Download de presentatie
GepubliceerdFloris Wouters Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
BEGRIJPEND LEZEN DOET ERTOE! Wat werkt?
Dr. Kees Vernooy Lector emeritus Effectief taal- en leesonderwijs Centrum voor Onderwijskwaliteit Den Haag 10 januari 2015
2
Wat komt aan de orde? Doelen studieavond
Systematische verkenning begrijpend lezen Vragen scholen Problemen scholen Huidige inzichten m.b.t. begrijpend lezen (het wat en hoe) De afspraken die we met elkaar maken Verder: Er komt veel aan de orde, maar we moeten fragmentarisch werken voorkomen! Aan het einde van de avond weet je wat er allemaal bij begrijpend lezen komt kijken
3
Vooraf: Catherine Snow (2014)
De belangrijkste 21e eeuwse vaardigheid? Goed kunnen begrijpend lezen! Begrijpend lezen is de basis voor alle leren!
4
Wat houdt volgens Snow effectief begrijpend lezen (met diep begrip) in?
Teksten kunnen analyseren, bekritiseren, samenvatten en ervan leren.
5
Korte opdracht Welke problemen hebben uw leerlingen met het begrijpen van teksten?
6
Wat bepaalt de resultaten van taal-/leesonderwijs?
Doelen X Effectief curriculum Voldoende tijd Effectieve instructie + Omgaan met verschillen preventief curatief
7
Begrijpend lezen is een complexe vaardigheid en een goede begrijpende lezer kenmerkt zich door integrale omgang met ‘subvaardigheden’ als …. Beschikt over een goede taalvaardigheid/woordenschat/kennis van de wereld (1.05) Kan vlot en vloeiend lezen (0.85) Denkt na over de inhoud en aanpak tekst (0.60)
8
Het probleem ‘begrijpend lezen’: landelijk gezien
Een kwart tot een derde van de leerlingen is in groep 8 zwak (Van den Broek 2010) en na 2011 nemen de resultaten in groep 8 af (Cito 2014); Netten (2014): In het afgelopen decennium zijn de leesresultaten in groep 6 significant afgenomen; Nederlandse kinderen zijn geen gemotiveerde lezers; bijna 50% van de kinderen leest thuis nooit (PISA 2009; 2012).
9
Begrijpend lezen groep 8 (Cito PPON 2014)
Illustratie
10
Competentiebeleving lezen bij brugklassers (Jolles e.a. 2013)
Illustratie Competentiebeleving lezen bij brugklassers (Jolles e.a. 2013)
11
Oorzaken problemen begrijpend lezen
PROCES KENNIS Decoderen (Nauwkeurig) Leessnelheid (Automatisch en vlot en vloeiend) Werkgeheugen (aandacht) Afleidingen maken (abstract denken) Visualiseren Monitoren begrijpend lezen Woordenschat (betekenis woorden) Mondelinge taal Syntactische kennis Domeinkennis Carlisle & Rice; Perfetti, Marron, & Foltz, 1996
12
Omgaan met teksten is een complex proces
Inhoudelijke kennis Activeren voorkennis Kennis van teksten Levenservaring Mondelinge taalvaar- digheid Kennis structuur taal Woordenschat Culturele invloeden Taal Wat vraagt dat? (Reid Lyon 2005) Kennis Vlot en vloeiend lezen Goede toon Geautomatiseerd/ snelheid Nauwkeurigheid Decoderen Fonemisch bewustzijn Metacognitie Motivatie & betrokkenheid •Activerende leesstrategieën Monitorende strategieën Herstelstrategieën
13
WAT KOMT KIJKEN BIJ HET BEGRIJPEN VAN EEN TEKST?
Goede (mondelinge) taalvaardigheid Leesdoel Vlot en Denkproces Voorkennis/achter- vloeiend grondkennis lezen Monitoren Resultaat Inhoud tekst
14
Wat moeten we doen? Doe wat ertoe doet! De belangrijkste aanbevelingen
Groep 1 – 8: aandacht voor woordenschat/kennis van de wereld (van begrijpend luisteren naar begrijpend lezen. Voorkennis heeft volgens Hattie (2012) een effectgrootte van Begrijpend lezen is kennis afhankelijk! Groep 1 – 8: aandacht voor vlot en vloeiend lezen (van fonemisch bewustzijn naar vlot en vloeiend lezen). Speelt een vitale rol bij begrijpend lezen! Groep 1- 8: aandacht voor doelgericht actief spreken/redeneren Groep 4 – 8: kinderen met allerlei soorten teksten leren omgaan (ook bij de kennisgebieden) en met enkele leesstrategieën, waarbij kunnen omgaan met voorkennis, afleidingen maken en monitoren het belangrijkst zijn. Toelichting: zijn de pijlers van het begrijpend lezen en moeten de meeste aandacht krijgen.
