De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Stuurbrevet Meerkeuzevragen Werkwijze 1. A.P.S.B 2. Navigatie

Verwante presentaties


Presentatie over: "Stuurbrevet Meerkeuzevragen Werkwijze 1. A.P.S.B 2. Navigatie"— Transcript van de presentatie:

1 Stuurbrevet Meerkeuzevragen Werkwijze 1. A.P.S.B 2. Navigatie
a. vaarregels b. verkeersborden c. lichten & dagmerken 03/2017

2 Je krijgt per dia 3 of 4 vragen.
Per vraag zijn er drie mogelijke antwoorden, waarvan slechts één het juiste is. Klik met de linker muisknop op de letter waarvan je denkt dat hij bij het juiste antwoord staat. Je zal meteen merken of je goed zit of fout. spatie balk enter toets De vragen zijn ingedeeld in categorieën, die je kunt aanklikken in het menu. Op het einde van elke categorie zie je het logo van de Vlaamse Vaarschool. Als je daar op klikt ga je terug naar het menu Succes! Met een klik op , of met een muisklik op een willekeurige plaats kom je bij de volgende dia Je kan ook steeds terug naar de vorige.

3 1. A.P.S.B. a- Vaarregels

4 gebruikte symbolen groot klein
groot groot klein klein zeilschip roeiboot schip zeilschip schip motorschip geluidssein wind stroming

5 Een sleepboot met een lengte van 17.5m is… a b c
1- Een sleepboot met een lengte van 17.5m is… een klein schip. een groot schip. een biizonder schip. a b c 2- Op de Belgische binnen- wateren is de bestuurder van een ‘motorschip <15m en trager dan 20km/h’… ten minste 18 jaar oud. ten minste 14 jaar oud. ten minste 16 jaar oud. a b c 3- Op de Belgische binnen- wateren moet de bestuurder van een zeilschip dat 18m lang is… ten minste 18 jaar oud zijn en in het bezit zijn van een stuurbrevet. ten minste 18 jaar oud zijn maar hij hoeft niet in het bezit te zijn van een stuurbrevet. ten minste 16 jaar oud zijn en in het bezit zijn van een stuurbrevet. a b ok c U vaart SB-wal met een motorschip. U loopt een aantal laverende zeilboten op Wat wordt uw reactie? U mindert vaart en blijft achter de zeilboten. U vaart naar het midden van het vaarwater om de zeilboten ruimte te geven U blijft aan SB-wal en behoudt koers en vaart. a b c

6 a A b c B a b c 5- A moet voorrang geven aan B B
B moet voorrang geven aan A Hier moet eerst radiofonisch overlegd worden. a b c 6- A B A moet voorrang geven aan B B moet voorrang geven aan A Hier moet eerst radiofonisch overlegd worden. a ok b c

7 a b c Bij manoeuvres dient de marifoon… d d b c a A is voorbijlopend.
7- A is voorbijlopend. B is voorbijlopend. C is voorbijlopend Geen van deze schepen is voorbijlopend. a A b c C B d 8- Wat is het correcte antwoord? Bij manoeuvres dient de marifoon… enkel gebruikt te worden als laatste redmiddel. enkel gebruikt te worden indien er een reëel gevaar bestaat voor aanvaring. enkel gebruikt te worden door schepen > 20m best tijdig en voorafgaandelijk gebruikt te worden. d ok b c a

8 a b B c A a b c 9- Het zeilschip moet voorrang verlenen
Het kleine motorschip moet voorrang verlenen Hier geldt goed ‘zeemanschap’ a b c 10- B A A moet voorrang geven aan B B moet voorrang geven aan A Hier moet eerst radiofonisch overlegd worden. a ok b c

9 a B b A c B a b c 11- A moet voorrang geven aan B. A
Het zeilschip moet voorrang verlenen aan de roeiboot. Hier geldt enkel goed ‘zeemanschap’. a b c 12- A B A moet voorrang geven aan B B moet voorrang geven aan A Op de kanalen mag niet gezeild worden. a ok b c

10 A wil BB aanleggen; B kan hier niet aan weewerken
13- Dit schip… wil keren (bocht van 180°) in het vaarwater wil de BB-zijde van de vaargeul opvaren; en zodoende andere schepen groen op groen passeren verkeert in nood en zal achteruitslaan a b c 14- A B A wil BB op BB voorbij varen A wil BB aanleggen; B kan hier niet aan weewerken A wil BB aanleggen; B kan hieraan weewerken 1 2 ok a b c

