Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
huren/verhuren
3
preposities De flat is beschikbaar X 1 maart. Ik verhuur mijn kamer X 1 juni X 31 augustus. Piet studeert X de Universiteit van Amsterdam. Ik wil graag studeren X Leuven. Morgen ga ik X Brugge. Ik ben X zoek X een kamer X Amsterdam. Ik zoek een studentenkamer X de omgeving X Amsterdam. Anna zoekt een kamer X of X Utrecht. De kamer bevindt zich X de tweede verdieping. Er is een rechtstreekse busverbinding X het centrum. De kamer kost 420 euro X maand. De woning is X direct te huur.
4
preposities De flat is beschikbaar vanaf 1 maart. Ik verhuur mijn kamer vanaf 1 juni tot (en met) 31 augustus. Piet studeert aan de Universiteit van Amsterdam. Ik wil graag studeren in Leuven. Morgen ga ik naar Brugge. Ik ben op zoek naar een kamer in Amsterdam. Ik zoek een studentenkamer in de omgeving van Amsterdam. Anna zoekt een kamer in of rond Utrecht. De kamer bevindt zich op de tweede verdieping. Er is een rechtstreekse busverbinding naar het centrum. De kamer kost 420 euro per maand. De woning is per direct te huur.
5
adjectieven Ik ben veel slordiger dan mijn man. Hij is heel X!
6
adjectieven Ik ben veel slordiger dan mijn man. Hij is heel netjes! –Let op: iemand is slordig. –Let op: ‘netjes’ alleen predicatief gebruiken. Dus niet: Hij is een netjes man. De kamer is heel netjes.
7
adjectieven Heb jij een vaste internetverbinding? Of heb je X internet?
8
adjectieven Heb jij een vaste internetverbinding? Of heb je draadloos internet?
9
adjectieven Mijn ex-vriend was een vervelende jongen. Mijn X vriendje is veel leuker! Vroeger woonde ik in een kleine flat in het centrum van Amsterdam. Mijn X woning is veel groter, maar ik woon nu niet meer in het centrum.
10
De (fietsen)berging
11
De berging
13
De Dom in Utrecht Utrecht = de Domstad
Verwante presentaties