15
Leescomponenten in samenhang zien
Leescomponenten in samenhang zien. Het belang van een integrale aanpak begrijpend lezen Groepen Taalvaar-digheid Woorden-schat/voor-kennis Technisch lezen Leesstrate-gieën Groep 1 - 2 Begrijpend luisteren Taalgebruik Verbaal redeneren Continu Omgaan met voorkennis Mondelinge taal Fonemisch bewustzijn Letterkennis Groep 3 Leren lezen Groep 4 -6 Stilleesbeleid Vlot en vloeiend lezen Afleidingen maken Leren monitoren Enkele strategieën (na groep 4) Groep 7 - 8 Uitbouw en onderhoud vlot en vloeiend lezen Enkele strategieën
16
Waar zou uw school mee aan de slag moeten gaan?
Bespreek in viertallen wat u uit dit onderdeel van de presentatie meeneemt voor uw eigen school. Waar zou uw school mee aan de slag moeten gaan?
17
Hoe betere resultaten begrijpend lezen
Hoe betere resultaten begrijpend lezen? Leesresultaten zijn het gevolg van: Wat we onderwijzen en Hoe we onderwijzen Mike Schmoker “The Real Causes of Higher Achievement”
18
Vooraf. Stel doelen Tvk, lezen en spelling
Doelen I, II en III % leerlingen die dat zou moeten halen DMT 85% AVI 90% TvK 80% Woordenschat 70% Spelling Begrijpend lezen Instromen VO Minimaal 75% 1F
19
Taakprofielen Cito Begrijpend lezen
20
I. Het “Wat”
21
De niveaus van begrijpend lezen/niveaus van denken over de tekst
Evaluatief “Denk en zoek” en boven de tekst staan (beoordelen) Afleiden “Denk en zoek” of tussen de regels lezen Letterlijk “Daar staat het”
22
Welke leesvaardigheid vragen de VO-examens?
VMBO: 2F (vooral letterlijk begrijpen) HAVO: 3F (combinatie van letterlijk begrijpen en afleidingen maken) VWO: 4F (vooral afleidingen maken) Universiteit Utrecht (2014): leesvaardigheid hangt positief samen met de examenresultaten bij alle vakken.
23
Factoren die het begrijpen van teksten beïnvloeden nader bekeken
24
Vooraf Begrijpend lezen begint al vroeg
Vooraf Begrijpend lezen begint al vroeg. Strickland & Riley-Ayers (2006) De leesontwikkeling begint vroeg in het leven en correleert sterk met schoolprestaties. De woordenschat in de kleutergroepen voorspelt het begrijpend lezen halverwege de basisschool! (Catherine Snow, 2006).
25
1. Mondelinge taalvaardigheid
Problemen mondelinge taalvaardigheid werken negatief door op het (latere) begrijpend lezen. Daarom: Signaleer in groep 1 en 2 kinderen met problemen op dat gebied. Gebruik de SNELtoets: Controleer in groep 1 en 2 het gehoor! (Keegstra 2010) Gebruik een fonemisch bewustzijnprogramma voor deze kinderen. Onvoldoende werking: schakel een logopediste in.
26
Programma’s fonemisch bewustzijn
CPS programma Programma Ellen van der Veen Het programma Bouw van Aryan van der Leij Ik & Ko
27
2. Woordenschat/kennis doet er voor begrijpend lezen alles toe!
Woordenschat is significant verbonden met begrijpend lezen, technisch lezen, spelling en schoolprestaties in zijn algemeenheid. Voorkennis is cruciaal voor begrijpend lezen! Een effectgrootte van 1.04! Woordenschat is een voorwaardelijke pilaar voor begrijpend lezen! Je moet 95% van de woorden kennen om de tekst te begrijpen. Woordenschat wordt vooral in de bovenbouw belangrijk.