11 a b c Dit schip wil… a B A b c a b c a b c 15-
Roeiboot moet wachten tot zeilschip voorbij is zeilschip moet voorrang verlenen beide schepen moeten eerst overleggen a b c 16- Dit schip wil… achteruitslaan oversteken en SB varen keren over SB a b c 17- B A A mag zijn manoeuvre uitvoeren, B moet wachten. B moet in deze situatie achteruitslaan. A moet B laten voorbij varen en pas dan z’n manoeuvre beginnen a b ok c 18- Roeiboot moet voorrang verlenen aan zeilschip. Zeilschip moet hier voorrang verlenen. Beiden moeten uitwijken naar SB. a b c

12 a welk schip heeft voorrang? b
11- 19- welk schip heeft voorrang? Het grote zeilschip heeft voorrang. Het groot schip heeft voorrang. Geen van beiden schepen heeft voorrang. Afspreken via marifoon. a b c 20- Een (klein) zeilschip moet een ander zeilschip zo mogelijk voorbijlopen aan diens… loefzijde. lijzijde. BB-zijde. a b c ok

13 1. A.P.S.B. b- Verkeersborden

14 Duid de juiste betekenis aan van de volgende borden
21- De vaargeul ligt op 12 meter van de rechter- (linker-) oever De breedte van de vaargeul is beperkt tot 12m Verplicht uitluisteren op VHF kanaal 12 a b c 22- Verboden voor sport- of pleziervaart Verboden voor zeilplanken Verboden voor zeilsport a b ok c 23- Verplichting om te stoppen voor dit bord. Doorvaart toegestaan. Verboden om door te varen. a b c

15 a b c a b c a b c a b c 24- Tegemoet komend verkeer heeft voorrang
Begin van riviervak waar verkeer in beide richtingen kan Verplichting om SB-zijde van de vaargeul te houden a b c 25- Splitsing van de waterweg. Beperkte waterdiepte. Verplichte vaarrichting. a b c 26- Veboden doorvaart voor alle vaartuigen. Verplichting om bijzonder op te letten Er zijn vaarbeperkingen. a b ok c 27- Kruisend verkeer. Voorrang voor schepen die SB-wal houden. Verplichting de vaargeul over te steken naar SB. a b c

16 a b c a b c a b c a b c 28- de vaargeul ligt nabij de recheroever
De vaargeul ligt nabij de linkeroever. De vaargeul ligt mooi in het midden. a b c 29- Aanbevolen doorvaartopening, duidt het midden van de vaargeul aan. Aanbevolen doorvaartopening, tegenliggende vaart is verboden. Aanbevolen doorvaartopening, tegenliggende vaart mogelijk a b c 30- Verplichting één lange stoot te geven als geluidssein. Verplichting te soppen vóór het bord. Verplichting bij slecht zicht een geluidssein te geven. a b Vraag 25 ? c 31- Einde van een verbod. Aanbeveling de vaargeul over te steken. Verboden te meren. a b c

17

18 1. A.P.S.B. c- Lichten & dagmerken

19 Deze lichten of dagmerken worden gevoerd door…
Lichten en dagmerken Deze lichten of dagmerken worden gevoerd door… 32- Een motorschip dat wordt geassisteerd. Een motorschip dat sleept of assisteert. Een gesleepte drijvende inrichting. a b c Twee sleepboten, zijdelings slepend. Duwstel > 110m. Een gekoppeld samenstel. 33- a b ok c 34- Een schip dat duikwerkzaamheden uitvoert. Een schip met recht van voorrang. Een onmanoeuvreerbaar schip. a b c

20 a b c a b c Welke lichten worden gevoerd door een groot zeilschip a b
Een schip dat in de geul werkzaamheden uitvoert en gevrijwaard wil blijven van hinderlijke golfslag voert ‘s nachts a b c 36- x Een vrij varende veerpont (achteraan). Een gesleept vaartuig (achteraan). Een schip bezig met mijnopruimingswerkzaamheden. a b c 37- Welke lichten worden gevoerd door een groot zeilschip ok a b c

21 Dit bord = welke lichtcombinatie
38- Dit bord = welke lichtcombinatie a b c Een beperkt manoeuvreerbaar schip (vooraan). Een loodsboot. Een schip dat aan het vissen is (treiler). 39- a b c 40- Een politie boot. Een schip dat gevaarlijke goederen vervoert. Een stilliggend passagiersschip. a b ok c 41- U passeert dit baggerschip 10- Langs zijde 1. Langs zijde 2. Het maakt niet uit langs welke kant je voorbijvaart. a b c

22 dat tevens zijn motor gebruikt, toont als dagmerk…
Een politieboot. Schip met een gevaarlijke lading (SB-zijde). Een varende veerpont (SB-zijde). 42- a b c 43- een schip onder zeil dat tevens zijn motor gebruikt, toont als dagmerk… a b c ok

