De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Diabeteszorg een zorg met toekomst

Verwante presentaties


Presentatie over: "Diabeteszorg een zorg met toekomst"— Transcript van de presentatie:

1 Diabeteszorg een zorg met toekomst

2 Er zijn veel mensen die suikerziekte hebben, naar schatting tussen de 4% en 5% van de bevolking ongeveer één op twintig mensen Dus alleen in België al een paar honderdduizend. Dit wil zeggen dat je elke dag tientallen mensen met diabetes op straat tegenkomt. en dat is ook zo, mensen met diabetes zijn gewone mensen die gaan werken, winkelen, sporten, in de zon zitten, ....

3 Werking Sulfonylurea Generische Handels tot.dagdosis x per dag werkingsduur excretie tolbutamide Rastinon u nier chloorpropamide Diabinese nier Glipizide Glibenese u 80 % nier Minidiab Gliclazide Diamicron % nier Glibenclamide Daonil Euglucon % nier Bevoren Gliquidone Glurenorm % nier Glimepiride Amaryl % nier

4

5 Nieuwe richtlijnen voor de diagnose van diabetes mellitus
1. Symptomen van diabetes plus een plasma glucosespiegel hoger dan 200 mg/dL. afgeprikt op een willekeurig moment van de dag, zonder rekening te houden met het tijdstip van de laatste maaltijd. De klassieke symptomen omvatten overvloedig plassen. uitgesproken dorst en onverklaarde vermagering. of 2. Een nuchtere plasma glucosespiegel hoger dan 126 mg/dL. Nuchter betekent geen voedselinname sinds minstens 8 uren. 3. Een plasma glucosespiegel hoger dan 200 mg/dL 2 uur na suikerbelasting (orale glucose tolerantietest). Deze OGTT moet verricht worden zoals aangegeven door de WGO, namelijk met drinken van 75 g glucose opgelost in water.

6 Het menselijk lichaam bestaat uit miljoenen cellen, die allemaal bij elkaar zorgen dat we leven en bewegen. Die cellen hebben allerlei voedingsstoffen nodig om hun werk te kunnen doen. Die voedingsstoffen worden onttrokken aan het voedsel dat we eten en de lucht die we inademen. Ons lichaam heeft het vermogen om dat voedsel en die lucht automatisch te verwerken tot stoffen die de cellen nodig hebben. Die verwerking gaat dag en nacht door via een groot aantal ingewikkelde processen, die we stofwisseling noemen.

7 Voedsel q Stofwisseling Voedingsstoffen Naar de cellen

8 Vertering en resorptie van koolhydraten

9 Nu is het onder andere de verwerking van koolhydraten die bij diabetici niet meer helemaal goed verloopt. Koolhydraten worden tijdens de spijsvertering omgezet in glucose, een soort suiker. Glucose dient als brandstof, die binnen de cellen in energie wordt omgezet. Glucose in de cellen is in zekere zin te vergelijken met benzine in een auto.

10 Glucose kan niet zo maar op eigen kracht de cellen binnenkomen
Glucose wordt, net als de andere (verwerkte) voedingsstoffen, door het bloed naar de cellen gebracht. De meeste stoffen kunnen zonder moeite binnendringen door de wand van de cellen waar ze nodig zijn. Maar glucose is een bijzonder geval.

11 Insuline wordt door de alvleesklier geproduceerd en in de bloedstroom gebracht. De insuline begeleidt daar als het ware de glucose en zorgt dus dat deze in de cellen wordt opgenomen. Als er geen insuline wordt geproduceerd of te weinig, dan kunnen de lichaamscellen geen glucose opnemen, of te weinig.

12

13

14

15 Acute complicaties op korte termijn zijn
hypoglycemie hyperglycemie keto-acidose melkzuur‑acidose non‑ketotisch hyperosmolair coma.

16 Op lange termijn komen orgaanbeschadigingen macro‑angiopathie,
micro-angiopathie neuropathie De prevalentie van macro‑angiopathie volgens de Eurodiabstudie voor de leeftijdsgroepen van 15 tot 29 jaar, 30 tot 44 jaar en 45 tot 59 jaar, was respectievelijk 6%, 8% en 25%. Robertson (1995) gaf aan dat 55% van de diabetici hart‑ en vaatziekten kregen, terwijl dit bij de totale populatie 4% was. Het is de belangrijkste oorzaak van morbiditeit en mortaliteit.