28
Kate Cain (2010) Het begrijpen van woorden is essentieel voor goed begrijpend lezen en voorspelt de begrijpend leesontwikkeling. Kortom: woordenschat is sterk met begrijpend luisteren en begrijpend lezen verweven.
29
Kaefer, Neuman & Pinkham (2011) Achtergrondkennis en taalmilieu
Achtergrondkennis is de belangrijkste verklaring voor verschillen in begrijpend lezen tussen kinderen afkomstig uit verschillende taalmilieus; Als kinderen uit verschillende taalmilieus dezelfde voorkennis over het verhaal hebben, zijn er geen verschillen in het begrijpen van de tekst; Het aanbieden van een tekst over een onbekend onderwerp, waarbij de achtergrondkennis van kinderen geneutraliseerd werd, liet zien dat er dan geen verschillen tussen kinderen uit de verschillende taalgroepen waren.
30
Rol van kennis bij teksten
Illustratie Analyseprocedures De statische procedures voor het analyseren van het verklaringsmodel worden de analyseprocedures genoemd. De partiële kwadratenschatters ten behoeve van de zogenaamde softmodelling procedure worden vergeleken met de meest aannemelijke schatters die gebruikt worden in de covariantiestructuuranalyse procedure, bekend onder de naam Lisrel.
31
Vooral veel aandacht voor woordenschat, voor- en achtergrondkennis
Hoe? Vanaf groep 1: veel aandacht voor informatieve teksten en ontwikkelen domeinkennis; Vooral aandacht besteden aan de schooltaal (zit in de methoden); Tijdens stillezen ook aandacht voor informatieve teksten (zie Informatie Juniors en Docukit etc.)
32
Doe veel aan woordenschat en lees in de onderbouw veel voor
Doet voorlezen ertoe? (Mol & Bus 2011)
33
Gebruik ook digitale prentenboeken (Verhallen 2010)
Probleem: kinderen met een beperkte woordenschat haken bij voorlezen dikwijls af; Vooral bewegende digitale prentenboeken houden kinderen beter bij het verhaal. Ook tijdens derde of vierde herhaling; Door herhaling leren kinderen verhalen begrijpen en nieuwe woorden. Zet dit medium vooral bij kinderen met beperkte woordenschat in.
34
Maar ook …. kinderen moeten de woorden van het leren lezen kennen
Een goede woordenschat versterkt ook het leren lezen. Het is van groot belang dat kinderen de woorden kennen die tijdens het leren lezen aan de orde komen. Dit versterkt, dat kinderen het leren lezen als betekenisvol ervaren.
35
Directe en indirecte activiteiten woordenschat (groep 4 – 8)
Directe en indirecte activiteiten woordenschat (groep 4 – 8). Vooral de rood gemaakte zaken zijn belangrijk DIRECT Woorden uitleggen (pre-teaching: sterk! Ontwikkelen woordbewustzijn (denken-delen-uitwisselen) Strategieën voor het leren van onbekende woorden Inzet computer Viertaktstrategie Woorden op het bord schrijven Gebruik woordenboek Woorden uit methoden behandelen INDIRECT Dagelijkse gesprekken met volwassenen en andere kinderen Door luisteren naar volwassenen die hen voorlezen Veel zelf te lezen: sterk!
36
Omgaan met moeilijke woorden in de groepen 3 - 8. Wat hiermee doen?
Pre-reading Belangrijke vragen: Waar gaat het over? Wat weet ik er al van? Advies: Doe bij elke tekst aan pre-teaching van kernwoorden Pre-teaching Maar effectiever is volgens recent onderzoek (2011): Pre-teaching van kernwoorden
37
Bij onvoldoende voorkennis over de inhoud van de tekst
Preteaching van de voor de leerlingen onbekende kernwoorden (schrijf woorden op het digibord); Vertel kort over je eigen ervaringen met die woorden; Plaats die nieuwe woorden in een raamwerk/web tussen de woorden die ze al kennen.
