De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

PRIMO Opleiding Taalexpert

Verwante presentaties


Presentatie over: "PRIMO Opleiding Taalexpert"— Transcript van de presentatie:

1 PRIMO Opleiding Taalexpert
Keuzemodule NT2 Blok 5 Lees- & schrijfvaardigheid / Grammatica / Schooltaalvaardigheden 9 maart 2016 1

2 Leesvaardigheid Wat doe je aan leesvaardigheid met jouw leerlingen? En wat lees je zelf? Voorbeeld: Een leerling uit groep 6 leest hardop: ‘De joggen grijs het kibben’. Wat zou hij gelezen kunnen hebben?

3 Stagnaties Kennis van de wereld Woordenschat
Idiomatisch en ander niet letterlijk taalgebruik Onvoldoende feedback Is er een technisch-leesprobleem? Kent de leerling sommige klanken niet goed? Is de tekst in cultureel opzicht te moeilijk?

4 Vervolg stagnaties Staan er te veel moeilijk woorden in de tekst?
Leest de leerling niet nauwkeurig? Welke leesstrategie hanteert de leerling? (leesboek, CITO-toets)

5 Deelprocessen lezen Lagere processen: woordherkenning
( T2- lezen moeilijk:verklanken, langzaam, woord voor woord) Hogere processen: begrip Strategische vaardigheden

6 Leesvaardig? Lezen: inzet diverse soorten kennis en vaardigheden. Wereldbeeld. Problemen goede T1 lezer anders dan zwakke T1-lezer Wat moet je met een goede T1-lezer doen in de les ?

7 Wat kun je doen in het leesonderwijs ?
Zo veel mogelijke authentieke teksten lezen. Teksten individueel lezen en vragen beantwoorden. Aangepast leesmateriaal individueel lezen Hardop-leesactiviteiten in de klas? Welke en waarom? Invulteksten maken. Leesstrategieën leren hanteren. Niet aan Werken.

8 Leesstrategieën Zie leesstrategieën Nieuwsbegrip Oriënterend lezen
Plannen Extensief of globaal lezen Intensief of studeren lezen Evalueren

9 Leesvaardigheid Bevordert het onderwijs een goede leeshouding?
Vier stadia in het leren lezen: Ontluikende geletterdheid, aanvankelijk lezen, automatisering, informatieverwerking. I

10 Leesvaardigheid Vaak tekst hardop lezen? Tekst uitgebreid behandelen?
Inhoud navertellen? Vaak alleen aandacht voor woordenschat en grammatical.

11 Enkele conclusies leesonderwijs
Goed lezen leer je door veel lezen: automatische woordherkenning. Aansluiten bij de natuurlijke manier van lezen. Gericht op de boodschap. Selecteren interessante/lezenswaardige teksten. Teksten mogen best moeilijker zijn dan het niveau van de groep, als de cursisten niet elk woord hoeven te begrijpen. Niet hardop lezen. Teksten over allerlei onderwerpen (leesmap met taaltaken).

12 Vervolg conclusie leesonderwijs
Teksten mogen best moeilijker zijn dan het niveau van de groep, als de cursisten niet elk woord hoeven te begrijpen. Niet hardop lezen. Teksten over allerlei onderwerpen (leesmap met taaltaken).

13 Leesvaardigheid Hoe leesvaardig zijn jouw (NT2) leerlingen?
Welke aanbevelingen heb je?

14 Opdracht Zoek een leestekst voor jouw NT2-leerlingen. Op welke manieren kunnen de zwakke lezers in de groep (NT2 en NT1-verwervers) beter voorbereid aan het lezen gezet worden?

15 Vervolg opdracht Het onderwerp van het verhaal met de leerlingen bespreken en door moeilijke woorden en uitdrukkingen vooraf uit te leggen. Beschrijf kort: Welke mogelijkheden er zijn om het onderwerp met hen te verkennen. Welke woorden de leerlingen waarschijnlijk niet kennen, en hoe ze op het spoor gezet kunnen worden van de betekenis ervan.

16 Schrijfvaardigheid Relatie taal en denken Complexe vaardigheid
Schrijf- en tekstopbouwconventies vaak onbekend Andere eisen grammaticale correctheid en precisie woordgebruik Meer tijd voor reflectie en correctie

17 Kennis en vaardigheden schrijver
Cognitieve vaardigheden Feitenkennis (onderwerp en publiek) Taalkennis T2 (spelling, woordenschat, grammatica) Kennis tekstconventies/tekststructuren Publieksgericht schrijven (register en toon, welke info lezer wel/niet interessant, geschikte taalmiddelen, kennis van introducerende en afsluitende formules)

18 Kenmerken teksten zwakke schrijver
Gebrek functionaliteit Weinig samenhang centrale thema en tekstgedeeltes Overgangen zijn abrupt of onlogisch Weinig planning voorafgaand aan schrijven Weinig herlezen en koppelen aan tekstdoel Correctie op elementen als woordenschat en grammatica

19 Soorten schrijven Ondersteunend schrijven Functioneel schrijven
Creatief schrijven Wat doe je zelf aan schrijfvaardigheid in jouw groep?

20 Beoordelen en feedback geven
Beoordeel product van een cursist Welk CEF-niveau ? Hoe geef je feedback ? Waar ga je aan werken ?

