Download de presentatie
GepubliceerdErna Jonker Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
I.Bronsveld, A. Bot, R. de Nooijer Vrijdag 7 oktober 2011
Milde en ernstige mutaties na de hielprik; de rol van electrofysiologische diagnostiek I.Bronsveld, A. Bot, R. de Nooijer Vrijdag 7 oktober 2011
2
Overzicht CFTR eiwit Genotype/ Fenotype Hielprikscreening
Electrodiagnostiek ICM & NPD set-up live
3
1989: THE CF GENE IDENTIFIED - encodes an ion channel, named CFTR
m RNA CFTR protein CFTR protein at cell surface CHLORIDE CHANNEL
4
CFTR = Cystic Fibrosis Transmembrane conductance Regulator
5
Molecular Consequences of CFTR Mutations
Normal I II III IV V Nonsense G542X Frameshift 394delTT Splice junction G–>A Missense Missense G551D Missense R117H Alternative Splicing kbC–>T AA deletion DF508 Missense A455E No synthesis Block in processing Altered conductance Block in regulation Reduced synthesis
6
Genotype Defect Transport of Cl- + Normal Class Class II Class III
G542X W1282X R553X Genotype Defect No CFTR protein Class II F508 N1303K G480C Defective CFTR Processing or trafficking Class III G551D G551S Defective Cl channel regulation Class IV R117H R334W G314E R347P Reduced conductance Class V Normal CFTR Reduced channel no. Transport of Cl- + kbC>T 2789+5G>A A455E
7
Genotype > Fenotype
CBAVD, COPD, pancreatitis, etc. Normal CF PS PI Severity scale Typical mutations Atypical mutations
8
Hielprikscreening Cystic fibrosis is toegevoegd aan de hielprikscreening: Pasgeborenen worden vanaf 1 mei 2011 via de bekende hielprik voortaan ook getest op cystic fibrosis. De verwachting is dat jaarlijks gemiddeld 30 kinderen met cystic fibrosis worden opgespoord.
9
Screeningsprotocol CF
Stap 1: IRT Stap 2: PAP Stap 3: DNA: 36 mutaties Stap 4: EGA: gen sequencing Stap 5: Zweettest Stap 6: ICM
10
Screeningsprotocol CF
Stap 1: IRT Immunoreactief Trypsinogeen (IRT) is een enzym dat door de pancreas (alvleesklier) wordt geproduceerd en in verhoogde concentraties in bloed voorkomt bij pasgeborenen met CF.
11
Screeningsprotocol CF
Stap 2: PAP Pancreatitis Associated Proteïn (PAP) is een eiwit dat alleen wordt geproduceerd door een pancreas onder stress, maar ook in een verhoogde concentratie wordt gevonden bij kinderen met CF.
12
Screeningsprotocol CF
Stap 3: DNA-analyse Bij kinderen met een afwijkende IRT- en PAP concentratie wordt een gericht DNA-onderzoek gedaan.
13
CFTR mutaties bij CF patiënten
14
Screeningsprotocol CF
Stap 4: EGA (Extended Genetic Analysis)
15
IRT-PAP-DNA-EGA protocol
16
Screeningsprotocol CF
Stap 4:Zweettest (gouden standaard: Gibson and Cook) Alle patienten met een positieve of inconclusieve DNA screening worden verwezen naar een CF centrum voor zweettest - Hoeveelheid zweet - Concentratie Chloor (Cl-)
17
Zweettest Dutch concensus statement, 1998: Cl- > 60 mmol/l positive
Na+ > 100 mmol/l positive Cl mmol/l borderline Cl- < 30 mmol/l negative 2% CF patients with normal/borderline ST
18
Screeningsprotocol CF
Stap 5: Intestinal Current Measurement Patienten met een normale of borderline zweettest of Patienten met niet geclassificeerde DNA mutaties >> doorverwijzing voor ICM Meten van Na+ en Cl- transport in rectum zuigbiopten ex vivo.
19
Intestinal Current Measurements (ICM)
in rectumzuigbiopten
20
ICM Tracings Amiloride - remt het Na+ transport (ENaC)
Non-CF CF (homozygous ΔF508) Cl- current K+ current Amiloride - remt het Na+ transport (ENaC) Carbachol - stimuleert Cl- secretie
21
Intestinal Current Measurements (ICM)
Borderline of normale uitslag van zweettesten Variabele klinisch beeld Geen of maar 1 CFTR mutatie Follow-up Geneesmiddelen onderzoek (bv.Vertex, PTC) Hielprikscreening
22
Nasal Potential Difference (NPD)
Meten van chloride- en natriumtransport in neusslijmvlies in vivo
24
Nasal PD Set-up - + Neuscatheter volt
De andere methode die berust op het testen van het natrium en chloride transport is de neuspotentiaalmeting. De opstelling ziet er als volgt uit: Een voltmeter is aan de negatieve kant verbonden met een subcutane naald. de subcutane ruimte is dus het referentiepunt van de meting. De pluskant van de volmeter is verbonden met een zachte catheter welke in de neus wordt gebracht. Het is belangrijk dat de catheter onder de onderste neusschelp op de juiste plek gepositioneerd wordt daarom gebruiken we een otoscoop om de onderste neusschelp zichtbaar te maken en met de catheter wordt dan langs het epitheel gescand totdat de hoogste potentiaal gevonden wordt. Op deze plek moet de gehele meting uitgevoerd worden. Verder is de catheter verbonden met vloeistofpompen waarmee verschillende vloeistoffen over het neusslijmvlies gesuperfuseerd worden. ======== Daarom is het belangrijk dat de patient tijdens de meting stil zit. Dit betekent dat de meting uitgevoerd kan worden bij zuigelingen en kinderen die al enige cooperatie kunnen leveren. Het blijkt moeilijk om van kinderen onder de 4 jaar medewerking te vragen en uit te leggen dat ze niet bang hoeven te zijn voor de vloeistof die de neus in druppelt. Subcutane naald als referentie electrode Spuitpompen
25
NPD reagens NaCL ( Basaal PD) Amiloride +NaCL Gluconate Isoprenaline
ATP
26
NPD Tracing Control Typical CF Basal > CFTR/ENaC
-23 -24 -58 -80 -60 -40 -20 PD in mV NaCl Amil Cl- free Iso ATP -60 -49 PD in mV -47 -40 -35 -30 -19 -20 NaCl Amil Cl- free Iso ATP Basal > CFTR/ENaC Amiloride > blocker ENaC Clˉfree > basal Cl conductance Isoproterenol > cAMP stimulator
27
NPD Tracing Control Typical CF
28
CF: terminology and diagnostic algorithms
(de Boeck et al, Thorax 2006)
29
Electrodiagnostiek Diagnostiek CF bij atypische presentatie, meestal op latere leeftijd Borderline of normale uitslag van zweettesten Geen of maar 1 CFTR mutatie Variabele klinisch beeld Follow-up: Erasmus MC Geneesmiddelen onderzoek (bv.Vertex, PTC) Hielprikscreening
30
Diagnostische uitdagingen
Heterogeen ziektebeeld Zelfde mutatie, verschillende CFTR activiteit Verschillende CFTR activiteit in tractus digestivus ten opzicht van de tractus respiratorius
31
Bedankt voor jullie aandacht!
En ….wie wordt de proefpersoon ?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.