Download de presentatie
1
Pijlpunten van vuursteen
De Steentijd, v.C. Men gaat er van uit dat het gebied rond Cuijk voor het eerst door mensen is bezocht zo'n jaar geleden, na het einde van de laatste ijstijd. De jager-verzamelaar verbleef, zoals uit bodem- vondsten blijkt, op de hogere zandgronden niet ver van de oevers van de Maas. Deze rondtrekkende rendierjagers hebben hun sporen nagelaten in de vorm van vooral vuurstenen werktuigen. Bij de Kraaijenbergse Plassen zijn pijlpunten, klingen (messen) en schrabbers gevonden. Uit de diepe ondergrond van de Kraaijenbergse Plassen zijn ook vuistbijlen uit het Paleolithicum te voor- schijn gekomen. De oudste sporen van bewoning die gevonden zijn in en om Cuijk dateren dan ook uit bovengenoemde periode. Pijlpunten van vuursteen Speren en vuurstenen punten
2
De Nieuwe Steentijd 3000-1500 v.C.
In de overgang naar de Middensteentijd of Mesolithicum verandert het toendralandschap in een bosgebied met een milder klimaat. Hiermee verandert ook de leefwijze van het jagersvolk. Het voedsel verandert van groot naar klein wild en wilde planten en vruchten kwamen op de menukaart. Men leefde al in kleine groepen en langzamerhand ging men over van jagen, vissen en verzamelen naar het verbouwen van granen en peulvruchten. Mede hierdoor blijft men langer op één plaats wonen en ontdekt men ook de kunst van het kleibakken. Opgravingen van scherven, kommen en bekers zijn o.a. gedaan in Haps, Vianen, Cuijk en Linden. De vondst van een klokbeker in Vianen is een prachtig voorbeeld van de baktechniek die men toen al meester was. In de buurt van Linden worden zelfs sporen van een neder-zetting gevonden uit v. C.
3
De ijzertijd 700 v.C v.C. Een plaats waar we meer over weten is een nederzetting in de buurt van Haps, die rond 400 v.C. in de ijzertijd werd gesticht. Vermoedelijk waren het Kelten die hier leefden. Vanuit hun kernlanden in het zuiden van Duitsland, Zwitserland en Oost-Frankrijk waren zij in de loop der jaren steeds meer naar het noorden dorrgedrongen. Deze mensen waren al zeer ontwikkeld en konden wapens, gereedschappen en sieraden maken van metaal zoals ijzer, brons, zilver en goud . Met de ontdekking van ijzer en het bewerken daarvan, werden er ook ploegen gemaakt om het land te bewerken en sikkels om graan en andere gewassen te oogsten. Mogelijk dankt Cuijk zijn naam aan de Kelten: “Keukja” is een Keltisch woord voor kromming of bocht. Ceuclum, zoals de Romeinen Cuijk noemden zou daarvan de latinisering zijn. In Haps stonden in totaal 23 huizen, maar niet alle waren tegelijkertijd bewoond. Men vermoedt dat de nederzetting slechts uit drie of vier woningen bestond en dat in de loop der tijd nieuwe huizen werden gebouwd op de plek waar al eerder iets had gestaan. De nederzetting in Haps is bewoond geweest van circa 500 voor tot circa 150 jaar na het begin van onze jaartelling en de bewoners moeten dus nog in kontakt gekomen zijn met de Romeinse bezetters.
4
Bezetting door de Romeinen 50 v.C.
Het einde van de Ijzertijd, die officieel ophoudt bij de eerste tekenen van de Romeinse aanwezigheid in Cuijk, betekent voor dit gebied in feite tevens het einde van de prehistorie. Dan begint de historische fase, waarbij ook schriftelijke overlevering de kennis van de geschiedenis levert en aanvult. Rond 50 v.C. bezetten de Romeinen, onder aanvoering van de latere Romeinse keizer Julius Ceasar, de lage landen of “Germania Inferior” zoals de Romeinen het noordelijke deel van het Romeinse Rijk noemden. Deze veroveringen gingen gepaard met brandschatting, verwoestingen en bloederige veroveringen. Deze periode van oorlog en bezetting is door Julius Ceasar zelf uitgebreid beschreven in zijn oorlogsmemoires genaamd: “De Bello Gallico” . Een boekwerk over de oorlogen en de vele veldslagen die gevoerd zijn om het toenmalige Gallië onder Romeins beheer te brengen Een cohort Romeinse soldaten op oorlogspad
5
Romeinse bezetting 1ste eeuw n.C.
In de eerste helft van de eerste eeuw n.C., waarschijnlijk in 47 n.C. , werd hier in Ceuclum, zoals Cuijk toen genoemd werd, een “castellum” gebouwd en werden er militairen gelegerd om de Maasovergang te bewaken en te beschermen. Dit eerste castellum heeft ongeveer 50 jaar bestaan en was gebouwd uit hout en aarde en omringd door een gracht van circa 9 meter breed. Bij diverse opgravingen en grondwerkzaamheden, o.a. bij het aanleggen van de fundamenten van de huidige Martinuskerk, zijn restanten hiervan gevonden Op de huidige Maasboulevard zijn in de betontegels de contouren aangegeven van dit castellum en zijn gracht. Artist impression van het castellum en brug
6
Romeinse bezetting 1ste eeuw n.C.
In de eerste eeuw na Chr. hebben de Romeinen hun handen vol aan het onderwerpen van de autochtone bevolkingsgroepen zoals de Bataven, de Caninefaten en Germanen. In het jaar 69 breekt er zelfs een opstand uit waarbij de Caninefaten, Frisii en ook de Bataven onder aanvoering van Julius Civilus een aantal legerforten of castra van de Romeinse bezetter plat branden. Alle Romeinse posten langs de Limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk gevormd door de Rijn, tussen Katwijk aan Zee en Xanten, werden platgebrand. Ook de legerplaats in Ceuclum wordt aangevallen en verwoest waarop de Romeinen het castellum verlaten. Een opgegraven kelder in Cuijk vertoont sporen van een heftige brand die hiervan een stille getuige zou kunnen zijn. Kort na de opstand werd het castellum in steen herbouwd, waarna het tot het einde van de eerste eeuw in gebruik bleef. De opstand der Bataven tegen de Romeinse overheersers
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.