De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Toepassingen 5de leerjaar.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Toepassingen 5de leerjaar."— Transcript van de presentatie:

1 Toepassingen 5de leerjaar

2 Bruto – tarra - netto bruto (goederen + verpakking) netto (goederen)
tarra (verpakking) laadvermogen 8 ton netto N tarra T e = nettogewicht = 495 g honing In dit pakje zit juist 495 g honing bruto B B = N + T N = B – T T = B - N Deze vrachtwagen mag een vracht van maximum kg vervoeren.

3 Bruto – tarra - netto Papa vervoert een lading appels van 300 kg. Als de vrachtwagen op de weegbrug rijdt, geeft de teller 2 ton aan. Hoeveel weegt de lege vrachtwagen? netto tarra bruto 300 kg ? 2000 kg tarra = bruto – netto = 2000 kg – 300 kg = kg De lege vrachtwagen weegt kg.

4 De ongelijke verdeling
Kadir en Rani verdelen € 140 uit hun spaarpot onder elkaar. Kadir krijgt 20 EUR meer dan Rani. Hoeveel krijgen ze elk? € 20 Kadir Rani € 140 € 80 € 60 € 20 Kadir € 140 € 60 Rani € € 20 = € 120 € 120 : 2 = € 60 Kadir krijgt 80 euro uit de spaarpot en Rani 60 euro.

5 De ongelijke verdeling
Kadir en Rani verdelen 140 EUR uit hun spaarpot onder elkaar. Kadir krijgt ¾ van Rani’s deel. Hoeveel krijgen ze elk? Kadir Rani € 140 € 140 : 7 = € 20 €20 €20 €20 Kadir Rani € 140 €20 €20 €20 €20 3 x € 20 = € 60 4 x € 20 = € 80 Kadir krijgt 60 euro uit de spaarpot en Rani 80 euro.

6 IP – VP – W - V IP VP W V VERLIES WINST verkoopprijs verlies
Om winst te maken, vraagt elke handelaar voor zijn koopwaar meer dan dat hij er zelf voor moest betalen. Het gebeurt ook, dat omstandigheden hem dwingen zijn koopwaar af te staan tegen een prijs die lager is dan de kostprijs: dan lijdt hij verlies. INKOOPPRIJS IP De prijs waarvoor men de koopwaar koopt. VERKOOPPRIJS VP De prijs waarvoor men de koopwaar verkoopt. WINST W Als de verkoopprijs groter is dan de inkoopprijs, dan noemt men het verschil de winst. VERLIES V Als de verkoopprijs kleiner is dan de inkoopprijs, dan noemt men het verschil het verlies. VERLIES WINST verkoopprijs verlies inkoopprijs inkoopprijs winst verkoopprijs

7 Kies het juiste schema, zo lukt het zeker!
Een autohandelaar betaalt euro voor een tweedehandswagen. Hij verkoopt die auto voor euro. Hoeveel heeft hij verdiend? IP = euro VP = euro inkoopprijs winst verkoopprijs IP < VP VP – IP = W € € = € 650 € 2 500 ? € 3 150 De autohandelaar heeft 650 euro winst gemaakt. Kies het juiste schema, zo lukt het zeker!

8 gemiddelde snelheid Gemiddelde snelheid = afstand die iemand aflegt in 1 uur. (km/uur) De afstand berekenen Een autobestuurder rijdt gedurende 45 min. met een gemiddelde snelheid van 80 km per uur. welke afstand legt hij af? AFSTAND TIJD 80 km 1 uur (60 min.) 20 km 15 min. 60 km 45 min. De autobestuurder legt 60 km af in 45 min. : 4 x 3 De tijd berekenen Een fietser legt een afstand van 50 km af met een gemiddelde snelheid van 15 km/uur. Hoe lang is hij onderweg? AFSTAND TIJD 15 km 1 uur (60 min.) 5 km 20 min. 50 km 200 min. (3 uur en 20 min.) De fietser is 3 uur en 20 min. onderweg. : 3 : 3 x 10 x 10

9 gemiddelde snelheid Gemiddelde snelheid = afstand die iemand aflegt in 1 uur. (km/uur) De gemiddelde snelheid berekenen Maaike legt een wandeltocht van 24km af in 6 uur. Wat was haar gemiddelde snelheid per uur? AFSTAND TIJD 24 km 6 uur 4 km 1 uur Maaike haalt een gemiddelde snelheid van 4 km per uur. : 6

10 Mengsels Cedric en Olivia zorgen voor lekkere brochetten op de barbecue. Daarvoor versnijden ze 10 kg rundsvlees (€8,10/kg) en 20 kg varkensvlees (€6,75/kg) en 15 kg kippenlapjes (€6/kg). Ze gebruiken ook voor 24 euro ajuin en paprika. Ze verdelen alles netjes over 300 brochetten, die ze voor 2 euro het stuk verkopen. Wat kost 1 brochette aan ingrediënten? # kg prijs per kg totaal 10 kg rundsvlees € 8,10 / kg € 81 20 kg varkensvlees € 6,75 / kg € 130 15 kg kippenlapjes € 6 / kg € 90 ajuin en paprika € 24 300 brochetten € 325 1 brochette € 1,08 : 300 : 300 1 brochette kost € 1,08 aan ingrediënten.

