De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Natuurlijke-Taalinterfaces Week 7 Discourse Representation Theory.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Natuurlijke-Taalinterfaces Week 7 Discourse Representation Theory."— Transcript van de presentatie:

1 Natuurlijke-Taalinterfaces Week 7 Discourse Representation Theory

2 Natuurlijke-Taalinterfaces2 Semantiek en Context: Pronomina •Jan kocht een computer. •Hij had er snel spijt van. •Hij deed het niet –Voornaamwoord verwijst naar een NP in de voorafgaande zin.

3 Natuurlijke-Taalinterfaces3 Semantiek en Context: Pronomina •Jan kocht een computer.   x (computer(x) & kopen(j,x)) •Hij had snel spijt. •spijt(y)   x (computer(x) & kopen(j,x)) & spijt(y)  En vervang y door j …..

4 Natuurlijke-Taalinterfaces4 Semantiek en Context: Pronomina •Jan kocht een computer.   x (computer(x) & kopen(j,x)) •Hij deed het niet   x (computer(x) & kopen(j,x)) & doen(y)  En vervang y door x, en zorg dat  x bereik heeft over hele dialoog

5 Natuurlijke-Taalinterfaces5 Semantiek en context: ellipsis • Jan kocht een computer. • Marie ook. – Marie kocht ook een computer • Wanneer wilt U naar Assen reizen? • Om drie uur – Ik wil om drie uur naar Assen reizen • De interpretatie van elliptische zinnen hangt af van (wordt aangevuld met) materiaal uit de voorafgaande dialoog.

6 Natuurlijke-Taalinterfaces6 Semantiek en Context: Tijd en events •Jan kocht een computer. –Gebeurtenis speelt zich af in het verleden. •Thuis opende hij meteen de kast. –Kopen-event gaat vooraf aan Openen- event. •Dat beviel Marie niet. –Dat verwijst terug naar openen-event.

7 Natuurlijke-Taalinterfaces7 Predicaatlogica •Formule is waar/onwaar in een model, •Betekenis van een zin hangt niet af van voorafgaande zinnen of dialoog, •Weinig ruimte voor interpretatie in context, •Geen gebeurtenissen of events.

8 Natuurlijke-Taalinterfaces8 Discourse Representation Theory • Zin wordt geïnterpreteerd in een context, • Betekenis van een zin = – De informatie die een zin toevoegt aan een context, – Context Change Potential • DRT wordt gebruikt om allerlei discourse fenomenen te bestuderen. • Vandaag: pronomina.

9 Natuurlijke-Taalinterfaces9 Discourse Representation Structure • Een context wordt geformaliseerd als een DRS: • Een doos, met 2 compartimenten: • referents, • conditions • Nieuwe zinnen voegen informatie aan de DRS toe. X = jan computer(Y) kopen(X,Y) X Y Jan koopt een computer

10 Natuurlijke-Taalinterfaces10 Indefiniete NPs •In DRT introduceren indefiniete NPs (een computer) een nieuwe discourse referent. •In DRT bestaat er geen existentiële kwantor. X = jan computer(Y) kopen(X,Y) X Y Jan koopt een computer

11 Natuurlijke-Taalinterfaces11 Eigennamen •In DRT introduceren eigennamen (Jan, Pieper, Sabine) – een nieuwe discourse referent X en – een conditie X = naam X = jan computer(Y) kopen(X,Y) X Y Jan koopt een computer

12 Natuurlijke-Taalinterfaces12 Pronomina •Een pronomen introduceert – een referent Z, en – een conditie Z=X, waar X een accessible referent in de DRS is. X = jan computer(Y) kopen(X,Y) spijt(Z) Z = X X Y Z Jan koopt een computer. Hij heeft spijt

13 Natuurlijke-Taalinterfaces13 Pronomina X = jan computer(Y) kopen(X,Y) doen(Z) Z = Y X Y Z Jan koopt een computer. Hij doet het niet • Resolutie van pronouns kan ambigu zijn

14 Natuurlijke-Taalinterfaces14 Implicatie & Inbedding •Een NP met een universele kwantor of •een als-dan zin, •introduceert een implicatie. •De antecedent en consequent zijn zelf weer DRS-en.

15 Natuurlijke-Taalinterfaces15 Implicatie X = Jan Computer(Y) Kopen(X,Y) X Y Spijt(Z) Z = X Z Als Jan een computer koopt, dan krijgt hij spijt n.b. X is een accessible referent voor Z

16 Natuurlijke-Taalinterfaces16 Accessibility • Een pronomen X introduceert een conditie X=Y, waar Y een referent is in een DRS die accessible is vanuit de DRS die X bevat. • DRS A is accessible vanuit B als – A = B (accessibility is reflexief), of – C is accessible vanuit A en B vanuit C (transitief)  A  B (antecedenten zijn accesible vanuit consequent), of  A bevat de conditie ¬B, B v C, C v B, of B  C (voor een C).

17 Natuurlijke-Taalinterfaces17 Voorbeelden •Jan bezit een computer. Hij is blij. •*Geen computer werkt. Hij is stuk. •*Alle vrouwen bezitten een computer. Ze is blij. •Als een boer een ezel bezit, dan slaat hij hem.

18 Natuurlijke-Taalinterfaces18 Negatie  Hd(X) Kapot(X) Heeft(Z,X) Z = ??? Z X computer(Y) werkt(Y) Y Geen computer werkt. Hij heeft een kapotte HD. Y is geen accessible referent voor Z.

19 Natuurlijke-Taalinterfaces19 Implicatie werken(Z) Z = ?? Z vrouw(X) X slapen(X) Alle vrouwen slapen. Ze werkt. X is geen accessible referent voor Z

20 Natuurlijke-Taalinterfaces20 Implicatie boer(X) ezel(Y) bezit(X,Y) X Y Slaan(Z,V) Z = X V = Y Z V Als een boer een ezel bezit dan slaat hij hem. n.b. Y is een exist var in antecedent, maar Kan toch een variabele binden in consequent

21 Natuurlijke-Taalinterfaces21 Semantiek •Een model M maakt een DRS D waar als: –Er een manier is om de referenten in D aan objecten in M te verbinden, zodat alle condities waar zijn in M.  A  B is waar wanneer alle manieren om A waar te maken in M een manier om B waar te maken in M opleveren.

22 Natuurlijke-Taalinterfaces22 Huiswerk •Lees B&B, deel II, hoofdstuk 1


Download ppt "Natuurlijke-Taalinterfaces Week 7 Discourse Representation Theory."

Verwante presentaties


Ads door Google