Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Klimaat herkennen
2
Klimaten zonder bomen Welke omschrijvingen horen bij deze foto’s?
steppeklimaat toendraklimaat geen bomen door droogte geen bomen door een te kort groeiseizoen steppeklimaat toendraklimaat geen bomen door droogte geen bomen door een te kort groeiseizoen
3
Zomer en winter De aarde maakt twee bewegingen:
in 24 uur draait de aarde rond zijn as in een jaar draait de aarde rond de zon
4
Zomer en winter Door de schuine stand van de aardas verandert
de invalshoek van de zonnestralen gedurende een jaar.
5
Zomer en winter Door de schuine stand van de aardas verandert de
invalshoek van de zonnestralen gedurende een jaar. In juni heeft het noordelijk halfrond een hogere / lagere zonnestand dan in december. Het is dan zomer / winter. In juni heeft het noordelijk halfrond een hogere zonnestand dan in december. Het is dan zomer.
6
Zomer en winter Het grootste deel van de cirkel wordt verlicht.
Door de draaiing van de aarde rond zijn as ontstaat de afwisseling tussen dag en nacht. Waarom duren de dagen op het noordelijke halfrond in juni langer dan 12 uur?
7
Zomer en winter 24 uur A 12 uur B
Door de draaiing van de aarde rond zijn as ontstaat de afwisseling tussen dag en nacht Hoe lang duurt de dag bij A en B?
8
De stand van de zon 2 1 3 Omdat de aarde een bol is, is de invalshoek van de zonnestralen overal op aarde anders.
9
De stand van de zon 2 1 3 Welk plaatje hoort bij de plaatsen 1, 2 en 3?
10
De stand van de zon kleine schaduw klein oppervlak wordt verwarmd
grote schaduw groot oppervlak wordt verwarmd hoge zonnestand grote invalshoek lage zonnestand kleine invalshoek hoge temperaturen op lage breedte lage temperaturen op hoge breedte
11
Een deken over de aarde Maak de juiste keuzes:
1 Het aardoppervlak wordt direct / indirect verwarmd door de zon. 1 Het aardoppervlak wordt direct / indirect verwarmd door de zon. 2 De atmosfeer wordt direct / indirect verwarmd door de zon. 2 De atmosfeer wordt direct / indirect verwarmd door de zon. 3 Hoe hoger in de atmosfeer, des te hoger/lager de temperatuur 3 Hoe hoger in de atmosfeer, des te hoger/lager de temperatuur
12
Hoe ontstaat neerslag? Wat er op zee gebeurt, kun je vergelijken met wat er in een fluitketel gebeurt. 1 water wordt verwarmd 2 water verdampt 3 warme lucht met waterdamp stijgt op 4 warme lucht met waterdamp koelt af 5 afgekoelde waterdamp vormt stoom/wolken
13
Wolken bestaan uit ontelbare zwevende druppeltjes en zwevende ijsdeeltjes
Gewone wolken en hoge bewolking Grote donderwolken Weinig stijgende lucht > droog weer Veel stijgende lucht zorgt voor sterke condensatie en de vorming van wolken > regen
14
De waterkringloop sneeuw regen condensatie gletsjer smelt- water
rivier verdamping monding in zee Dankzij zonne-energie loopt de waterkringloop eeuwig door en wordt het water ververst!
15
De neerslag is ongelijk verdeeld over de wereld
Erg veel Gemiddeld Erg weinig Waar valt een grote, een kleine of een gemiddelde hoeveelheid neerslag?
16
De neerslag is ongelijk verdeeld over de wereld
Erg veel Gemiddeld Erg weinig
17
De neerslag is ongelijk verdeeld over de wereld
Erg veel Gemiddeld Erg weinig
18
De neerslag is ongelijk verdeeld over de wereld
Erg veel Gemiddeld Erg weinig
19
Waardoor valt er op sommige plaatsen heel veel neerslag?
Neerslag ontstaat door stijgende lucht. Neerslag ontstaat door stijgende / dalende lucht. Waardoor regent het veel rond de evenaar en in het hooggebergte?
20
Waardoor valt er op sommige plaatsen heel veel neerslag?
Rond de evenaar In het hooggebergte Sterke verwarming leidt tot stijgende lucht. ►stijgingsregens Lucht die tegen de bergen botst, wordt gedwongen te stijgen. ►stuwingsregens
Verwante presentaties