38
3. Besteed veel aandacht aan technisch lezen
Zorg voor een goede leesstart (spraak-/taal, fonemisch bewustzijn letterkennis) in groep 1 en 2; Geef excellent onderwijs in groep 3, want: kinderen die slecht starten worden nooit een goede lezer; Groep 3 en 4: de eerste 10 minuten aandacht voor automatisering. Automatiseren is cruciaal voor vlot technisch lezen; Onderhoud het technisch lezen na groep 5. Help kinderen in de bovenbouw bij het decoderen van onbekende moeilijke woorden
39
Technisch lezen, werkgeheugen en automatisering
Verwerking leestaak Verwerking leestaak Werkgeheugen Less Fluent Readers… Must direct considerable effort to the act of reading, leaving little attention for reflecting on its meaning and message. More Fluent Readers… Need direct relatively little effort to the act of reading, allowing them to focus active attention on meaning and message. Spellende lezer Vlotte lezer
40
Stimuleer bij vlot en vloeiend lezen
Op tempo lezen Op toon lezen Nauwkeurig lezen heeft minder effect voor het begrijpend lezen
41
Verbeteren vlot en vloeiend lezen: een aantal tips
Behandel vooraf voor leerlingen onbekende woorden. Model vlot en vloeiend lezen, waarna de leerlingen de tekst zelf kunnen herlezen. Spreek moeilijke woorden rustig uit. Meetbaar = meet - baar Locatie = lo - ca - tie Invalide = in - va - li- de
42
4. Laat leerlingen ervaring opdoen met (onbekende) Cito tekstvormen
Groep 4: hussel- en invulverhaaltjes ordenen in een tabel het belangrijkste woord zoeken de beste titel zoeken waar gaat deze tekst over Groep 8: cloze-taak husselteksten hoofd- en bijzaken compleet maken
43
Gebruik ook actuele teksten
Volgens Guthrie (2002) is de interactie met de echte wereld (actualiteit), zoals in Nieuwsbegrip en Kidsweek, voor de leerlingen cruciaal. Bij die interactie met de echte wereld zijn ze automatisch bezig met het uiterst belangrijke proces van activering en het opbouwen van voorkennis. Ze denken na over wat ze al weten. Daarnaast beïnvloedt interactie met de echte wereld ook hun motivatie om te lezen, omdat deze teksten meer aansluiten bij hun belevingswereld.
44
Gebruik de teksten bij kennisgebieden
Waarom? Die teksten zijn dikwijls lastig te begrijpen; Hierdoor vindt er meer begrijpend lezen plaats; Doe het op een vanzelfsprekende manier.
45
5. Wat worden op dit moment als de belangrijkste strategieën gezien
5. Wat worden op dit moment als de belangrijkste strategieën gezien? (Vernooy 2013) Kritische strategieën 1. Je leesproces kunnen monitoren vanuit je leesdoel: 2. Het omgaan met voorkennis voor, tijdens en na het lezen om te begrijpen wat je leest; 3. Afleidingen kunnen maken. Daarbij geldt: je voorkennis bepaalt of je afleidingen kunt maken. 4. Weten wat je moet doen als je het niet meer begrijpt. 5. Herlezen tekst. Daarnaast zijn er ondersteunende strategieën (vragen stellen, visualiseren, samenvatten)
46
Illustratie Methoden en leesstrategieën Illustratie: Frequentie strategieën Leeslink (basisabonnement) Groep Doel bepalen Voorspellen Kennis ophalen Vragen stellen Visuali-seren Samen-vatten Herstel-len Groep 4 Groep 5 4 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Sommige methoden hebben alleen korte teksten, waardoor er geen strategieën nodig zijn. Bijvoorbeeld: Overal tekst!
47
Wat dan? Beredeneerd aanbod voor begrijpend lezen
Groep 1 – 8: aandacht voor doelgericht praten/redeneren Nieuwsbegrip basisversie Gebruik artikelen uit Kidsweek De meeste taalmethoden voldoen bijna aan de kerndoelen voor begrijpend lezen Cito Hulpboek Begrijpend lezen Gebruik de beste teksten uit de oude methode Maak van de lessen kennisgebieden begrijpend leeslessen Beperkt aantal strategieën Veel aandacht voor het begeleid omgaan met teksten
48
Superieur: omgaan met teksten in drie stappen (monitoren/metacognitief handelen)
Doelen stellen (waarom tekst lezen) Verkennen tekst/voorspellen Actualiseren achtergrondkennis Vóór het lezen Begrijp ik het? Monitoren begrijpen (vanuit leesdoel) Integreren nieuwe begrippen Tijdens het lezen Samenvatten Evalueren; doelen gehaald? Toepassen Na het lezen
49
Het belang van afleidingen kunnen maken
Als ze binnenkomt, is ineens iedereen stil. Het schilderij is al jaren familiebezit, maar moet nu helaas verkocht worden. Plasterk houdt vast aan Isabella Ik vergeet soms naar mijn werk te gaan.