11 Gemiddelde en mediaan Jan behaalt op zijn toetsen getallenkennis 8, 9, 10, 9 en 4 op 10. Hoeveel behaalt Jan gemiddeld? = 40 40 : 5 = 8 Wat is de mediaan van Jans scores? Als de reeks uit een even aantal getallen bestaat, is er geen middelste getal. je neemt het getal dat precies tussen die 2 getallen staat.  ,5 staat precies tussen 9 en 8 Om het gemiddelde te berekenen, maak je eerst de som van de getallen, daarna deel je die som door het aantal getallen. Om de mediaan te bepalen, rangschik je de getallen van klein naar groot en neem je het middelste getal.

12 Koopjes en korting € 500 - 15 % prijs korting € 100 € 15 € 500 € 75
Tijdens de koopjesperiode geeft de firma Zonneweelde 15% korting op alle tuinmeubelen. Hoeveel moet je voor deze tuinset nog betalen? € 500 - 15 % prijs korting € 100 € 15 € 500 € 75 X 5 X 5 € € 75 = € 425 = nieuwe prijs Voor deze tuinset betaal je nog € 425. Als er 15% korting is, wil dat zeggen dat voor elke 100 euro die je betaalt, je 15 euro korting krijgt. Bv. 30 % korting Prijs € 100 € 200 €600 € 1000 korting € 30 € 60 € 180 € 300 Nieuwe prijs € 70 € 140 € 420 € 700

13 kapitaal - interest SPAREN
kapitaal het bedrag dat je spaart interest, rente vergoeding die je krijgt voor het gespaarde bedrag rentevoet, rentevoet het percent waarmee je de rente berekent Senne krijgt met Kerstmis 50 euro van zijn oma. Nu zit er 400 euro in zijn spaarpot. Hij zet dat bedrag op een spaarrekening. De rentevoet bedraagt 3%. Hoeveel interest heeft Senne na 1 jaar? Als de rentevoet 3% is, wil dat zeggen dat voor elke € 100 je op de bank zet, je € 3 interest krijgt na 1 jaar. kapitaal interest € 100 € 3 € 400 € 12 X 4 X 4 Senne krijgt 12 euro interest na 1 jaar. Hij heeft nu € 412 op zijn spaarrekening.

14 kapitaal - interest LENEN
kapitaal het bedrag dat je leent interest, rente vergoeding die je betaalt voor het geleende bedrag rentevoet, rentevoet het percent waarmee je de rente berekent Nicki en Greet sluiten bij de bank een lening af om een niet huis te bouwen. Ze lenen euro. De interest bedraagt 5%. Hoeveel interest moeten ze betalen op dat bedrag? Als de rentevoet 5% is, wil dat zeggen dat voor elke € 100 die je leent, je € 5 interest betaalt. kapitaal interest € 100 € 5 € 4 500 X 900 X 900 De interest bedraagt euro.

15 Tabellen en grafieken tabel staafdiagram

16 Tabellen en grafieken lijngrafiek cirkeldiagram

17 Recht evenredige verhoudingen
Een ontbijtkoek van 250 g kost 49 cent. Wat is de prijs per kilogram? gewicht prijs 250 g € 0,49 1 kg € 1,96 X 4 X 4 1 kg ontbijtkoeken kost € 1,96. Voor een fles wasverzachter van 1,5 l betaal je € 3,45. Wat is de prijs per liter? inhoud prijs 1,5 l € 3,45 0,5 l €1,15 1l € 2,30 : 3 : 3 X 2 X 2 1 liter wasverzachter kost € 2,30.

18 Omgekeerd evenredige verhoudingen
Alle fruitplukkers doen hun werk even goed en even vlug. Vul de tabel aan. # fruitplukkers # kg geplukt fruit # uren nodig 8 fruitplukkers 3 200 kg 4 uur 2 fruitplukkers 16 uur : 4 X 4 Denk hierbij altijd logisch na! Het is logisch dat 2 plukkers meer tijd nodig hebben om kg fruit te plukken dan 8 plukkers.

19 Tijdstip en tijdsduur 5.24 uur 16.55 uur 15.03 uur
21.43  = 17 min. + 1 uur + 25 min. = 1 uur 42 min. trein 506 506


Download ppt "Toepassingen 5de leerjaar."

Verwante presentaties


Ads door Google