De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Planning: Maak opdracht 11 (5 min) Uitleg p1.2 deel 1 (15 min)

Verwante presentaties


Presentatie over: "Planning: Maak opdracht 11 (5 min) Uitleg p1.2 deel 1 (15 min)"— Transcript van de presentatie:

1 Planning: Maak opdracht 11 (5 min) Uitleg p1.2 deel 1 (15 min)
Maak opdracht 13, 14 en 16 (10 min) Uitleg p1.2 deel 2 (10 min)

2 § 1.2 Veranderend weer en klimaat
Wonen in Nederland § 1.2 Veranderend weer en klimaat

3 Zeespiegelstijging Toename temperatuur, betekent toename zeespiegel:
Afsmelten Landijs en gletsjers Thermische expansie water

4 Kwelwater Twee vormen van kwelwater:
Zoet water (=drinkwater), zgn zoete kwel Zout water, zgn zoute kwel Zoute kwel kan leiden tot verzilting. Het zouter (en daardoor) on- vruchtbaar worden van de bodem.

5 Bodemdaling Een ander groot probleem bij NL, is dat het ten opzichte van de zeespiegel steeds lager komt te liggen. Dit komt door bodemdaling: Bodemdaling heeft verschillende oorzaken: Tekort sedimentatiemateriaal Inklinking bodem Veenoxidatie Aardgaswinning Kanteleffect (dalingsgebied – geosynclinalen)

6 1.Tekort sedimentatiemateriaal
Vroeger overstromingen  sedimentafzettingen Dit compenseerde de natuurlijke bodemdaling! Tegenwoordig uiterwaarde vol met sedimenten  daardoor sneller overstromingen!

7 2. Inklinking bodem Bekijk kaart GB53 – 20
Wat valt je op als je kijkt naar laag- nederland? Zeeklei + Veen Wat is kenmerkend aan Zeeklei en Veen? Houden goed water vast En wat doen de Nederlanders? Dat water wegpompen (verlaging waterstand) Daardoor moet de bodem zich overnieuw zetten en zakt in! (inklinking)

8 3.Veenoxidatie Wat is Veen? Waarom is het brandbaar?
Dode plantenresten Dit is brandbaar materiaal als je het laat drogen (turf) Waarom is het brandbaar? Hoger C (koolstof) gehalte. Koolstof ontstaat door verstikking. Als je het waterpeil verlaagt, kan het materiaal niet verstikken en ontsnapt de Koolstof (dit komt oa door blootstelling aan zuurstof). Het materiaal sterft af en de bodem zakt verder in.

9 Haarlemmermeer (polder): Door veenafgravingen ontstaan!

10 4.Aardgaswinning

11 5. Kanteleffect (geosynclinale)
Vroeger glacialen en interglacialen Laatste glaciaal  IJskap op Scandinavisch Hoogland

12 5. Kanteleffect (geosynclinale)
Vroeger glacialen en interglacialen Laatste glaciaal  IJskap op Scandinavisch Hoogland Door al dat gewicht (paar km aan ijs) werd het land naar beneden gedrukt. Als een soort wip werd Nederland omhoog geworpen. Nu het ijs weg is, komt Scandinavië weer langzaam omhoog en zakt NL langzaam naar beneden. Dit heeft te maken met magmastromen (die wegtrekken uit de dalingsgebieden [geosynclinale] naar de omhoogkomende gebieden, waar anders lege holtes onder het gebied zouden ontstaan!

13

14 Dan blijf ik met 1 vraag achter: Waarom daalt Oost-NL niet?

15 Dan blijf ik met 1 vraag achter: Waarom daalt Oost-NL niet?
Alpen worden nog steeds elk jaar hoger, want Afrika blijft tegen Europa aanduwen. Daardoor worden oude gebergte ook mee opgeduwd, waaronder de Ardennen Opheffing!

16 Tussendoortje: Maak opdracht 13, 14 en 16 (10 min)

17 Klimaatverandering Een gevolg is dus de zeespiegelstijging (in combinatie met daling van de bodem) Een ander gevolg is dat de hoeveelheid neerslag onregelmatiger wordt. Dit heeft gevolgen voor de waterafvoer van rivieren

18 Problemen in de toekomst:
Winter: Meer kans op verhoogde piekafvoeren in de Rijn en Maas. Waarom? Steeds meer neerslag (en relatief weinig verdamping [belangrijkste factor]) Dit kan leiden tot overstromingen! Om overstromingen te voorkomen wordt een veilige dijkhoogte bepaald. (zie volgende dia) Zomer: Steeds lagere zomerpeil Gevolg: Scheepvaart, landbouw, drinkwatervoorziening, koelwater elektriciteitscentrales KORTOM: VERANDERD REGIEM

19 Kans op overstromingen, veilige dijkhoogte

20 Problemen in de toekomst:
Veilige dijkhoogte: Afhankelijk van de economische gesteldheid in een gebied, in combinatie met het aantal mogelijke slachtoffers. Voor het bepalen van de veilige dijkhoogte is de maatgevende afvoer gebruikt. [zie volgende dia]

21 Maatgevende afvoer: Maximale hoeveelheid water die een rivier nog veilig kan verwerken, voordat het rivierengebied overstroomt. Voor de Rijn is dit m3/sec Voor de Maas is dit 3800 m3/ sec

22

23

24 Voor nu: Lees de tekst paragraaf 1,2 Maak instaptoets 1 t/m 17
Maak opdr tm 9 + samenvattingsopdr Maak opdracht , 14 en 16


Download ppt "Planning: Maak opdracht 11 (5 min) Uitleg p1.2 deel 1 (15 min)"

Verwante presentaties


Ads door Google