Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
In het zweet uws aanschijns
Genesis 3:19a
2
In het zweet uws aanschijns
14:00-14:05 Introductie Jac van der Klink 14:05-14:45 Zingeving en werk vanuit een filosofisch historisch perspectief Jac van der Klink 14:45-15:25 Healthy ageing at work als onderzoeksgebied Ute Bültmann 15:25-16:00 Twee korte presentaties: ouderenbeleid Sandra Brouwer effecten van ploegendiensten bij ouderen Hardy van de Ven 16:00-16:30 Pauze
3
In het zweet uws aanschijns
16:30-17:05 Werken aan duurzame inzetbaarheid in het Openbaar Vervoer Bas Tomassen 17:05-17:40 Telomeer of minder André Smith 17:40-17:50 Mededelingen NVAB Bestuur 17:50-18:45 Pastabuffet "Italiaanse Symfonie" 18:45-19:20 Elderly Resources Management; de HRM aspecten van healthy ageing at work Rob Gründemann 19:20-20:00 Healthy Ageing in het onderwijs, een contradictie? Leo Prick 20:00-20:15 Discussie 20: Einde / borrel
4
Zingeving en werk in een filosofisch historisch perspectief
In het zweet uws aanschijns Zingeving en werk in een filosofisch historisch perspectief Jac van der Klink Universitair Medisch Centrum Groningen Sociale Geneeskunde, Arbeid & Gezondheid
5
Canada, Survey Employment & Employability, 1998
Totale bevolking doven Heeft passend betaald werk 60.9% 20.6% Heeft betaald werk, maar is over-gekwalificeerd 31.0% 41.9% Heeft geen betaald werk 8.1% 37.5%
6
Wie leidt uit de voorgaande slide af dat doven in Canada te lui zijn om fatsoenlijk werk te accepteren?
7
Nederland, Participatie naar leeftijdsklasse, CBS cijfers, 2008
2000 (in %) 2008 (in %) 15-24 47 40 25-34 85 35-44 80 45-54 73 78 55-64 35 45 Totaal 67 71 Vrouwen 55 62 Mannen 79
8
Wie leidt uit de voorgaande slide af dat mensen boven de 55 in Nederland te lui zijn om fatsoenlijk werk te blijven doen?
9
Twee perspectieven op ‘disability’
Het ‘medisch / pedagogisch’ model (het probleem en de verantwoordelijkheid voor de oplossing ligt bij de ‘drager’, de individuele patiënt / werknemer) Het sociologisch model (het probleem en de verantwoordelijkheid voor de oplossing ligt bij de maatschappij (en bij maatschappelijke instellingen) die niet ‘inclusief’ is (zijn) voor mensen met beperkingen)
10
Werk in historisch perspectief
‘Werk’ / activiteiten direct verbonden aan de eigen (groeps) levensbehoefte (jager-verzamelaar; vroege domesticatie) Werk in dienst van de gemeenschap (dorpsgemeenschappen, vroege stadsfase) Werk als productiefactor / pre-industrieel Werk als productiefactor / industrieel Werk als waarde / post-industrieel
11
Werk in de historie in relatie tot gezondheid
Levens- en gezondheidsvoorwaarde; integraal onderdeel van het leven Werk als gezondheidsbedreiging (pre-industrieel: slavernij; industrieel: vervreemding en slechte arbeidsomstandigheden) Werk als gezondheidsvoorwaarde met ook gezondheidsbedreigende aspecten
12
Werk in de historie in relatie tot ‘humane’ waarden
Wezenseigen; pre-socratisch / pre-persona: functie=identiteit Wezensvreemd: vervreemding /uitbuiting Immanuel Kant: categorische imperatief; moreel-ethische analyse Karl Marx: das Kapital; economische analyse Werk als godsdienstsplicht Werk als identificatiemogelijkheid; als doel en als middel
13
Werk in de historie in relatie tot ‘humane’ waarden
Immanuel Kant: categorische imperatief: men moet handelen op de manier waarvan men kan willen dat iedereen zo zou handelen. Een andere formulering is dat men de ander nooit slechts als middel maar tegelijkertijd altijd als doel moet beschouwen.