50
HOE MOET EEN LEERLING AFLEIDEN?
- Voor het lezen (de kaft van een boek, aanwijzingen uit afbeeldingen, vooraf de vragen lezen, voorkennis en nadenken, en de aanwijzingen aan het begin van de tekst) - Tijdens het lezen (tekst, illustraties, aanwijzingen in de tekst, ervaringen/voorkennis, vergelijkingen, oorzaak en gevolg) - Na het lezen (voorkennis, ervaringen, tekst aanwijzingen, vergelijkingen, oorzaken en gevolgen,en verbindingen met de tekst leggen)
51
Opkomst van de strategie ‘het belang van herlezen’
Herlezen/herhaald lezen leidt tot een beter en dieper tekstbegrip. Heeft volgens Hattie (2012) een effectgrootte van 0.67. Leerkrachten moeten leerlingen aanmoedigen teksten nog een keer te lezen. Lees en herlees!
52
Helpt leerlingen hoe ze moeten handelen als ze het niet begrijpen
Herlezen, vooruit lezen, nadenken, kijken naar afbeeldingen Het aanpassen van de leessnelheid Om hulp vragen 52
53
6. Stimuleer kinderen veel te lezen
“Recent vonden we, dat de omvang van het lezen van leerlingen in de school één van de belangrijkste verschillen in ervaringen was in meer of minder effectieve klassen.” (Allington, 2003) Zorg voor een stilleesbeleid, waarbij leerlingen wat te kiezen hebben!
54
Begrijpend lezen met actuele teksten
Nieuwsbegrip Basis Nieuwsbegrip XL Kidsweek Leesstudio Actueel Leeslink Goed Gelezen! Begrijpend lezen Roode Kikker CED Rotterdam Young and Connected Uitgeverij Zwijsen Malmberg De Roode Kikker Eindhoven
55
Universiteit van Amsterdam
Boeken lezen van hoog niveau verhoogt kans op goede Cito-score (Kortlever & Lemmens 2012). De studie bevestigt het belang van regelmatig vrij lezen. Het regelmatig lezen van tijdschriften had geen effect.
56
Waar zou uw school mee aan de slag moeten gaan?
Bespreek in viertallen wat u uit dit onderdeel van de presentatie meeneemt voor uw eigen school. Waar zou uw school mee aan de slag moeten gaan?
57
II. Het Hoe
58
Wat is voor het leren omgaan met teksten en strategieën belangrijk?
1. Het gegeven, dat ‘modeling’ - voordoen en tegelijkertijd hardop denken - ertoe doet! Observerend leren! Niet laten aanmodderen! 2. Leerlingen veel laten (begeleid) toepassen (automatiseren en toepassen). 3. Ook feedback geven tijdens het zelfstandig werken. 4. Yan (2010): 1 – 3 motiveren leerlingen te participeren.
59
Wat moeten leerkrachten doen?
Kinderen wijzen op het belang van met teksten kunnen omgaan (perspectief bieden) De tekst centraal stellen Leerdoelen: duidelijk aangeven wat er geleerd moet worden; Modelen hoe je met teksten omgaat (voor – tijdens – na) Leerlingen begeleiden bij het toepassen/omgaan met teksten en daarbij feedback geven Leerlingen in duo’s laten samenwerken rondom een tekst Leerlingen zelfstandig met teksten leren omgaan
60
Nederlands probleem Te grote kloof tussen instructie en zelfstandig werken (Bunte 2013) Te weinig aandacht voor onder begeleiding toepassen
61
Een succesvol instructiemodel voor alle leerlingen
Verantwoordelijkheid leerkracht Introductie/uitleg/modeling “Ik doe het” Begeleide inoefening “Wij doen het” “Jullie doen het samen” Samenwerken Risicolezers: Verlengde instructie De rest: werkt zelfstandig “Je doet het alleen” Verantwoordelijkheid leerling Een succesvol instructiemodel voor alle leerlingen Fisher, D., & Frey, N. (2008). Better learning through structured teaching: A framework for the gradual release of responsibility. Alexandria, VA: Association for Supervision and Curriculum Development.
62
Voorkennis en visualiseren
63
Geef veel taak- en procesgerichte feedback!
