De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

1 WAAROM GEMAKKELIJK ALS HET HEEL ERG MOEILIJK KAN Ontwerp 31758: het griffierecht keert terug in de WGBZ….

Verwante presentaties


Presentatie over: "1 WAAROM GEMAKKELIJK ALS HET HEEL ERG MOEILIJK KAN Ontwerp 31758: het griffierecht keert terug in de WGBZ…."— Transcript van de presentatie:

1 1 WAAROM GEMAKKELIJK ALS HET HEEL ERG MOEILIJK KAN Ontwerp 31758: het griffierecht keert terug in de WGBZ….

2 2 Voorgeschiedenis De Minister constateert incassoproblemen In het ambtelijke voortraject wordt getracht te komen tot incasso aan de poort Gerechten maken grote bezwaren omdat dit feitelijk onmogelijk is: de griffier stelt het recht vast bij het aanbrengen

3 3 Een nieuw systeem: hoofdlijnen Minder tariefschalen (zie bijlage) Uitdrukkelijk onderscheid naar soort eiser en gedaagde (zie bijlage) Processuele sancties bij niet-betaling door zowel eiser als verweerder (nieuw 127 a, wijziging 139 Rv en nieuw 282A Rv.) Geen apart tarief meer bij KG Afschaffen van 243 Rv Indexering voortaan per 1 januari (art. 2) Griffierecht heet weer griffierecht

4 4 Verplichting tot betaling: art. 3 en 4 Zowel eiser als verweerder moeten binnen 4 weken betalen; eiser vanaf introductie, gedaagde vanaf verschijnen dan wel indienen verweerschrift. Vrijstelling voor gedaagde in kantonzaken blijft (uiteraard) Vrijstellingen in art. 4. Rekest nakosten blijft onbelast. Conservatoire maatregelen voor aanhangige zaak: geen griffierecht maar NB; geen apart tarief voor voor rekesten, dus tarief onbepaald geldt!!! Er komt een generieke vrijstelling voor gezagzaken via een AMvB

5 5 Systeemregels art. 5-10 Voeging en tussenkomst Interventie cfm. art. 118 Rv Verzet Eiswijziging, verwijzing dan wel voeging wegens verknochtheid

6 6 Grondslag voor heffing (art. 10-14 en 16) Heffing op grondslag eis: let op bij onbepaalde vorderingen Bij cumulatie “hoogste” tarief Bij primaire en subsidiaire vorderingen “hoogste” tarief Bij eiswijziging verhoging, bij verlaging geen restitutie Bij gratis zaken stelsel art. 16 met hardheidsclausule van lid 4: Kan een partij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven geen stukken als bedoeld in het eerste en tweede lid overleggen ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan haar zijn toe te rekenen, maar kan zij voordat de rechter het eindvonnis heeft gewezen dan wel de eindbeschikking heeft gegeven alsnog een van de stukken, bedoeld in het eerste lid, overleggen, dan wordt het griffierecht verlaagd tot het griffierecht voor onvermogenden dat is opgenomen in de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd, en wordt het te veel betaalde griffierecht door de griffier teruggestort.

7 7 Wie moet betalen (art. 3 en 28)? Partij zelf Hoofdelijke aansprakelijkheid advocaat of gemachtigde

8 8 Meerdere gedaagden (art. 15) 1. Van partijen die bij dezelfde advocaat of gemachtigde verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen, wordt slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht geheven. 2. Indien tot de partijen die bij dezelfde advocaat of gemachtigde verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen, zowel natuurlijke personen als rechtspersonen behoren, wordt het griffierecht geheven, dat rechtspersonen verschuldigd zijn.

9 9 Wijzigingen in Rv: 71 lid 4 Het was: In de beslissing tot verwijzing vermeldt de rechter op welke wijze partijen in de procedure moeten verschijnen. Het wordt: In de beslissing tot verwijzing vermeldt de rechter op welke wijze partijen in de procedure moeten verschijnen en, voor zover van toepassing, het griffierecht of het verhoogde griffierecht dat ingevolge artikel 8 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken van partijen wordt geheven en binnen welke termijn dit griffierecht of dit verhoogde griffierecht betaald dient te worden. De volledige volzin in artikel 111, tweede lid, onderdeel k, is van overeenkomstige toepassing.