17 Normoglycemie Het hoofddoel bij diabetes mellitus is de hiervoor beschreven complicaties zolang mogelijk uit te stellen en om een dagelijks gevoel van welbevinden te verkrijgen. Aangezien er een samenhang was tussen hyperglycemie en complicaties, is het belangrijk om naar normoglycemie te streven. Dit gebeurt door o.a. het aanleren van vaardigheden voor zelfcontrole die de hoeksteen vormen van de therapie.

18 Diabetici dienen de managers van hun therapie te zijn maar wel ondersteund door professionelen.
De patiënt zou in staat moeten zijn om elke dag beslissingen te nemen aangaande zijn gezondheid. Diabetes kan immers niet optimaal gecontroleerd worden door professionelen tussen twee afspraken in zonder intelligente participatie van de patiënt tijdens de periode.

19 Therapie bij diabetes mellitus bestaat uit een
gepast voedingsadvies, gedoseerde lichaamsbeweging, medicatie - insulinetherapie, zelfmonitoring, opsporen en behandelen van complicaties. Deze handelingen moeten geïntegreerd worden in het dagelijkse leven.

20 Inadequate zelfzorg ten aanzien van voedselopname
Gevaar voor gebrekkige zelfzorg ten aanzien van vochtopname Inadequate zelfzorg ten aanzien van lichaamsbeweging Inadequate zelfzorg ten aanzien van verwondingpreventie Inadequate zelfzorg ten aanzien van symptoomherkenning Inadequate zelfzorg ten aanzien van behandelingscontrole Inadequate zelfzorg ten aanzien van therapietrouw Inadequate zelfzorg ten aanzien van medische consumptie Inadequate zelfzorg ten aanzien van zelfbeeldwijziging

21 Inadequate zelfzorg ten aanzien van voedselopname
Body Mass Index B.M.I. > 25 < 55% koolhydraten, > 35% vet, > 15% eiwitten > 300 mg cholesterol per dag > 6 gram zout per dag > 25 gram sucrose per dag < 30 gram vezels per dag verhouding meervoudig onverzadigde ‑ verzadigde vetzuren < 1

22 Inadequate zelfzorg ten aanzien van voedselopname
weinig precieze en onregelmatige maaltijdspreiding, afgestemd op de insulinetherapie maaltijden à 3 tussenmaaltijden gebrekkig beoordelingsvermogen van - type voedsel; hoeveelheid voedsel; timing voedsel. door onvoldoende kennis van ‑ maten en gewichten (portie, kilogram) ‑ macronutriënten in producten (koolhydraten, vezels) ‑ maaltijddriehoek gebrekkig uitvoeringsvermogen van werken met maaltijdschijf

23

24 Gevaar voor gebrekkige zelfzorg ten aanzien van vochtopname
negatieve vochtbalans door polyurie bij hyperglycemie 3 eenheden alcohol per dag

25 Inadequate zelfzorg ten aanzien van Iichaamsbeweging
Keto‑acidose tijdens en na lichamelijke inspanning Hypoglycemie na lichamelijke inspanning Onvoldoende controle bloedglucosewaarden tijdens verschillende omstandigheden Geen planningtijdstippen van lichaamsbeweging en insuline of voedselopname Geen extra inname koolhydraten bij inspanning met hoge intensiteit Veel belasting onderste ledematen bij perifere neuropathie Nauwelijks lichaamsbeweging

26 Inadequate zelfzorg ten aanzien van Iichaamsbeweging
gebrekkig beoordelingsvermogen van belang lichaamsbeweging voor preventie van chronische complicaties gebrekkig beoordelingsvermogen van energieverbruik van beweging door onvoldoende kennis van voeding met lage en hoge absorptiesnelheid, insulinesecretie, respons van voedingsstoffen, energieverbruik van bewegingen, sporten gebrekkig uitvoeringsvermogen van inname extra koolhydraten en/of vermindering insuline

27 Ontwikkeling van een MATIGE activiteit, gedurende 30 minuten, vijf dagen per week
Matige activiteit ‑ lopen met een kwieke tred, fietsen, zwemmen, dansen, zwaar tuinierwerk, trappen opklimmen. Dient de beoefenaar een gevoel van warmte te geven en lichtjes buiten adem te brengen ‑ veroorzaakt een energieverbruik van ongeveer 20 kJ (5 kcal) per minuut (gemiddelde). Korte perioden van activiteit kunnen een goed begin zijn, maar aanhoudende oefeningen leveren de grootste voordelen op; een goed compromis bestaat in 2 x 15 minuten per dag.