Taakgerichte feedback is informatie over: Waar ga ik heen? Hoe doe ik het? Wat moet ik vervolgens doen? Tip: Geef ook feedback tijdens het zelfstandig werken Sterke onderwijsfactor. Effectgrootte .73
64
Maar … laat leerlingen ook samenwerken rondom teksten
Leerlingen kunnen elkaar helpen en het is goed voor de motivatie. Samenwerkende leerlingen zijn meer tevreden dan niet samenwerkende leerlingen. Heel veel onderzoek toont, dat tutoring met heel effectief kan zijn (Berrill 2009, Vernooy & Egbertsen 2012; Egbertsen 2013). Peer tutoring heeft een effectgrootte van 0.55. Zorg voor effectieve koppels!
65
Waarom peer tutoring? Betere leesresultaten Betere motivatie
Biedt leerkrachten de mogelijkheid om V-leerlingen te helpen
66
Waar zou uw school mee aan de slag moeten gaan?
Bespreek in viertallen wat u uit dit onderdeel van de presentatie meeneemt voor uw eigen school. Waar zou uw school mee aan de slag moeten gaan?
67
III. Wat zeker doen? Groep 1 – 8 is verantwoordelijk voor het lezen van risicokinderen. Hoe? Als team Werk vanuit doelen voor begrijpend lezen Zorg voor voldoende tijd en ga effectief om met verschillen Goed curriculum Goede leesstart in groep 1-3: - Veel aandacht voor woordenschat (o.a. kennis van de wereld) - Veel aandacht voor mondeling taalgebruik (fonemisch bewustzijn) - Kinderen goed leren lezen (accent op automatiseren) Groep 4-8: - Kinderen vlot en vloeiend leren lezen (accent automatiseren) - Preteaching kernwoorden bij elke tekst (schooltaal!) - Modelen en begeleid toepassen van het omgaan met teksten (leren monitoren) - Effectief stilleesbeleid (kunnen kiezen!)
68
VOOR HET OMGAAN MET DE TEKST
Plaats de tekst centraal Praat over het leesdoel en over wat de leerlingen op het einde van de les geleerd hebben Preview met de leerlingen de tekst Schrijf de moeilijke woorden op het digibord Spreek hardop de woorden uit die ze met moeite kunnen lezen Activeer de noodzakelijke voorkennis of onderwijs achtergrondkennis Leg kort de betekenis van enkele moeilijke woorden uit (pre-teaching)
69
Tot slot Als het kind niet leert van jouw lesgeven, dan moet je lesgeven op de manier waarop het kind wel leert. Rita Dunn
70
Werkopdracht: 3-2-1 Reflectie
Voor morgen Werkopdracht: Reflectie • Welke 3 zaken heb ik geleerd? • Welke 2 zaken ga ik uitproberen? • Over welk onderwerp wil ik nog meer weten?
71
Voor meer informatie:
72
Bijlage 1 Barometer van effectiviteit
Boven de 0.4 = Zone van gewenste effecten 0.15 tot 0.4 = Lichte effecten 0 tot 0.15 = Geringe effecten Lager dan 0 = Negatieve effecten 0.4 = – Zone of desired effects: Influences that have the greatest impact on student achievement outcomes. 0.15 – 0.4 = The typical effects from teachers
73
Effectgrootten variabelen
Sterk Gem. Laag Homogene niveau groepen 0.12 Versnellen ontwikkeling (bijv. klas overslaan) 0.68 Programma’s begrijpend lezen 0.60 Verbanden tussen begrippen leggen Coöperatief v.s. individueel leren 0.59 Directe instructie Feedback 0.75 Geslacht Thuisomgeving 0.52 Geïndividualiseerd onderwijs 0.22 Invloed leeftijdgenoten 0.53 Lesgeven aan leerstijlen koppelen 0.17 Meta-cognitieve programma’s 0.69 Leren lezen via de letter-klankkoppeling 0.54 Professionle ontwikkeling en leerlingresultaten 0.51 Bijlage 2 You will want to locate the document titled ‘Impacts on Student Learning’… First off, the purpose of this activity is to give you an awareness of the impact of various variable influences and to promote reflective conversation. Take a few minutes to focus on the top table which matches our current slide How would you rank the following variable influences… high, medium, or low? Please use the next 30 seconds to rank only the top table at this point (WAIT TIME) Visible Learning for Teachers: Maximizing Impact on Learning by John Hattie (Activity from page 20-21)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.