10 10 Het nieuwe art. 111 lid 2 sub i Het was: de in artikel 139 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de gedaagde niet op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnt Het wordt: de in artikel 139 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de gedaagde niet op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnt of, behalve in zaken bij de sector kanton, het door zijn verschijning verschuldigde griffierecht niet tijdig voldoet;

11 11 De echte ellende, het nieuwe sub K k. indien het exploot van dagvaarding een zaak betreft anders dan bij de sector kanton, de mededeling dat van gedaagde bij verschijning in de procedure een griffierecht zal worden geheven, binnen welke termijn dit griffierecht betaald dient te worden, alsmede de hoogte daarvan. Hierbij wordt vermeld dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1°. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de Rechtsbijstand, dan wel 2°. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet;

12 12 Nieuw sub l indien het exploot van dagvaarding een zaak betreft waarbij meerdere gedaagden zijn betrokken, de mededeling dat van partijen die bij dezelfde advocaat of gemachtigde verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven.

13 13 Probleem met sub K en L Art. 1 en art. 35 WRB zijn sinds indienen wet gewijzigd Sub L kent geen uitzondering voor kantonzaken en rept van “of gemachtigde” wat bij colleges niet mogelijk is…

14 14 Uitvoering en sancties Artikel 127a 1. De rechter houdt de zaak aan zolang de eiser het griffierecht niet heeft voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, derde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt. 2. Indien de eiser het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, ontslaat de rechter de gedaagde van de instantie, met veroordeling van de eiser in de kosten. 3. De rechter laat het eerste of tweede lid geheel of ten dele buiten toepassing, indien hij van oordeel is dat de toepassing van die bepaling, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. 4. Tegen beslissingen ingevolge het tweede en derde lid staat geen hogere voorziening open.

15 15 Uitvoering en sancties: nieuw art. 128 lid 2 Rv Het was: De gedaagde neemt zijn met redenen omklede conclusie van antwoord op de eerste of op een door de rechter nader te bepalen roldatum Het wordt: De gedaagde neemt zijn met redenen omklede conclusie van antwoord op de eerste of op een door de rechter nader te bepalen roldatum, doch niet dan nadat hij het verschuldigde griffierecht heeft voldaan. De rechter houdt de zaak aan zolang de gedaagde het griffierecht niet heeft voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, derde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt.

16 16 De ultieme sanctie Lid 6: Indien de verschenen gedaagde het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, zijn de artikelen 139 tot en met 142 van toepassing behalve in het geval dat artikel 127a, tweede lid, van toepassing is. Nieuw art. 128 lid 6 en 7: Lid 7:Artikel 127a, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing

17 17 Het nieuwe art. 139 Rv Indien de gedaagde niet op de eerste of op een door de rechter nader bepaalde roldatum in het geding verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de rechter verstek tegen hem en wijst hij de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt Indien de gedaagde niet op de eerste of op een door de rechter nader bepaalde roldatum in het geding verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen of, indien verschuldigd, het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de rechter verstek tegen hem en wijst hij de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.

18 18 Nieuwe tekst 140 lid 1 Rv Zijn er meer gedaagden en is tenminste een van hen in het geding verschenen, dan wordt, indien ten aanzien van de overige gedaagden niet verschenen gedaagden de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht zijn genomend, tegen dezen verstek verleend en tussen de eiser en de verschenen gedaagden voortgeprocedeerd.

19 19 Nieuw 142 Rv De gedaagde tegen wie verstek is verleend, heeft, zolang het eindvonnis nog niet is gewezen, de bevoegdheid om alsnog in het geding te verschijnen, of om alsnog het griffierecht te voldoen, waardoor de gevolgen van het tegen hem verleende verstek vervallen, behalve ten aanzien van de daardoor veroorzaakte kosten.

20 20 Nieuw art. 147 Rv. Artikel 147 1. Door het verzet wordt de instantie heropend. Het geding verloopt als in de vijfde afdeling bepaald, met dien verstande dat het exploot van verzet als conclusie van antwoord geldt. 2. Was het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde verleend wegens het niet tijdig voldoen van het door hem verschuldigde griffierecht, dan zorgt de oorspronkelijk gedaagde dat het verschuldigde griffierecht is voldaan op de eerste roldatum van het verzet. Is het griffierecht, bedoeld in de eerste zin, niet alsnog tijdig voldaan, dan bekrachtigt de rechter het verstekvonnis. 3. Was het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde verleend wegens het niet verschijnen in het geding, dan houdt de rechter de zaak aan zolang de gedaagde het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, tweede lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt. De tweede zin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. 4. Artikel 127a, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

21 21 Ook bij verzoekschriftprocedures…(276 Rv) Artikel 276 1. Oproepingen vermelden de plaats, de dag en het uur van de terechtzitting. Zij worden zo spoedig mogelijk en ten minste een week vóór die dag verzonden, tenzij de rechter anders bepaalt. 2. Betreft de oproeping een belanghebbende in een zaak anders dan bij de sector kanton, dan bevat deze tevens de mededeling dat voor de indiening van een verweerschrift een griffierecht zal worden geheven, binnen welke termijn dit griffierecht betaald dient te worden, alsmede de hoogte daarvan. Hierbij wordt vermeld dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1°. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de Rechtsbijstand, dan wel 2°. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet. DIT GELDT OOK VOOR 816 Rv: zie MvA 1 e kamer

