Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdAlfred Brabander Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Natuurlijke-Taalinterfaces Week 7 Discourse Representation Theory
2
Natuurlijke-Taalinterfaces2 Semantiek en Context: Pronomina Jan kocht een computer. Hij had er snel spijt van. Hij deed het niet Voornaamwoord verwijst naar een NP in de voorafgaande zin.
3
Natuurlijke-Taalinterfaces3 Semantiek en Context: Pronomina Jan kocht een computer. x (computer(x) & kopen(j,x)) Hij had snel spijt. spijt(y) x (computer(x) & kopen(j,x)) & spijt(y) En vervang y door j
..
4
Natuurlijke-Taalinterfaces4 Semantiek en Context: Pronomina Jan kocht een computer. x (computer(x) & kopen(j,x)) Hij deed het niet x (computer(x) & kopen(j,x)) & doen(y) En vervang y door x, en zorg dat x bereik heeft over hele dialoog
5
Natuurlijke-Taalinterfaces5 Semantiek en context: ellipsis Jan kocht een computer. Marie ook. Marie kocht ook een computer Wanneer wilt U naar Assen reizen? Om drie uur Ik wil om drie uur naar Assen reizen De interpretatie van elliptische zinnen hangt af van (wordt aangevuld met) materiaal uit de voorafgaande dialoog.
6
Natuurlijke-Taalinterfaces6 Semantiek en Context: Tijd en events Jan kocht een computer. Gebeurtenis speelt zich af in het verleden. Thuis opende hij meteen de kast. Kopen-event gaat vooraf aan Openen- event. Dat beviel Marie niet. Dat verwijst terug naar openen-event.
7
Natuurlijke-Taalinterfaces7 Predicaatlogica Formule is waar/onwaar in een model, Betekenis van een zin hangt niet af van voorafgaande zinnen of dialoog, Weinig ruimte voor interpretatie in context, Geen gebeurtenissen of events.
8
Natuurlijke-Taalinterfaces8 Discourse Representation Theory Zin wordt geïnterpreteerd in een context, Betekenis van een zin = De informatie die een zin toevoegt aan een context, Context Change Potential DRT wordt gebruikt om allerlei discourse fenomenen te bestuderen. Vandaag: pronomina.
9
Natuurlijke-Taalinterfaces9 Discourse Representation Structure Een context wordt geformaliseerd als een DRS: Een doos, met 2 compartimenten: referents, conditions Nieuwe zinnen voegen informatie aan de DRS toe. X = jan computer(Y) kopen(X,Y) X Y Jan koopt een computer
10
Natuurlijke-Taalinterfaces10 Indefiniete NPs In DRT introduceren indefiniete NPs (een computer) een nieuwe discourse referent. In DRT bestaat er geen existentiële kwantor. X = jan computer(Y) kopen(X,Y) X Y Jan koopt een computer
11
Natuurlijke-Taalinterfaces11 Eigennamen In DRT introduceren eigennamen (Jan, Pieper, Sabine) een nieuwe discourse referent X en een conditie X = naam X = jan computer(Y) kopen(X,Y) X Y Jan koopt een computer
12
Natuurlijke-Taalinterfaces12 Pronomina Een pronomen introduceert een referent Z, en een conditie Z=X, waar X een accessible referent in de DRS is. X = jan computer(Y) kopen(X,Y) spijt(Z) Z = X X Y Z Jan koopt een computer. Hij heeft spijt
13
Natuurlijke-Taalinterfaces13 Pronomina X = jan computer(Y) kopen(X,Y) doen(Z) Z = Y X Y Z Jan koopt een computer. Hij doet het niet Resolutie van pronouns kan ambigu zijn
14
Natuurlijke-Taalinterfaces14 Implicatie & Inbedding Een NP met een universele kwantor of een als-dan zin, introduceert een implicatie. De antecedent en consequent zijn zelf weer DRS-en.
15
Natuurlijke-Taalinterfaces15 Implicatie X = Jan Computer(Y) Kopen(X,Y) X Y Spijt(Z) Z = X Z Als Jan een computer koopt, dan krijgt hij spijt n.b. X is een accessible referent voor Z
16
Natuurlijke-Taalinterfaces16 Accessibility Een pronomen X introduceert een conditie X=Y, waar Y een referent is in een DRS die accessible is vanuit de DRS die X bevat. DRS A is accessible vanuit B als A = B (accessibility is reflexief), of C is accessible vanuit A en B vanuit C (transitief) A B (antecedenten zijn accesible vanuit consequent), of A bevat de conditie ¬B, B v C, C v B, of B C (voor een C).
17
Natuurlijke-Taalinterfaces17 Voorbeelden Jan bezit een computer. Hij is blij. *Geen computer werkt. Hij is stuk. *Alle vrouwen bezitten een computer. Ze is blij. Als een boer een ezel bezit, dan slaat hij hem.
18
Natuurlijke-Taalinterfaces18 Negatie Hd(X) Kapot(X) Heeft(Z,X) Z = ??? Z X computer(Y) werkt(Y) Y Geen computer werkt. Hij heeft een kapotte HD. Y is geen accessible referent voor Z.
19
Natuurlijke-Taalinterfaces19 Implicatie werken(Z) Z = ?? Z vrouw(X) X slapen(X) Alle vrouwen slapen. Ze werkt. X is geen accessible referent voor Z
20
Natuurlijke-Taalinterfaces20 Implicatie boer(X) ezel(Y) bezit(X,Y) X Y Slaan(Z,V) Z = X V = Y Z V Als een boer een ezel bezit dan slaat hij hem. n.b. Y is een exist var in antecedent, maar Kan toch een variabele binden in consequent
21
Natuurlijke-Taalinterfaces21 Semantiek Een model M maakt een DRS D waar als: Er een manier is om de referenten in D aan objecten in M te verbinden, zodat alle condities waar zijn in M. A B is waar wanneer alle manieren om A waar te maken in M een manier om B waar te maken in M opleveren.
22
Natuurlijke-Taalinterfaces22 Huiswerk Lees B&B, deel II, hoofdstuk 1
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.