Download de presentatie
1
De kerk in de Middeleeuwen
Jan Willem van der Werf
2
Met de verspreiding van de Romeinse cultuur verspreidde zich ook het christendom.
Dit gebeurde nadat de god van de christenen de oorspronkelijke Romeinse goden had verdrongen. Onderworpen Keltische en Germaanse stammen kwamen via de Romeinen in contact met het nieuwe geloof. Toen de West-Romeinse rijk ineen stortte , ging de verbreiding van het Christendom gewoon door. De Frankische koning Clovis was de eerste Christelijke Frankische koning en legde hiervoor de basis.
3
Willibrord Wat is een missionaris? Waar kwam Willibrord vandaan?
Welk gebied wilde hij bekeren? Op welke manier probeerde Willibrord de Friezen te bekeren? In het begin van de Middeleeuwen was nog lang niet iedere inwoner van West-Europa christen. Langzamerhand werden de ‘ongelovigen’ bekeerd. De paus stuurde speciaal opgeleide priesters op pad. Zij kregen de missie om de ‘heidenen’ tot het christelijk geloof te bekeren. Eén van deze missionarissen was Willibrord. Omstreeks het jaar 1000 was het christendom in heel West–Europa verspreid. In 690 kwam Willibrord, een Engelse monnik uit Northumbrië, aan land bij de toenmalige monding van de Rijn waar tegenwoordig Katwijk ligt. Samen met een groep collega’s wilde hij zich inzetten voor de verspreiding van het christendom in het land van de Friezen. Deze bewoonden de kuststrook van de Westerschelde tot bij Dokkum. Hun gebied grensde aan het territorium van de Frankische vorsten, die twee eeuwen eerder onder koning Clovis het christelijke geloof hadden aangenomen. In het grensgebied lagen de havenplaats Dorestad aan de Rijn en de nederzetting Utrecht. Er was geen sprake van een vaste grens, want door telkens oplaaiend krijgsgeweld schoven óf de Friezen een stukje naar het zuiden óf de Franken naar het Noorden. Tijdens een Frankische succesperiode had een Frankische vorst in 630 het eerste kerkje in Utrecht laten bouwen op de plaats waar nu de Dom staat, maar dat werd kort daarop door de Friezen verwoest. Voorgangers van Willibrord hadden ervaren dat het bekeren van de Friese heidenen geen eenvoudige zaak was. Daarom ging Willibrord eerst op zoek naar steun. Hij bracht verschillende bezoeken aan de Frankische hofmeier en de paus in Rome. Die laatste benoemde hem tot aartsbisschop van de Friezen. In 696 vestigde Willibrord zich in Utrecht. Daar herbouwde hij het door de Friezen verwoeste kerkje en gaf hij opdracht tot de stichting van een nieuwe kerk die hij wijdde aan Sint Salvator, dat wil zeggen Christus. Vanuit Utrecht trokken vervolgens missionarissen het land van de Friezen in. Met succes, want aan het einde van Willibrords leven – hij stierf in 739 – was het nieuwe geloof in de kuststreek aan de winnende hand. In de rest van het Friese gebied stuitten zij op krachtig verzet. De lokale adel beschouwde de missionarissen als Frankische handlangers en hield vast aan oude gebruiken en goden als Wodan en Donar. Pas aan het einde van de achtste eeuw zou dat verzet worden gebroken door de wapens van de Franken. Willibrord
4
De geestelijkheid was de hoogste stand in de Middeleeuwen
De geestelijkheid was de hoogste stand in de Middeleeuwen. Er was maar een kerk, de katholieke kerk. Alle onverklaarbare dingen werden in verband gebracht met God, de mensen gingen elke dag naar de kerk. De mensen wilde volgens hun godsdienst leven en in de hemel terecht komen als zij zouden overlijden. Omdat de geestelijke de enige waren die konden schrijven of lezen was in de kerk de meeste kennis. De geestelijkheid bestond uit (van hoog naar laag): Paus betekent vader , de paus stond aan het hoofd van de hiërarchie van de Rooms – Katholieke kerk. Bisschop (abten/abdissen/pastoor), deze stond aan het hoofd van het bisdom. Priester, hoofd van de parochie. Monnik (non), de laagste rang. De paus: De paus stond aan het hoofd van de hiërarchie van de Rooms – Katholieke kerk. Hij werd door de katholieken gezien als de hoogste vertegenwoordiger van Christus, daarom had hij veel aanzien en leefde de paus in rijkdom. De paus had het gezag over de geestelijken en de gewone mensen, hij werd bijgestaan door een aantal kardinalen. Vanaf de elfde eeuw werd de paus gekozen door en uit het college van kardinalen. Als de paus iets zeer belangrijks had te zeggen riep hij al zijn bisschoppen in een kerkvergadering bijeen. De bisschoppen; De bisschoppen waren de wereldlijke geestelijkheid deze begeleidden de gewone mensen in hun dagelijkse bestaan, zoals doop, communie, huwelijk etc. De bisschoppen waren meestal van adel en hadden ook vaak politiek macht. De Priesters; Waren net zoals de bisschoppen verantwoordelijk voor het begeleiden van de gewone mensen in hun dagelijks bestaan. En ze waren er verantwoordelijk voor de zielenheil van de mensen. Dat wil zeggen dat zij ervoor moesten zorgen dat de mensen geen zonden meer hadden ( door de mensen te laten biechten) en dat ze daardoor in de hemel zouden komen. Natuurlijk leidden zij ook kerkdiensten. De rang die boven de priester staat heeft bijna dezelfde taken alleen hebben deze meer aanzien, en staan dus een rang hoger. Priesters kwamen vaak uit families die niet van adel waren.
