De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De Oost - Vlaamse drughulpverlening: Instroom, Doorstroom en Uitstroom PopovGGZ Provinciaal Platform Middelenmisbruik Wouter Vanderplasschen Kathy Colpaert.

Verwante presentaties


Presentatie over: "De Oost - Vlaamse drughulpverlening: Instroom, Doorstroom en Uitstroom PopovGGZ Provinciaal Platform Middelenmisbruik Wouter Vanderplasschen Kathy Colpaert."— Transcript van de presentatie:

1 De Oost - Vlaamse drughulpverlening: Instroom, Doorstroom en Uitstroom PopovGGZ Provinciaal Platform Middelenmisbruik Wouter Vanderplasschen Kathy Colpaert VOORLOPIGE RESULTATEN

2 INLEIDING 1ste registratie - onderzoek naar de instroom in de Oost - Vlaamse Drughulpverlening ( 01.05.1999 - 31.05.2000 ) Onderzoek leidt tot antwoorden maar ook tot nieuwe vragen … en een volgend onderzoek Overzicht presentatie

3 OVERZICHT Onderzoeksvragen Methodologie: Deelnemende voorzieningen; Data collectie; Data management & analyse; Presentatie van de onderzoeksresultaten. Onderzoeksresultaten : Omvang van het registratie-project; Cliëntkarakteristieken, Behandelingsgeschiedenis, product-specifieke gegevens & intake-gegevens; “ Outcome ” van de behandeling; Cliënten die meer dan drie keer werden geregistreerd & “ Draaideurcliënten ” ; Man - Vrouw verschillen; Ambulante vs. residentiële voorzieningen. Conclusies en discussie

4 Welke is de relatie tussen cliëntkarakteristieken, behandelingsgeschiedenis en patronen van druggebruik enerzijds en de “ outcome ” van de behandeling anderzijds? Hoe verhouden “ early drop outs’ ” en “ draaideurcliënten ” zich tot de totale groep van druggebruikers in behandeling en wat zijn hun karakteristieken? Zijn de resultaten van het vorige onderzoek in 1999/2000 vergelijkbaar met die van het huidige onderzoek? ONDERZOEKSVRAGEN

5 METHODOLOGIE (1) 1. Achttien deelnemende voorzieningen

6 METHODOLOGIE (2) 2. Data collectie Registratieformulier & handleiding Aan elke cliënt werd een niet - identificeerbare cliënt- code toegekend. Hierdoor werd het voor de onderzoekers mogelijk om zicht te krijgen op het aantal cliënten dat meer dan één keer werd geregistreerd. Registratieperiode: 03.12.2001 - 30.11.2002 Registratie - schema

7 METHODOLOGIE (3) Registratie - schema OPSTART registratie INSTROOM registratie DOORSTROOM registratie UITSTROOM registratie 03.12.200109.12.200131.05.2002 30.11.2002

8 METHODOLOGIE (4) Opstart _ registratie : 03.12.2001 - 09.12.2001 Registratieformulier wordt ingevuld voor elke cliënt die op dat moment in behandeling is  Administratieve gegevens, Cliëntkarakteristieken, Behandelingsverleden, Product-specifieke informatie, Info over de huidige behandeling. Instroom _ registratie : 03.12.2001 - 31.05.2002 Registratieformulier wordt ingevuld voor elke cliënt die in die periode op intakegesprek komt, onafgezien van hetgeen op basis van die intake wordt beslist.  Administratieve gegevens, Cliëntkarakteristieken, Behandelingsverleden, Product-specifieke informatie, Info over de huidige intake.

9 METHODOLOGIE (5) Doorstroom _ registratie : 03.12.2001 - 30.11.2002 Registratieformulier wordt ingevuld voor elke cliënt van een ambulante voorziening die doorverwezen wordt naar een andere voorziening, maar die tegelijk bij de huidige voorziening in behandeling blijft of er daarna naar zal terugkeren.  Administratieve gegevens, Info over de doorverwijzing. Uitstroom _ registratie : 03.12.2001 - 30.11.2002 Registratieformulier wordt ingevuld voor elke cliënt waarvoor een registratieformulier “opstart” of “instroom” werd ingevuld.  Administratieve gegevens, Info over de uitstroom.