21 Opdracht Selecteer een functionele schrijfopdracht uit de methode waarmee je werkt. Hoe zal jouw NT2-leerling deze opdracht maken? Waar ligt de moeilijkheidsgraad voor de leerling?

22 Grammatica-onderwijs
Als je besluit grammatica te behandelen, kies dan voor werkvormen waarbij de aandacht voor de taalvorm gepaard gaat met een betekenisvolle, functionele opdracht (FoF, focus on form)

23 Drie standpunten over grammatica-onderwijs
1. Heel veel aan doen Grammatica is erg belangrijk. Grammaticaregels worden niet zomaar verworven. Grammatica is in feite de basis van elke les, de rest komt daarna.

24 Standpunt 2 2. Niets aan doen
Grammatica is van ondergeschikt belang. Expliciete behandeling van grammaticaregels is nooit zinvol. NT2-leerders hebben er meer aan om de taal vooral veel te horen en te lezen.

25 Standpunt 3 3. Een beetje aan doen
Grammaticaonderwijs staat in het NT2-onderwijs niet op de voorgrond, maar je kunt ook niet helemaal zonder. Af en toe is het nuttig om bepaalde zaken op een rij te zetten.

26 Vragen Wanneer is grammatica-onderwijs wel/niet zinvol ? Resultaten onderzoek Welke leerstof selecteren ? Hoe aanbieden: impliciet/expliciet (regels geven) ? 4. Werkvormen voor grammatica-onderwijs

27 Leerstof selecteren Selecteer een top 5 van relevante, niet relevante onderwerpen voor 1 van jouw leerlingen. Wat is bruikbaar voor jouw praktijk ? Wat betekent dit voor je eigen handelen ?

28 Adviezen bij het geven van regels
Nooit zonder voorbeelden. Eerst betekenis dan vorm. Alleen regels als cursisten deze begrijpen, anders voorbeelden. Vermijd onnodig grammaticaal jargon. Besteed veel aandacht aan keuze van voorbeelden. Besteed veel aandacht aan de visuele presentatie van voorbeelden.

29 Schoolse taalvaardigheden
Dit zijn vaardigheden als begrijpend en studeren lezen, het luisteren naar instructies en mondeling en schriftelijk formuleren in formele, schoolse situaties. Vaak niet op het niveau dat verondersteld wordt in methoden voor het zaakvakkenonderwijs.

30 Opdracht Welke aspecten maken een taaltaak moeilijk? Denk aan de inhoud van de taak en aan het taalgebruik.

31 Antwoord De basiswoordenschat is ontoereikend. Bijv. schoolse woorden, abstracte woorden, vaktaalwoorden. De teksten in de zaakvakmethoden zijn lastig door moeilijke zinnen. Veel informatie in de zinnen. Er is weinig contextuele ondersteuning. Onvoldoende kennis van de wereld. Mondelinge taalaanbod leraar is moeilijk.

32 Moeilijkheidsgraad taaltaken bij zaakvakonderwijs beoordelen
1. Mondeling tegenover schriftelijke taalgebruik 2. Taalbegrip tegenover taalproductie 3. Cognitieve inspanning 4. Het taalgebruik 5. Contextuele ondersteuning

33 Didactische suggesties
Welke stof bied je aan uit de zaakvakmethode? Bepaal of inhoud intercultureel verantwoord is. Is tekst geschikt voor aanbieding? (tekstsoort, onderwerp, lengte, vaktaalwoorden) Besteed aandacht aan goede introductie en mondelinge voorbereiding.

34 Vervolg didactische suggesties
Maak keuzes uit de in methodes opgenomen verwerkingsopdrachten. Reageer adequaat op productief taalgebruik van leerlingen. Zorg voor voldoende afwisseling tussen mondelinge en schriftelijke taken.

35 Eindopdracht Beschrijf welk verschil jij maakt voor jouw leerlingen met de kennis die je hebt opgedaan tijdens het volgen van deze keuzemodule. Je geeft een beschrijving van “good practice” op het gebied van mondelinge en schriftelijke taal of taalactiviteiten (hierbij beschrijf je in ieder geval de rol van de leraar en het leerproces voor de leerling); Je geeft een beschrijving van talige activiteiten en routines die je gedurende dit schooljaar hebt ingevoerd op groeps- en/of schoolniveau (hierbij benoem je aan welke tussendoelen je hebt gewerkt, op welk referentieniveau en welke differentiatievormen gebruikt zijn); Je beschrijft hoe je gebruik hebt gemaakt van taal in andere vakken. Wat heb je gedaan ter voorbereiding? Beschrijf je les en wat hebben leerlingen geoefend/ geleerd (hoe weet je dat)? Wat heb je gedaan om de leeromgeving van de leerlingen rijker te maken op taalgebied? Geef hier een omschrijving van. Beschrijf daarnaast wat jouw rol is en wat de meerwaarde is voor de leerlingen? (gebruik bij deze opdracht het boek: Gevorderde geletterdheid, Expertisecentrum Nederlands en laat je inspireren door het aanbod van de verschillende dagdelen)

36 Afronden Huiswerk: Meenemen Toets en Taalbeleid Zijn er nog vragen?
Wat neem je mee uit deze bijeenkomst? Dank voor het invullen van de evaluatieformulieren.


Download ppt "PRIMO Opleiding Taalexpert"

Verwante presentaties


Ads door Google