28 Ontwikkeling van een KRACHTIGE activiteit, gedurende 20 minuten, drie dagen per week
Krachtige activiteit ‑ fitness-oefeningen gelijkend op die welke hierboven zijn vermeld maar die op energieke wijze worden uitgevoerd. Dient de persoon zeer warm en zwetend te maken en flink buiten adem te brengen ‑ veroorzaakt een energieverbruik van meer dan 30 kJ (7,5 kcal) per minuut. Dit type van activiteit levert grotere voordelen voor de gezondheid op maar is niet aan te raden voor gewoonlijk inactieve personen.

29 De voordelen van meer bewegen op een rijtje:
insulinegevoeligheid neemt toe complicaties kunnen worden voorkomen of worden uitgesteld versterkt het hart werkt bloeldrukverlagend werkt cholesterolverlagend het is leuk het is ontspannend het heeft een positieve invloed op het lichaamsgewicht het gaat botontkalking (osteoporose) tegen het bevordert het zelfvertrouwen houdt spieren en gewrichten soepel vergroot de lichamelijke conditie maakt dat u zich goed voelt.

30 Inadequate zelfzorg ten aanzien van verwondingpreventie
het dragen van knellende schoenen gedurende vele aaneengesloten uren op blote voeten lopen, op een scherpe steen of gebroken glas stappen geen controle van voeten op blaren, callusvorming onvoorzichtig knippen van nagels of verwijderen van eelt geen aandacht voor tintelingen, krampen, doof gevoel in voeten geen regelmatig onderzoek op verminderd zicht, minder nachtzicht voertuigen besturen met zeer frequente en onverwachte hypo’s

31

32

33

34 Dagelijkse voethygiëne
kort baden ( 5 min.) in lauw water; temperatuur nagaan door middel van een badthermometer of de elleboog; zachte (vette) zeep; voeten grondig drogen, niet wrijven, maar deppen tussen de tenen; nadien eventueel een voedende crème aanbrengen; goede nagelverzorging, nagels recht knippen (wanneer de vijl op de teen ligt moet de nagel even lang zijn). Nagelriem nooit wegduwen. Knip nooit de hoeken van de nagels.

35 Aankleding van de voeten
kousen niet te klein: belemmeren de bloedsomloop; niet te groot: gevaar voor wrijvingen; geen elastiek gebruiken om de kousen op te houden; bij voorkeur zonder naden; absorberende kousen;

36 Aankleding van de voeten
schoenen voorzien van een hoge neus (beweeglijkheid van de tenen); soepel, ademend materiaal; voorkeur voor schoenen met veters (elastisch); de zool moet schokdempend zijn en voorzien van een antislipzool; inspecteer de schoenen zowel van binnen als van buiten (slijtage, steentjes, vreemde voorwerpen, oneffenheden); geen open schoenen.

37 Inspecteren van de voeten
dagelijks na de voetverzorging; opletten voor kwetsuren, gebroken nagels, roodheid, zwellingen en eelt of likdoorns bij slechtzienden : hulp vragen aan familie, vrienden of thuiszorg. Eventueel gebruik maken van een vergrootglas bij oudere mensen, waar de beweeglijkheid minder is gebruik maken van een spiegel om de onderkant van de voeten te inspecteren

38 Verzorging van de voeten
verzorging van kleine wondjes : ontsmetten (geen gekleurde vloeistof), droog houden. Dokter verwittigen wanneer het wondje uitbreidt eelt verzorgen met een zachte puimsteen, nooit een rasp, mesje, eeltpleister of eeltoplossende producten. De oorzaak van eelt wegnemen door nodige orthopedische correctie van de schoenen, bv. met steunzolen; bij koude voeten: draag wollen of thermische kousen, voetgymnastiek.

39 NOOIT een warmwaterkruik gebruiken of de voeten opwarmen aan de kachel.
Personen met diabetes moeten gemotiveerd worden geregeld een pedicure te raadplegen. Daar moeten zij vermelden dat zij diabetes hebben.

40 De diabetische voet Ongeveer 50% van alle niet‑traumatische amputaties wordt uitgevoerd bij diabetici. In 1989 werd in de Sint‑ Vincentverklaring vooropgesteld dat de frequentie van amputaties bij diabetici met de helft kan verminderd worden mits een goede preventie. De preventieve zorg van de diabetische voet bedraagt per casus gemiddeld 675 € ( BEF.) De zorgverstrekking voor een amputatie loopt op tot bijna € (één miljoen BEF) per casus. Inspecteer geregeld de voeten van uw diabetespatiënt - hij of zij zal eventuele voetletsels minimaliseren.

