

62 In gesprek de neiging onderkennen dat gevoelens de neiging hebben op te komen en dan weer te minderen, dan weer scherper en dan weer milder over te komen,

63 dan weer voorgrond te zijn en dan weer achtergrond, dan weer je te overvallen en dan weer vertrouwd te zijn, dan weer je op te eisen en dan weer je loslaten, dan weer je tegenhouden en dan weer je meenemen.

64 Een gevoelen zo verkieslijk niet ineens willen veranderen, eerder door ze enigszins, minimaal te veranderen en dit te herhalen een grote(re) gevoelsverandering weten bereiken.

65 Onderkennen dat emotionaliteit en stress je gevoeliger en kwetsbaarder maken voor wat anders niet zo een emotionele reactie zou opwekken.

66 Er rekening mee houden dat een negatief gevoelen mogelijk gemakkelijker een negatief denken kan uitlokken.

67 Onderkennen dat je kwetsbaar zijn voor gevolg kan hebben je meer vast te klampen, of meer beïnvloedbaar te zijn.

68 In gesprek onderkennen dat de mate van spanning en stress die je ondervindt de mate van zoeken en zich vastklampen aan wat die spanning en stress vermindert (of vermeerdert) bepaalt.

69 Zo nodig de ander informeren over je kwetsbaarheid en de ernst waarmee die je raakt zodat die er rekening mee kan houden en niet zover hoeft te gaan (het minste dat je ... voel ik me ... omdat ...).

70 De broosheid van iets aangeven zodat je appèl kan doen op een omzichtige behandeling.

71 Zo nodig de ander informeren over je onkwetsbaarheid en onverschilligheid of geringe mate waarmee die je raakt zodat die er rekening mee kan houden en niet zover hoeft te gaan (wat je ook ... voel ik me niet ... omdat ...).

72 De stevigheid van iets aangeven zodat je appèl kan doen van een handeling af te zien.

73 Onderkennen dat gevoelens als alarmsignaal kunnen fungeren die alles uitvergroten en intenser kleuren (situatie, probleem, ervaren, herinneringen, gedachten, voorstellingen, gevoelens, behoeften, verlangens, sensaties, ...) zodat je sneller en alerter reageert.

74 Het emotioneel automatisme onderkennen dat als veiligheidsbuffer gevaar en wat fout kan signaleert en noopt tot stilstand

75 en aanzet tot rationele en feitelijke verkenning wat wel kan en voorzichtige stapsgewijze voortgang zodra mentaal en feitelijk tot rust gebracht en vrees weerlegd door het mentale en feitelijke.

76 Een onderscheid weten maken tussen emoties die aanzetten tot niet hollen maar vertragen en eerst verkennen en dan pas doorgaan zo het rationeel en feitelijk kan en emoties die aanzetten tot versnellen en hollen zonder verdere rationele of feitelijke verkenning.

77 Een emotioneel signaal dat aanzet om even halt houden om hoogte te nemen en aanzet tot voorzichtigheid niet interpreteren als aanzettend tot blokkage en opgave.

78 Er attent op zijn dat zodra een gevoelen afneemt of verdwijnt mogelijk ook de ervaren moeilijkheid of mogelijkheid afneemt of verdwijnt en omgekeerd zodra een gevoelen toeneemt ook de moeilijkheid of mogelijkheid toeneemt.

79 De omvang van een probleem wordt gevormd door de omvang van de moeilijkheid en de omvang van de emoties errond; zodra deze emoties verdwijnen vermindert ook de omvang en de onoplosbaarheid van het probleem.

80 Er attent op zijn of de oorsprong van je opwinding of je irritatie niet bij jezelf gezocht moet worden door het gevoeliger zijn bij aanwezige spanning en niet gezocht moet worden bij de ander of het andere.

81 Het gemakkelijker, sneller en heviger geprikkeld raken en reageren aanzien als de mate waarin men zelf of de ander reeds gespannen is.

82 Er attent op zijn hoe meer reeds geprikkeld hoe prikkelbaarder en hoe geringer de (frustratie)tolerantie.

83 Onderkennen of iets gevoelig ligt bij de ander omdat die er al erg in het verleden mee te maken had, er vaak mee bezig is, er veel moeite mee heeft, er weinig of geen verandering en vooruitgang is en er ongunstige perspectieven zijn.

84 Er rekening mee houden dat hoe gevoeliger iemand is, hoe gemakkelijker die de dingen op zich betrekt en de dingen persoonlijk opneemt.

85 Je er van bewust zijn of wat aan de orde is je synthese-gevoelens over jezelf raakt ((on)rustig, (ont)spanning, (on)gevoelig, (on)zeker, (on)aanvaard, (on)aardig, ...) en met deze gevoelens en hun oorsprong contact maken.

86 Opmerken hoe huidige gevoelens teruggaan op eerdere gevoelens mogelijk tot ver terug in je verleden en voel door terug te gaan zo mogelijk wanneer ze zich voordeden.

87 Voel de (het) persoon(tje) in je dat dezelfde gevoelens kent als deze waarmee je nu geconfronteerd wordt en achter je huidige gevoelens staat en geef er de nodige aandacht, steun en hulp aan.


Download ppt "Communicatie-ontspannenheid kan je bevorderen door :"

Verwante presentaties


Ads door Google