14
Niti~Saara (ca. 600 BC) Niti: plichtenleer (deontologie) overeenkomst met Immanuel Kant
15
Regula Benedicti in de katholieke leer (kloosterregel van Benedictus; beroemdste en meest invloedrijke leefregel voor monniken in de Middeleeuwen) neemt werk een belangrijke plek in, maar in de afzondering van het kloosterleven: ora et labora
16
Protestantse werkethiek
Verstoten uit het paradijs: "In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert" *). In de protestantse leer werd niet alleen het strafkarakter beklemtoond, maar ook de goedheid en noodzaak van arbeid en het positieve effect dat dit voor mensen, en de christelijke samenleving in zijn geheel zou hebben *) Genesis 3:19a
17
Werkethiek als basis voor het kapitalisme
Max Weber Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus ( ) verband tussen het Calvinisme en de opkomst van kapitalistische instituties
18
Nyāya (ca. 600 BC) Wat goed is wordt afgemeten aan het resultaat / het effect van handelen Doelethiek (teleologie; in tegenstelling tot plichtethiek; westerse tegenhanger in utilisme)
19
Definitie van ‘Duurzaam inzetbaar’
“Duurzaam inzetbaar betekent dat medewerkers doorlopend in hun arbeidsleven over daadwerkelijk realiseerbare mogelijkheden alsmede over de voorwaarden beschikken om in huidig en toekomstig werk met behoud van gezondheid en welzijn te (blijven) functioneren. Dit impliceert een werkcontext die hen hiertoe in staat stelt, evenals de attitude en motivatie om deze mogelijkheden daadwerkelijk te benutten.” Rapport ‘duurzaam inzetbaar; werk als waarde’ JJL van der Klink e.a. ZonMw’
20
Belangrijke elementen
Creëren en openhouden van mogelijkheden Verantwoordelijkheid van werknemer èn van context Werk als waarde
21
Mogelijkheden = individu + context
“Het creëren en openhouden van mogelijkheden ligt enerzijds op het niveau van kennis, vaardigheden, competenties en motivatie van de medewerker, anderzijds op het flexibele aanbod van werk op micro, meso en macro niveau.”
22
Waarde = individu + context
Waardetoevoeging voor individu en context Werk als productiefactor en als consumptiegoed Waarde (intrinsiek) en gewaardeerd worden
23
Ποιειν και Πραττειν Resultaat en proces
Huidig werk: werk als identificatiemogelijkheid; als doel en als middel met sterke verschuiving naar doelethische opvatting over werk: werk moet waarde hebben (voor de persoon), niet alleen waarde toevoegen (voor het systeem) Twee woorden voor maken / werken in het oud-Grieks: Ποιειν en Πραττειν: werken gericht op het resultaat vs, werken gericht op het proces van het werken Praxis: werk als waarde
24
Doelethiek: utilisme “The greatest good for the greatest number of people” Jeremy Bentham (1748 – 1832) John Stuart Mill (1806 – 1873) qualitative separation of pleasures
25
A Theory of Justice John Rawls (1921 – 2002)
Original position: veil of ignorance Equal basic liberties Difference principle (primary goods) Fair equality of opportunity
26
Capability concept van Amartya Sen
Amartya Sen (India, 1933) Professor in economics, Harvard en Cambridge 1998: Nobelprize ‘for his contributions to welfare economics’ Human Development Index (Verenigde Naties) The Idea of Justice, 2009
27
Centrale vraag in het werk van Sen:
Hoe kunnen we bepalen hoe goed een gemeenschap erin slaagt om een rechtvaardige samenleving te creëren, en hoe kunnen we daarop sturen?
28
Sen: capability De mogelijkheden waarover mensen beschikken om een invulling te geven aan hun leven die overeenstemt met datgene wat zijzelf en de mensen in hun omgeving als waardevol beschouwen of: de mate waarin mensen over de mogelijkheid beschikken om waardevolle dingen te doen en te realiseren in hun leven voor DI: vervang leven door werk...