10 METHODOLOGIE (6) 3. Data management & analyse De data werden ingevoerd in SPSS. Momenteel zijn de databestanden “Instroom” en“Uitstroom” nog slechts in beperkte mate gekoppeld (d.m.v. manuele vergelijking van unieke codes)  niet alle onderzoeksvragen kunnen op dit moment worden beantwoord. 4. Presentatie van de onderzoeksresultaten 28.05.2003: Voorstelling van de VOORLOPIGE resultaten aan het PopovGGZ Netwerkcomité Zorgcircuit Middelen- misbruik. Na de zomervakantie: Publicatie van het onderzoeksrapport

11 ONDERZOEKSRESULTATEN 1. Omvang van het registratieproject; 2. Cliëntkarakteristieken, behandelingsgeschiedenis, productspecifieke gegevens, intake - gegevens; 3. “ Outcome ” van de behandeling; 4. Cliënten die meer dan 3x werden geregistreerd & “ Draaideurcliënten ” ; 5. Man - Vrouw verschillen; 6. Residentiële en Ambulante voorzieningen.

12 1. Omvang van het registratieproject 1.964 registraties 1.498 unieke cliënten

13 2.a. Cliëntkarakteristieken Geslacht: 80% man _ 20% vrouw Woonplaats: 72% woont in Oost-Vlaanderen (34% in stad Gent; 7% in groot Gent; 59% in rest van Oost - Vl. ) 15% in West-Vlaanderen (Vooral Oostende, Kortrijk, Brugge en Roeselare) 6% in Antwerpen Gemiddelde leeftijd: 26,5 jaar Leeftijdverdeling: [min. 13 jaar; max. 63 jaar]

14 2.b. Product-specifieke info Gebruik en Afhankelijkheid: GebruikAfhankelijkheid Alcohol39,0%12,9% Amfetamines20,0%12,8% Cannabis47,1%27,1% Cocaïne28,5%22,6% Hallucinogenen6,8%0,7% Opiaten16,4%46,7% Methadon14,1%19,4% Hypnotica / Sedativa22,4%19,3% XTC22,0%6,3% Tabel 1:Gebruik en Afhankelijkheid

15 2.c. Behandelingsgeschiedenis 66% van de cliënten deed voor de eerste keer een beroep op de voorziening waar ze werden geregistreerd (nieuwe cliënten).  Groot aandeel nieuwe cliënten binnen cliëntenbestand: vooral bij RCGG Eclips (92%), De Kiem ambulant (89%) en RKJ De Sleutel (86%).  Groot aandeel gekende cliënten binnen cliëntenbestand: vooral in de Therapeutische programma’s van De Sleutel (64% in Wondelgem/Merelbeke en 59% in St. Kruis Winkel) en bij PC Sleidinge (54%).  26% van de cliënten deed voor de eerste keer een beroep op de drughulpverlening in het algemeen.  Grootste aandeel van deze cliënten bevindt zich in de cliëntenbestanden van RKJ De Sleutel (71%), CGG Delta (57%) en Traject Aalst (52,5%).

16 2.d. Intake gegevens 81% van de cliënten heeft tijdens de registratie - periode slechts én intake - gesprek gehad. 6,7% daarentegen heeft er 3 of meer gehad. De groep met meer dan 3 intakes (2%) is beduidend kleiner dan bij het onderzoek in 1999/2000.

