De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Opbrengsten van onderwijs

Verwante presentaties


Presentatie over: "Opbrengsten van onderwijs"— Transcript van de presentatie:

1 Opbrengsten van onderwijs
Hoe hoog is het (economisch) rendement? Waar hangt de hoogte vanaf? Kunnen we dat eigenlijk wel meten? Welke opbrengsten zijn er nog meer? Screening/Signaling

2 Berekening (economisch) rendement
Meestal met behulp van Mincer’s loonvergelijking: ln w = A + r s r is daarbij te interpreteren als het (private) rendement van een jaar onderwijs, of preciezer: de interne discontovoet die de netto contante waarden bij verschillende opleidingsduren aan elkaar gelijk maakt.

3 Waar hangt de hoogte vanaf?
Tot half jaren 80 daling van rendement opheffing van drempels en daardoor meer aanbod van hoger opgeleiden Stabilisatie tot halverwege jaren 90 nog steeds neemt het aanbod toe, maar er is tevens een toename van de vraag (handel en technologie) Daarna - net als in veel andere landen - stijgt het rendement. Het aanbod kan de toename van de vraag niet meer bijhouden.

4 Veranderingen van vraag en aanbod
Wu Ws A85 A95 A99 A99 A95 A85 A60 Toelichting: Wu en Ws staan voor het loon van “unskilled” en “skilled” arbeid. Lu en Ls staan voor de werkgelegenheid van beide groepen. A en V staan voor aanbod en vraag, en de toevoegingen 60, 85, 95 en 99 geven aan dat de betreffende lijn betrekking heeft op 1960, 1985, 1995 of 1999. Voor een bepaald jaar geeft het snijpunt van vraag en aanbod voor de betreffende categorie arbeid op de verticale as het loon. Vergelijking van het loon van de unskilled met het loon van de skilled geeft een indicatie van het rendement van onderwijs. De ontwikkeling van het rendement in Nederland tussen 1960 en 1999 (zie artikelen van Hartog, Odink en Smits, en van Leuven en Oosterbeek) is in overeenstemming met de figuren hierboven. V99 V95 V95 V60/V85 V60/V85 Lu Ls

5 Causaal effect Is een hoger loon oorzakelijk aan meer onderwijs toe te schrijven? probleem van niet-waargenomen kenmerken (IQ) probleem van zelf-selectie; er wordt alleen waargenomen wat er gebeurt na de keuze die iemand wel heeft gemaakt, en niet wat er gebeurd zou zijn als een ander alternatief was gekozen (loodgieter vs. piloot) meer algemeen: treatment groep vs. controle groep

6 Mogelijke oplossingen
Controle-variabelen toevoegen data van tweelingen: aanname is dat eeneiige tweelingen genetisch en qua sociale achtergrond identiek zijn. Vergelijk vervolgens binnen tweelingparen met verschillende opleiding het loon. natuurlijke experimenten: zoek een variabele die van invloed is op scholing maar geen directe invloed heeft op loon (geboortekwartaal, onderwijsstructuur…)

7 Algemene uitkomst Eerder berekende rendementen zijn zeker geen overschatting van werkelijk rendement. Dat wil zeggen: werkelijke rendementen zijn waarschijnlijk iets hoger dan rendementen die met Mincer’s vergelijking worden berekend. Dus: onderwijs is financieel gezien een rendabele investering!

8 Maar er zijn meer opbrengsten
Haveman & Wolfe geven een uitgebreid overzicht: opvoeding kinderen gezondheid (zelf + partner) inkomensverdeling criminaliteit democratisch functioneren

9 Publieke goederen Twee kenmerken:
niet-rivaliserend; gebruik door de een gaat niet ten koste van gebruiksmogelijkheden van anderen niet-uitsluitbaar; het is niet - of alleen tegen zeer hoge kosten - mogelijk om iemand van gebruik uit te sluiten Merk op: Onderwijs is geen publiek goed!

10 Externe effecten Effecten die gepaard gaan met de productie of consumptie van een goed en die terecht komen bij anderen dan de direct betrokken marktpartijen. Kunnen zowel positief als negatief zijn Vormen een reden voor overheidsinterventie

11 Marginale kosten, marginale opbrengsten en externe effecten
MB, MK MK MB+EE MB scholing S* S**

12 Privaat vs. sociaal rendement
Netto loon collegegeld + boeken Bruto loon alle directe kosten van onderwijs externe effecten is er screening

13 Een alternatieve theorie: Screening

14 verder Productiefunctie: Q = a1*L1 + a2*L2
I: als type wordt waargenomen: w1=a1 en w2=a2 II: als type niet wordt waargenomen: w1=w2=w=(1-b)*a1 + b*a2 III: type wordt niet waargenomen maar hoeveelheid scholing wel

15 Situatie III Voor goeden rendabel om scholing te volgen als: a2 - a1 > c2*e voor slechten niet rendabel om scholing te volgen als: a2 - a1 < c1*e hieruit volgt: (a2-a1)/c1<e<(a2-a1)/c2 evenwicht: werkgever betaalt iedereen met scholing e w2=a2, en anderen w1=a1. Goeden volgen scholing e, slechten volgen scholing 0.

16 Human capital vs. screening
Beide theorieen geven een verklaring voor een positieve samenhang tussen aanleg, opleidingsniveau en inkomen. Volgens human capital: scholing maakt mensen productiever volgens screening: scholing onthult productiviteit empirisch moeilijk te onderscheiden

17 Empirisch onderzoek screening
Wiles-hypothese: aansluiting opleiding-richting en beroep mag niet uitmaken. Sheepskin-hypothese: effect van dropout en diploma’s vergelijking marktsector en overheid vergelijking werknemers en zelfstandigen geen eenduidige conclusie!


Download ppt "Opbrengsten van onderwijs"

Verwante presentaties


Ads door Google