Erik of het kleine insectenboek. Motto Wij zijn allen ballingen, levend binnen de lijsten van een vreemd schilderij. Wie dat weet, leeft groot. De overige.

Presentatie over: "Erik of het kleine insectenboek. Motto Wij zijn allen ballingen, levend binnen de lijsten van een vreemd schilderij. Wie dat weet, leeft groot. De overige."— Transcript van de presentatie:

1 Erik of het kleine insectenboek

2 Motto Wij zijn allen ballingen, levend binnen de lijsten van een vreemd schilderij. Wie dat weet, leeft groot. De overige zijn insecten. Door: Leonardo da Vinci

3 Tijd Het is net of er wat gebeuren gaat = vooruitwijzing. Start van de gebeurtenissen: Als Erik de stem van grootvader Pinksterblom hoort. Vertelde tijd: een nacht en een dag Tijdsprong aan het einde: hij is groot geworden, misschien al vader.

4 Humor Diverse woordspelingen, zoals… –Het pas des huwelijks loopt niet altijd over koolbladeren. –een vlinder van Jan de Wit Ouderwets taalgebruik, zoals… –het pas des huwelijks –vlijtig, beletsel, permitteert u Originele benadering

5 Schicksal der Gegenwart Lot van de hedendaagse Lot van de tegenwoordige tijd Moderne problemen

6 Motieven Motieven zijn onderwerpen die vaker voorkomen in een boek/gedicht/film. Sommige motieven komen zelfs in meerdere werken van dezelfde schrijver terug omdat hij/zij ze zo belangrijk vindt. Motieven in ‘Erik’: dood, liedjes, hebzucht…

7 Thema materialisme/hebzucht bekrompenheid/kleingeestigheid zelfgenoegzaamheid/ijdelheid/verwaandheid/vol zijn van jezelf/geen oog hebben voor anderen

8 Moraal De moraal is de les die je kunt leren uit een boek/gedicht/film. De moraal staat bijna altijd aan het einde: ‘Vaart allen wel, houdt de lijst in het oog – en bekommert u niet te zeer om honing.’

9 Argumentatie: beoordelingswoorden en/of feitelijke redenen waarom je iets vindt; ondersteunen met voorbeelden.

10 De volgorde waarin Erik de dieren bezoekt…

11 Beoordelingswoorden: mooi, leuk, saai, grappig, relevant, hedendaags, belangrijk, (on)ethisch, droevig, (on)begrijpelijk, aardig, moeilijk, makkelijk, zet me aan het denken, ontroerend, doet me niks, kinderachtig (on)samenhangend…

12 Stijlaspecten: zinslengte, dialogen, liedjes, ironie, sarcasme, gebruik bijvoeglijke naamwoorden, modern/ouderwets taalgebruik, clichés, herhalingen, beeldspraak, neologismen (= nieuw gevormde worden, zoals sjoemelsoftware en socialemediastilte), dialect…