41 De risicovoet De hulpverlener heeft tot taak risicovoeten op te sporen, ulceraties te voorkomen of tijdig te behandelen. Patiënten zijn vaak verlegen en minimaliseren de ernst van voetletsels. Anderzijds voelen ze ze veelal niet. Daarom moet men soms aandringen om de schoenen uit te doen. Patiënten met vasculaire of neuropathische complicaties lopen meer kans op het ontwikkelen van voetletsels. Daarom moet men systematisch tekens van ischemie en neuropathie opsporen. Andere risicofactoren zijn infecties en verwondingen ter hoogte van de voeten.

42 Inadequate zelfzorg ten aanzien van symptoomherkenning
niet of te laat reageren op zweten, beven, versnelde pols, lichtgevoel, hoofdpijn, waggelende gang, dubbel zien niet of te laat reageren op moeheid, slaperigheid, droge mond, polydipsie, polyurie, braken niet of te laat reageren op bloedglucose waarde van < 50 mg/dl of vaker > 250 mg/dl niet reageren op aceton in urine, niet reageren op verminderd zicht, minder nachtzicht niet reageren op verhoogde bloeddruk niet reageren op albumineverlies in 24‑uurs urine niet reageren op pijnscheuten in benen, dove prikkelende en brandende sensaties in voeten en handen, nachtelijke krampen in handen niet reageren op brandende gewaarwordingen in de oesophagus (Prepulsid®) niet reageren op mictiestoornissen niet reageren op impotentie niet of te laat reageren op pijnklachten op de borst roken

43 Inadequate zelfzorg ten aanzien van behandelingscontrole
niet regelmatig gebruik maken van bloedglucosestrips of meten niet correct uitvoeren van de procedure: - onjuiste prik in alcohol schoongemaakte vinger - niet correct aanbrengen van bloeddruppel op teststrook geen vochtbalans bijhouden bij hoge bloedglucose waarden bloedglucosewaarden en aceton waardes in urine onjuist interpreteren geen diabetes dagboek bijhouden

44 Inadequate zelfzorg ten aanzien van therapietrouw
niet correct innemen van juiste dosis antidiabetica (30 min. vóór maaltijd) onregelmatig eten en onvoldoende koolhydraat opname verwisseling van traag‑ en snelwerkende insuline onjuiste dosis insuline spuiten niet vaste injectieplaats per tijdstip van de dag hanteren onjuiste injectietechniek: lange naald loodrecht in smalle huidplooi insuline onjuist bewaren (in vriesvak) geen suiker bij zich dragen

45 Inadequate zelfzore ten aanzien van medische consumptie
geen diabeteskaart bij zich dragen geen hospitalisatie bij coma na toediening glucagon geen contact met geneesheer bij frequente hypo's geen contact met geneesheer bij blijvende symptomen van hyperglycemie geen contact met geneesheer bij ziekte gepaard gaande met koorts en braken geen contact met geneesheer bij voetproblemen geen vermelding van orale antidiabetica of insuline aan vreemde geneesheer geen regelmatige bloeddrukcontrole geen jaarlijkse controle van 24‑uursurine op albumine geen jaarlijks oogfunctie onderzoek

46 Inadequate zelfzorg ten aanzien van zelfbeeldwijziging
ontkenning van moeite hebben met diabetes patiënt zijn dwangmatige 'vreetbuien' uitstellen of vergeten van injecties voor de patiënt onverklaarbare ontregelingen van bloedglucosegehalte verlies van vertrouwen in behandeling prikkelbaar, onredelijk boos reageren geen zin hebben afspraken na te komen zich niet op taak kunnen concentreren bewust glucosespiegel op hoog niveau handhaven uit schrik voor reacties van collega's niet bespreken van libidoverlies, impotentie met partner sterke schuldgevoelens, zelfverwijten uiten depressieve gevoelens

47

48

49

50

51

52

53 Hoe wordt insuline best ingespoten?
SUBCUTAAN STEEDS LOODRECHT MET HUIDPLOOI (behouden tijdens injectie) 6 OF 8 MM‑NAALD VOLGENS VAST ROTATIESCHEMA waarbij systematisch roteren binnen éénzelfde zone zeer belangrijk is!

54 Als ik je vis geef, heb je vandaag geen honger meer
Als ik je vis geef, heb je vandaag geen honger meer. Als ik je leer vissen, heb je je ganse leven geen honger meer

55 Suikerziekte krijg je niet door suiker te eten.
De ernst van de ziekte is niet afhankelijk van de behandelingsvorm. Er bestaat geen ‘ernstige’ of ‘lichte’ vorm van diabetes. We streven ernaar het suikergehalte in bloed op ± 100 mg% te houden.


Download ppt "Diabeteszorg een zorg met toekomst"

Verwante presentaties


Ads door Google