23 2. Navigatie

24 onder de brug. Masttop: 4m boven het wateropp. Op welk peil moet de
Sluis Aalst spoorwegbrug Erembodegem Sluis Teralfene Wat is het peilverschil tss Sluis de punten en Denderleeuw 2.34 m 2.92 m 4.54 m Dender Peil opwaarts Sluis Peil afwaarts 7.45 Aalst 5.83 8.17 Teralfene 10.37 Denderleeuw a Y b c X Y X 2- Stroomopwaarts van vaart U onder de brug. Masttop: 4m boven het wateropp. Op welk peil moet de minimale brughoogte liggen om te kunnen passeren. Hou rekening met de reglementaire veiligheidsafstand (cfr ARSK) 8.00m 8.30m 7.70m S a ok 9.20 6.80 13.10 b brug S c

25 masttop:3.6m boven wateropp. a
Sluis Aalst spoorwegbrug Erembodegem Sluis Teralfene U vaart onder de spoorwegbrug, masttop:3.6m boven wateropp. Sluis Wat is de min. Brughoogte? Denderleeuw houd rekening met reglementaire marge peil 09.73 11.05 11.35 Dender Peil opwaarts Sluis Peil afwaarts 7.45 Aalst 5.83 8.17 Teralfene 10.37 Denderleeuw a b c gegeven: KV 060° KP (kompaspeiling) vuurtoren Oostende: 086°. VAR: 3°W DEV: 4°E wind: N Dr: 4° gevraagd: WP (ware peiling) van vuurtoren Oostende. 061° . 087° 085° a b ok c gegeven: WK/g (ware koers over de grond): 175° VAR: 7°W DEV: 5°E gevraagd: KV (kompaskoers)? 163° . 173° 177° a b c

26 Hoogtes boven reductievlak
6- Wanneer er noch stroom, noch drift is, dan is de ware koers (WK/w) … < WK/g. = WK/g. > WK/g. a b c 7- Positie om 10u00: 51°37,3’N / 002°15,2’E V: 8 kn U vaart pal S Geen wind, geen stroom Positie om 11u16? 51°29.3’N / 002°15.2’E 51°43.3’N / 002°15.2’E 51°31.3’N / 002°15.2’E a b c Op 17/05 volle maan. 19/05: je wil over zandbank diepte afgedregd op 1m Diepgang schip: 1.3m Vrije diepte bij HW? 3.45m 4.27m 4.87m a Hoogtes boven reductievlak Mean HW Mean LW Spring 4.57 Neap 3.75 0.10 1.04 a ok c 9- Wind: NW; 6 Beaufort, KV: 230°. Dr: 10° VAR: 3°W en DEV: +04° Er staat geen stroom. Wat is de WK/g? 221° 241° 227° a b c

27 Je WK/w: 005° V: 4kn a Stroom: 085° / 1.5kn Wat is je WK/g? b
10- Je WK/w: 005° V: 4kn Stroom: 085° / 1.5kn Wat is je WK/g? 090° 342° 024° a b c 11- Je KV: 085° geen wind VAR: 3°W DEV:5°E Wat is je WK/w? 082° 087° Als je de stroming niet kent, kun je dat niet berekenen. a b c V: 5kn KV: 280° VAR: 3°W DEV: 8°W Stroom: 089° / 1.2kn Wat is je WK/g? 280° 259° 269° a b ok c V: 6kn KV: 002 VAR: 3°W DEV: 5°E Wind(fors): W Dr: 12° Wat is je WK/w? 352° 004° 016° a b c

28 Van de Middelkerkebank S Q(9)R. 15s naar de Buitenstroom BK Q.
14- Van de Middelkerkebank S Q(9)R. 15s naar de Buitenstroom BK Q. Richting: 088° Afstand + 6M. V: 6kn. Stroom: 000° / 2kn De koers over het water wordt ongeveer? + 080° + 280° + 105° Dit valt niet te berekenen a b c d

29 Van de WK4 boei (Q(6)+LFl15s naar de Zuidstroom BK Fl R5s.
1NM 15- Van de WK4 boei (Q(6)+LFl15s naar de Zuidstroom BK Fl R5s. De ware peiling naar de Zuidstroom BK bedraagt 75°. De snelheid wordt 6 knopen. De variatie is 3°W, de deviatie 3°E. Er staat een noordelijke wind die mij 10° drift bezorgt. Er staat een stroom van 350° met een sterkte van 1.5 knopen. Wat wordt ongeveer de te sturen kompasvoorligging? 080° 100° 230° 250° a ok b c d

30 Einde van de meerkeuze vragen Stuurbrevet
Indien U meent een fout te ontwaren:


Download ppt "Stuurbrevet Meerkeuzevragen Werkwijze 1. A.P.S.B 2. Navigatie"

Verwante presentaties


Ads door Google