5
Monniken en Nonnen; In de zesde eeuw ontstonden er in West Europa kloosters. Vrouwen en mannen werden gescheiden en zonderden zich af van de buiten wereld. In de kloosters werden vaak reizigers en pelgrims opgevangen. Deze werden verzorgd door de monniken. Het leven dat de monniken lijden was heel eenvoudig zonder luxe , eigenlijk stond heel hun leven in het teken van god. Kille kamers met stro-matrassen en simpele kleding. Hun dagindeling bestond voor een groot deel uit bidden, daarnaast waren monniken vaak geleerden. De geestelijkheid kon vaak als enige schrijven en lezen en de monniken konden Latijn. De monniken schreven boeken over zodat er meerdere exemplaren van het boek zouden komen en zo verspreid zouden kunnen worden. De eerste letter op de bladzijdes werden vaak versierd. Als een monnik één letter verkeerd schreef zou hij de hele bladzijde moeten verscheuren en opnieuw beginnen. Daarom was dit ook secuur werk en vroeg veel inspanning en tijd. Deze boeken waren zoveel waard dat ze meestal vast werden gezet met een ketting om diefstal te voorkomen. Pas rond 1400 ontstond de boekdrukkunst. Mensen die ziek waren of invalide waren konden eten en onderdak in de kerk krijgen. Veel monniken werkten ook tuintjes , zij maakten zelf geneeskrachtige kruiden om mensen beter te maken. Het leven van een monnik was geen pretje vaak mochten ze niet praten en ze moesten leven volgens de strenge regels van de kerk. Ze mochten niet trouwen, hun bezittingen moesten ze af staan aan de kerk. De nonnen waren vooral bezig met de zieken te verzorgen en bidden. De ziekenzalen waren vaak overvol De monniken bouwden zelf de kathedralen en kloosters met behulp van de boeren. Ze leerden de boeren hun land te bewerken en sommige maakten meubels. Tussen 1100 en 1300 namen duizenden mensen deel aan de kruistochten en zochten heilige plaatsen om heilige relikwieën te bezichtigen. Relikwieën waren overblijfselen van heiligen zoals een stuk bot. Kloosters wilden graag relikwieën hebben want dat betekenden bezoekers en bezoekers betekenden opbrengsten. Monniken legden vaak lange afstanden af om aan relikwieën te komen. Ketterrijen; Niet alle mensen waardeerde de grote invloed van de katholieke kerk. Er ontstonden geheime bijeenkomsten waar een ander geloof een rol speelde. De katholieke wilden er alles aan doen om dit soort praktijken te stoppen. Zo ook Karel de grote een machtige koning die al veel gebied veroverd had. De lastigste tegenstanders van Karel de Grote waren de Saksen. Dit volkje leefden vlakbij de rivier de Elbe (in Duitsland) De Saksen bestonden uit verschillende stammen en er was niet echt één leider. Vaak drongen de Saksen het gebied van Karel de Grote binnen en plunderden daar vanalles. Ook Karel wilde dat iedereen Katholiek werd. De Saksen weigerden dat. Pas na 18 veldtochten wist Karel de Saksen te verslaan. Ze werden hard aangepakt. Op één dag liet Karel Saksen vermoorden ! Steeds kwamen de Saksen in opstand. Ze moesten veel belasting betalen. Ook werden ze gedwongen het christelijke geloof aan te nemen. Wie zich niet tot het Christendom wilde laten bekeren, werd gewoon gedood ! Karel de Grote liet zijn legers dus vechten tegen tegenstanders van de Katholieke Kerk. Zo viel Karel de Grote de Longobarden in Noord-Italië aan, omdat de paus z'n hulp vroeg. In 800 ging Karel naar de paus in Rome. De paus had ruzie met de rijke heren uit Rome en Karel de Grote moest hem komen helpen. De Paus heeft Karel de Grote toen gekroond tot keizer. Een keizer is nog belangrijker dan een koning. De grote invloed van het geloof blijkt uit de kruistochten die er waren in de middeleeuwen. De kruistochten waren militaire tochten georganiseerd door de Christenen om het heilige land uit de handen van de islamieten te houden, er werd veel geweld