22 22 Nieuw art. 282a Rv Artikel 282a 1. Voor zover bij of krachtens deze wet of een andere wet niet anders is bepaald, houdt de rechter de zaak aan zolang de verzoeker en de verweerder het griffierecht niet hebben voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, vierde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt. 2. Heeft de verzoeker het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldaan, dan verklaart de rechter de verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek. 3. Heeft de verweerder het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldaan, dan betrekt de rechter het ingediende verweerschrift niet bij zijn beslissing op het verzoek. 4. De rechter laat het eerste, tweede en derde lid geheel of ten dele buiten toepassing, indien hij van oordeel is dat de toepassing van die bepalingen gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. 5. Tegen beslissingen ingevolge het tweede, derde of vierde lid staat geen hogere voorziening open. 6. Het eerste tot en met vijfde lid is niet van toepassing in zaken bij de voorzieningenrechter.

23 23 Ook in appel (343 Rv) Het hoger beroep wordt aangevangen door een dagvaarding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als die in eerste aanleg, zonder dat zij de middelen waarop het hoger beroep gegrond is, behoeft uit te drukken. Artikel 111, tweede lid, onder i, en derde lid, is niet van toepassing Het hoger beroep wordt aangevangen door een dagvaarding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als die in eerste aanleg, zonder dat zij de middelen waarop het hoger beroep gegrond is, behoeft uit te drukken. Artikel 111, tweede lid, onder i, en derde lid, is niet van toepassing. In aanvulling op artikel 111, tweede lid, vermeldt de dagvaarding ook de gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht.

24 24 en in cassatie (407 Rv) [1.]Het beroep in cassatie wordt ingesteld bij een dagvaarding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als in eerste aanleg, behoudens de volgende leden: [2.]De dagvaarding behelst, in plaats van hetgeen in artikel 111, tweede lid, onder d, is vermeld, de omschrijving van de middelen, waarop het beroep steunt. Artikel 111, tweede lid, onder i, en derde lid, is niet van toepassing [1.]Het beroep in cassatie wordt ingesteld bij een dagvaarding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als in eerste aanleg, behoudens de volgende leden: [2.]De dagvaarding behelst, in plaats van hetgeen in artikel 111, tweede lid, onder d, is vermeld, de omschrijving van de middelen, waarop het beroep steunt. Artikel 111, tweede lid, onder i, en derde lid, is niet van toepassing. In aanvulling op artikel 111, tweede lid, vermeldt de dagvaarding ook de gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht. NB let op 411 lid 1 Rv

25 25 Modelaanzeggingen Voor alle instanties bij een vordering ter hoogte van € 80.000,--

26 26 En hoe moet het nu bij een dagvaarding voor 1 gedaagde… Problemen worden veroorzaakt ongewenste aanpassing art. 111 lid 2 Hoogte griffierecht in sub k lijkt enkel te slaan op eerste zinsdeel Verwijzing in 2 e deel onvermogenaanzegging juridisch onjuist door wijzigingen in WRB “lager” griffierecht in sub k is soms niet lager (bij Hof of HR)

27 27 Verstekaanzegging Indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt

28 28 hoogte griffierecht bij verschijning in het geding van gedaagde een griffierecht van € 580,00 zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;

29 29 Onvermogenden van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, namelijk van € 70,00, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1 e een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel 2 e een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet;

30 30 Maar …. T ekst art. 111 lid 2 onder k sluit niet meer aan bij huidige tekst WRB … Suggestie tot aanvulling tijdens interregnum: met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand;

31 31 En hoe moet het nu bij een dagvaarding voor meer gedaagden… Let wel dat griffierecht per gedaagde kan verschillen als er verschillende vorderingen en dan wel rechtspersonen in het spel zijn!!!! Sub l kan enkel worden gereproduceerd: bedragen noemen onmogelijk gezien veelheid van combinaties. Wet eist het ook niet.