29
Capability: focus on value
“In contrast to the utility-based or resource-based lines of thinking, individual advantage is judged in the capability approach by a person’s capability to achieve things he or she has reason to value.” Sen, The Idea of Justice. Allen Lane, 2009, p.231.
30
Sen: capability = individual + context
‘…the freedom of agency that we individually have is inescapably qualified and constrained by the social, political and economic opportunities that are available to us. There is a deep complementarity between individual agency and social arrangements.’ Sen, Development as freedom, OUP 1999, pp. xi - xii
31
Capability om zich te kunnen verplaatsen door middel van fietsen
Fysieke eigenschappen (capacity) Zich techniek van het fietsen eigen kunnen maken (ability) Bezit van, of beschikking over, een fiets (resource) Fysieke omgeving: fietspaden Sociale omgeving die het toestaat
32
Relatie tot andere begrippen
Capacity: noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor capability Performance: voldoende maar niet noodzakelijke voorwaarde voor capability
33
Relatie tot functioneren
According to the capability approach, the ends of well-being, justice and development should be conceptualized in terms of people’s capabilities to function; that is, their effective opportunities to undertake the actions and activities that they want to engage in, and be whom they want to be.
34
The WHO ICF model Health condition (disorder or disease)
Body functions and structure Activity Participation Environmental Factors Personal Factors Contextual factors
35
Statische weergave van de capability set
36
Sen: Welke mogelijkheden tot het uitvoeren van waardevolle activiteiten staan mensen feitelijk tot hun beschikking (vallen binnen hun bereik), welke verschillen zijn er in dit opzicht tussen mensen, wat zijn daar de oorzaken van, en wat valt er aan te doen? Kijken we van daaruit nogmaals naar de eerste slides:
37
Canada, Survey Employment & Employability, 1998
Participatie naar leeftijdsklasse 2000 (in %) 2008 (in %) 15-24 47 40 25-34 85 35-44 80 45-54 73 78 55-64 35 45 Totaal 67 71 Vrouwen 55 62 Mannen 79 Totale bevolking doven Heeft passend betaald werk 60.9% 20.6% Heeft betaald werk, maar is over-gekwalificeerd 31.0% 41.9% Heeft geen betaald werk 8.1% 37.5%
38
Resultaten onderzoek binnen UMCG Werknemers 45 jaar en ouder
46% ervaart ongemakken door ouder worden 38% rapporteert een chronische aandoening 58% wordt belemmerd bij het uitvoeren van het werk door deze klachten 42% heeft behoefte aan ondersteuning om het werk de komende jaren te kunnen blijven uitvoeren 40% helemaal geen klachten 23% heeft beide Werkvermogen UMCG: Uitstekend 27% Goed 49% Matig 20% Slecht 4% Gezondheid: Respondenten goed in staat om fysiek inspannende activiteiten te verrichten en op normale wijze deel te nemen aan sociale activiteiten. De respondenten worden nauwelijks beperkt in het uitvoeren van het werk of andere bezigheden ten gevolge van emotionele problemen en ervaren weinig klachten ten gevolge van pijn. Een lagere score is gemeten op vitaliteit’(levenskracht, overvloed aan energie), wat betekent dat de respondenten zich relatief vaak moe en uitgeput voelen.
39
Wat zijn eigenlijk de waardevolle taken die iemand in een gegeven context zou moeten kunnen uitvoeren, wat maakt die taken waardevol, en wat moeten we doen, opdat die taken hun waarde blijven behouden?
40
Als we die vraag kunnen beantwoorden en realiseren, ook voor ouderen, dan is werken tot je 67e geen plicht maar een recht, beter gezegd: een waarde of een capability
41
Dank u voor uw aandacht! Jac van der Klink
Groningen, 7 april 2011 Jac van der Klink University Medical Center Groningen, Health Sciences, Public and Occupational Health
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.