bij gebruikt. De aanleiding : Lange tijd regeerde de Romeinen over een groot deel van de wereld, dit rijk viel uiteen en er ontstond het oost- Romeinse rijk ook wel het Byzantijnse Rijk genoemd. In 1071 trok het Byzantijnse leger naar het oosten om de Turken te onderwerpen die al een paar keer het rijk waren binnengekomen. Maar het Byzantijnse leger was niet sterk genoeg en werd verslagen. Dit was een grote nederlaag, de Turken bezetten nog meer gebieden in Azië. Het Turkse rijk viel in 1090 uiteen in allerlei kleine staatjes en deze voerden onderling oorlog. De keizer van het byzantijnse rijk had geen soldaten dus besloot hij naar de paus te gaan voor ridders. De paus wilde hun graag helpen en riep een kerkvergadering bijeen. Hij preekte dat de goddeloze Turken in het heilige land (Palestina) pelgrims gevangen zetten en doodden. Het was tijd om Jeruzalem te bevrijdden en weer een christelijk land ervan te maken. Dit moedigde de toehoorders aan. Voor de paus kwam dit allemaal goed uit. Niets zou zijn macht nu duidelijker maken dan een grote veldtocht tegen deze ongelovigen onder zijn leiding. De paus liet de mensen dus denken dat ze dit in de naam van god deden. Bij hun vertrek moesten de kruisvaarders een plechtige gelofte afleggen om de heidenen en de ketterse te bestrijden. De paus beloofde dat iedereen die omkwam bij de heilige oorlog in de hemel terecht zou komen.
6
De kerk in de Middeleeuwen
Ook het luiden van de klok heeft in de Middeleeuwen een belangrijke betekenis. De manier van luiden geeft bijvoorbeeld het luiden voor de kerkdiensten, trouwerijen, begrafenissen en (nationale) feestdagen zoals Pasen, Kerstmis, dagdelen, brand of begrafenissen aan.
7
Aan het eind van het ……. …. is het christendom de ……………
Aan het eind van het …….. …. is het christendom de ……………. Iedereen is verplicht om …….. te zijn. Het christendom wordt dan de grootste godsdienst van …... Buiten het Romeinse Rijk wonen …… die niet christelijk zijn. Zij geloven in andere ….. In de tijd van …….. en ridders is dat nog steeds zo.
8
Aan het eind van het Romeinse Rijk is het christendom de staatsgodsdienst. Iedereen is verplicht om christen te zijn. Het christendom wordt dan de grootste godsdienst van Europa. Buiten het Romeinse Rijk wonen volken die niet christelijk zijn. Zij geloven in andere goden. In de tijd van monniken en ridders is dat nog steeds zo.
9
Welke uitspraken over geestelijken zijn waar?
De geestelijken lenen land van de koning Geestelijken zijn mensen die in dienst zijn van de kerk God is een geestelijke De geestelijken bidden voor de mensen Geestelijken zijn mensen die in dienst zijn van de kerk
10
Noem 4 taken van de bewoners van een klooster.
Het 1e voorbeeld is al gegeven. Lesgeven aan kinderen …………..
11
Noem 4 taken van de bewoners van een klooster.
Het 1e voorbeeld is al gegeven. Lesgeven aan kinderen Verbouwen van eigen voedsel Verzorgen van zieken en armen Het overschrijven van oude boeken
12
In deze tekst staan 5 fouten. Wat is er fout
In deze tekst staan 5 fouten. Wat is er fout? Mensen die in dienst waren van de adel, werden geestelijken genoemd. De hoogste geestelijke was de bisschop. Hij werd geholpen door een aantal pausen. Sommige geestelijken woonden in kloosters. Zij worden ridders en nonnen genoemd. Zij waren steenrijk.
13
In deze tekst staan 5 fouten. Wat is er fout
In deze tekst staan 5 fouten. Wat is er fout? Mensen die in dienst waren van de kerk, werden geestelijken genoemd. De hoogste geestelijke was de paus. Hij werd geholpen door een aantal kardinalen. Sommige geestelijken Woonden in kloosters. Zij worden monniken en nonnen genoemd. Zij waren arm.
14
Spel Variant op petje op petje af.
15
Huiswerk Lezen lesboek: Blz. Maken opdrachten werkboek: Blz.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.