17 2.d. Intake gegevens (2) Belangrijkste verwijzers: 1. Cliënt zelf (29%) 2. Politie of justitie (19%) 3. Nabije omgeving (12%)

18 2.d. Intake gegevens (3) - 81% van de intakes leidt tot start van behandeling - 8% tot een doorverwijzing - 11% geen verder gevolg ( 62% beslissing van de cliënt; 27% beslissing van de voorziening; 7% consensus; 4% geen specifieke reden )

19 3. “Outcome ” van de behandeling In behandeling (n=1.669) Cliënt haakt af (37%) Cliënt wordt voortijdig ontslagen (9%) Behandeling is afgerond (28%) Andere (1%) Nog in behandeling op 30.11.2002 (25%) OPSTARTINSTROOM

20 3. “Outcome ” van de behandeling (2) Wanneer de cliënt voortijdig werd ontslagen, dan werden hiervoor de volgende redenen genoemd: Druggebruik (28%) Agressie (16%) Andere (56%) Wanneer de behandeling werd afgerond, werd al dan niet voorzien in verdere hulpverlening: Bij 22% van de cliënten wiens behandeling werd afgerond was geen verdere hulpverlening voorzien; Bij 70% was hulpverlening via een andere dienst voorzien; Bij 8% was hulpverlening via de eigen voorziening gepland.

21 4a. Cliënten die 3 keer of meer werden geregistreerd 6,7% van de cliënten (n=101) werd 3 x of meer geregistreerd tijdens de registratieperiode en stond in voor 19,7% van de registraties. Verschillen met de groep die slechts 1 à 2 keer werd geregistreerd: Behandelingsverleden: Ze zijn in het verleden significant meer in behandeling geweest en hebben beroep gedaan op meer verschillende voorzieningen. Registratie – periode: Ze werden in meer verschillende voorzieningen geregistreerd dan de andere groep en zijn minder vaak nieuwe cliënt in de voorziening. Ten opzichte van de groep die 1 à 2 keer geregistreerd werd, wordt deze groep vaker verwezen door zichzelf, de residentiële drughulpverlening en de PZ en minder vaak door politie & justitie, nabije omgeving en de huisarts. Productspecifieke gegevens: Meer gebruik, maar minder afhankelijkheid van Cannabis; meer afhankelijkheid van cocaïne; significant frequenter spuitgedrag (zowel “ooit” als het “afgelopen jaar” ).

22 4b. “Draaideurcliënten” Binnen de groep die 3 keer of meer werd geregistreerd tijdens dit onderzoek kan nog een specifieke subgroep onderscheiden worden: de “Draaideurcliënten” Dit zijn cliënten die op relatief korte termijn in verschillende voorzieningen op intake - gesprek gaan. In dit onderzoek worden ‘Draaideurcliënten’ gedefinieerd als cliënten die tijdens de registratie - periode in 3 of meer voorzieningen op intake zijn geweest. Rekening houdende met deze operationele definitie, bedroeg het aantal ‘draaideurcliënten’ in dit onderzoek : 44 (2,9%). In het vorige registratie-onderzoek was dit : 48 (4%)

23 4b. “Draaideurcliënten” (2) Specifieke karakteristieken van draaideurcliënten: Behandelingsverleden: Ze zijn in het verleden significant meer in behandeling geweest en hebben beroep gedaan op meer verschillende voorzieningen. Registratie – periode: Ze werden in meer verschillende voorzieningen geregistreerd dan de andere groep. Ten opzichte van de niet - draaideurcliënten, worden ze vaker verwezen door zichzelf, de residentiële drughulpverlening en de PZ en minder vaak door de ambulante drughulpverlening, nabije omgeving en de huisarts. Productspecifieke gegevens: Meer afhankelijkheid van Cocaïne. Meer gebruik en afhankelijkheid van Hallucinogenen en Opiaten; significant frequenter spuitgedrag (zowel “ooit” als het “afgelopen jaar” ).

24 5. Man - Vrouw verschillen Leeftijd: Het aandeel vrouwen < 20 jaar is groter dan het aandeel mannen. Product-specifieke informatie : Vrouwen gebruiken significant minder alcohol dan mannen, gebruiken minder cannabis en zijn er minder afhankelijk van.

