Ontdekkers en hervormers

Presentatie over: "Ontdekkers en hervormers"— Transcript van de presentatie:

1 Ontdekkers en hervormers
H5.1 De Renaissance Ontdekkers en hervormers

2 Het ontstaan van de Renaissance
In de 14e eeuw in Italië Zelfstandige stadsstaten: welvarende kooplieden en bankiers die cultuur bevorderen De rijke burgers voelen zich verbonden met de Romeinse geschiedenis (restanten nog aanwezig zoals het Pantheon) Veel kennis uit het Oosten (door handel en via vluchtelingen na de val van Constantinopel) Ontstaan van een stroming die terugverlangt naar de Klassieke Oudheid

3 Kenmerken van de Renaissance
Mens komt meer op de voorgrond in plaats van God Individu belangrijker dan het collectief streven naar de uomo universale(alleskunner)

4 Memento Mori Carpe Diem

5 Verschil schilder- en beeldhouwkunst
Middeleeuwen Renaissance Onnatuurlijke houding Vooral goudkleur Alles op een rij Bijbelse voorstellingen Anoniem Alleen geklede mensen Kerk opdrachtgever Natuurlijke houding Natuurlijke kleuren Perspectief Portretten,landschappen,klassieke onderwerpen Op naam Menselijk naakt Rijke burgers en vorsten

6 Michelangelo (David en pieta)

7

8 Annunciatie

9 Venus van Milo

10 Portretten

11 Verschillen in bouwkunst
Middeleeuwen Renaissance Verticale lijnen Spitse bogen Gotische stijl Horizontale lijnen Ronde bogen Renaissancestijl

12 Gotiek

13 Renaissancestijl

14 Het Humanisme De personen die oude klassieke teksten bestuderen en tot nieuwe ideeën komen heten humanisten Humanisten bevorderen de ‘eigen’ taal (bijv. Dante in de La divina commedia) In het Noorden vooral christelijk humanisme (1500) Terugverlangen naar de vroege christelijke kerk Vertalen van oorspronkelijke bijbelteksten Bijv. Erasmus heeft kritiek op de wantoestanden in kerk (Lof der Zotheid) en vertaalt de bijbel uit het Grieks De ideeën worden verspreid via de boekdrukkunst

15 Gevolgen Renaissance Wetenschappelijke revolutie
-eerst herontdekken oude kennis (16de eeuw) -dan toevoegen nieuwe kennis (17de eeuw) Ontdekkingstochten (paragraaf 2) Reformatie (paragraaf 3)

16 Dante en La divina comedia

17 Erasmus

18