32 32 En hoe moet het nu bij meer gedaagden… sub i Met aanzegging dat: Indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen die gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt Met aanzegging dat: indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen die gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt;

33 33 En hoe moet het nu…sub j ((II)I)(II) indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld tussen partijen één vonnis zal worden gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd; indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het griffierecht tijdig heeft voldaan, tussen alle partijen één vonnis zal worden gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd;

34 34 En hoe moet het nu..sub k bij verschijning in het geding van ieder van de gedaagden sub 1 en 2 een griffierecht van € 580,00 en van gedaagde sub 3 een griffierecht van € 1.165,00 zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning; NB: geen details over manier van betalen nodig…

35 35 en hoe moet het nu.. sub k van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, namelijk van € 70,00, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1 e een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel 2 e een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet;

36 36 Maar... T ekst art. 111 lid 2 onder k sluit niet meer aan bij huidige tekst WRB … Suggestie tot aanvulling tijdens interregnum: met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand;

37 37 en hoe moet het nu sub l van gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven, NB: bedrag vermelden feitelijk onwerkbaar gezien veelheid combinaties Woorden “of gemachtigde” weglaten gezien strijdigheid met procedure bij sector civiel

38 38 Appel… Onduidelijke tekst want wat zijn de gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht voor de geïntimeerde… Let op verschil tussen 343 en 411 Rv MvA lijkt kou uit de lucht te halen mbt devolutieve werking Art. 111 lid 2 onder i blijft buiten beschouwing want art. 343 wordt verder niet gewijzigd Veegwet zal wel nog aanvulling met zich mee brengen

39 39 Appel 1 geïntimeerde met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde in hoger beroep advocaat stelt maar het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen gedaagde verleent en diens in hoger beroep gevoerd verweer buiten beschouwing laat; b. bij verschijning in het geding van gedaagde een griffierecht van € 640,00 zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;

40 40 Appel 1 geïntimeerde c. van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, namelijk van € 280,00, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1 e een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel 2 e een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet; met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand;

41 41 Appel, een mogelijke redactie bij meerdere geïntimeerden Indien gedaagde in hoger beroep advocaat stelt maar het hierna te noemen griffierecht niet tijdig voldoet, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, het gerechtshof verstek tegen die gedaagde verleent en diens in hoger beroep gevoerd verweer buiten beschouwing laat; indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het griffierecht tijdig heeft voldaan, tussen alle partijen één arrest zal worden gewezen, dat als een arrest op tegenspraak wordt beschouwd;

42 42 Appel, een mogelijke redactie bij verschijning in het geding van ieder van de geïntimeerden sub 1 en 2 een griffierecht van € 640,00 en van geïntimeerde sub 3 een griffierecht van € 1.745,00 zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;

43 43 Appel, een mogelijke redactie van een persoon die onvermogend is, wordt een lager griffierecht geheven, namelijk van € 280,--, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1 e een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel 2 e een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet;

44 44 Appel, een mogelijke redactie van gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;

45 45 Cassatie 1 verweerder a. indien gedaagde, verweerder in cassatie, advocaat stelt maar het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de Hoge Raad verstek tegen verweerder in cassatie verleent, het door de verweerder in cassatie gevoerde verweer buiten beschouwing blijft en diens recht om in cassatie te komen vervalt; b. bij verschijning in het geding van verweerder in cassatie een griffierecht van € 700,-- zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;

46 46 Cassatie c. van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, namelijk van € 290,00, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1e een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel 2e een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet; met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand

47 47 Cassatie meer verweerders a. Indien gedaagde, verweerder in cassatie advocaat stelt maar het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de Hoge Raad verstek tegen die verweerder verleent, het door de verweerder in cassatie gevoerde verweer buiten beschouwing blijft en diens recht om in cassatie te komen vervalt; b. indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het griffierecht tijdig heeft voldaan, tussen alle partijen één arrest zal worden gewezen, dat als een arrest op tegenspraak wordt beschouwd; c. bij verschijning in het geding van ieder van de verweerders sub 1 en 2 een griffierecht van € 700,00 en van verweerder sub 3 een griffierecht van € 2.325,-- zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;

48 48 Cassatie d. van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, namelijk van € 290,00, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1e een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel 2e een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet; met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand

49 49 Cassatie e. van gedaagden, verweerders in cassatie, die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;

50 50 Echtscheiding I a. bij indiening van een verweerschrift een griffierecht van € 255,00 zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van indiening; b. indien de verweerder het verschuldigde griffierecht niet heeft tijdig voldaan, de rechter het ingediende verweerschrift niet bij zijn beslissing op het verzoek betrekt;

51 51 Echtscheiding II c. van gerekwireerde indien hij onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, namelijk van € 70,00, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1 e een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel 2 e een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet; met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand


Download ppt "1 WAAROM GEMAKKELIJK ALS HET HEEL ERG MOEILIJK KAN Ontwerp 31758: het griffierecht keert terug in de WGBZ…."

Verwante presentaties


Ads door Google