25 6. Ambulante _ Residentiële voorzieningen Leeftijd: De leeftijdscategorie 35 jaar bij de Ambulante HV. Nieuwe cliënten: Cliënten binnen de Residentiële HV zijn significant vaker cliënten die eerder al beroep gedaan hebben op diezelfde voorziening. Cliënten van Ambulante voorzieningen zijn in drie kwart van de gevallen nieuwe cliënten (t.o.v. 56% in de Residentiële HV). First treatments: Binnen de Ambulante HV is 37% nog nooit begeleid of behandeld geweest voor zijn drugprobleem; in de Residentiële HV is dit slechts 15%. Multiple countings: Binnen de Residentiële zorg heeft 12% van de cliënten 3 keer of meer geregistreerd; binnen de Ambulante zorg is dit slechts 2%. Voor de groep ‘meer dan 3 keer’ wordt dit verschil nog scherper gesteld: 3,8% t.o.v. 0,5%.

26 6. Ambulante _ Residentiële voorzieningen (2) Gebruik versus Afhankelijkheid: Binnen de residentiële HV: significant hoger gebruik van alcohol; grotere afhankelijkheid van cannabis, opiaten en Hypno-sedativa Binnen de ambulante HV: hoger gebruik van cannabis en Hypno-Sedativa; Belangrijkste product: Spuitgedrag: Significant verschil tussen Ambulante en Residentiële voorzieningen: voor wat betreft spuitgedrag “ooit” en “afgelopen jaar”. Cliënten uit Residentiële voorzieningen scoren op allebei hoger dan de Ambulante voorzieningen.

27 6. Ambulante _ Residentiële voorzieningen (3) Verblijfplaats: 90% van de cliënten in de ambulante zorg woont in de stad Gent of in de rest van Oost - Vlaanderen, tegenover 43% in de residentiële zorg. Binnen de residentiële zorg woont 30% in West - Vlaanderen en 7% in Antwerpen Verwijzer: Er wordt significant vaker doorverwezen naar de Residentiële sector dan naar de Ambulante sector vanuit de drughulpverlening en door de cliënt zelf. Omgekeerd speelt de nabije omgeving enerzijds en Politie & Justitie anderzijds een significant belangrijkere rol bij de verwijzing van de cliënt naar een ambulant centrum dan naar een residentieel centrum.

28 7. Conclusie en discussie De onderzoeksresultaten van dit onderzoek vertonen duidelijke parallellen met de resultaten van het vorige onderzoek … dit kan beschouwd worden als een indicatie dat dit registratie - instrument over een zekere betrouwbaarheid beschikt. Via de toepassing van de unieke code kon worden vastgesteld dat 23% van de registraties betrekking had op cliënten die reeds binnen deze registratieperiode geregistreerd waren. Van de cliënten die na de intake effectief een behandeling startten, haakte 37% af en 9% werd voortijdig ontslagen. De overige 53% had de behandeling afgerond of was nog bezig. Indien de behandeling reeds was afgerond, bleek in 78% van de gevallen verdere hulpverlening voorzien.

29 7. Conclusie en discussie (2) De groep cliënten die tijdens deze registratieperiode 3 of meer keer werd geregistreerd vertoont een aantal belangrijke verschillen (zowel op vlak van hulpverleningsverleden, intake - gegevens als product - specifieke info) met de groep die slechts 1 of 2 keer werd geregistreerd. De “draaideurcliënten” kunnen beschouwd worden als een bijzondere sub-groep hiervan. In dit onderzoek bedroeg hun aantal 2,9%. Bij het vorige registratie - onderzoek was er sprake van 4%. De hierboven gevonden resultaten moeten beschouwd worden als voorlopige resultaten en zullen in de komende maanden verder onderzocht worden. Zij zullen na de zomervakantie hun weerslag vinden in een publicatie.


Download ppt "De Oost - Vlaamse drughulpverlening: Instroom, Doorstroom en Uitstroom PopovGGZ Provinciaal Platform Middelenmisbruik Wouter Vanderplasschen Kathy Colpaert."

Verwante presentaties


Ads door Google