Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
polariteit scheikundeblok
2
atoombinding atoombinding gevormd door minimaal twee elektronen.
Dit elektronenpaar zit echter niet altijd precies in het midden van de twee atomen. Wanneer binding tussen twee verschillende atoomsoorten trekt het ene atoom iets harder aan het elektronenpaar dan het andere atoom. krijgt dat atoom een klein beetje negatieve lading en het andere atoom een klein beetje positieve lading. Omdat er geen sprake is van een volledige lading, zoals van een elektron, geven we deze lading aan met δ+ en δ-.
3
elektronegativiteit De mate waarin een atoom trekt aan het bindende elektronenpaar, hangt af van zijn elektronegativiteit (EN). Hoe groter deze waarde, des te harder trekt het atoom aan de elektronen. In Binas tabel 40A vind je voor alle atoomsoorten de getalwaarde van de elektronegativiteit.
4
atoombindingen Op basis van het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) tussen de twee atomen, kun je alle bindingen classificeren in drie groepen: de grenzen voor ΔEN zijn een richtlijn en liggen niet helemaal vast! De grens van 0,4 < ΔEN < 1,7 voor een polaire atoombinding komt bijvoorbeeld ook voor. C-H binding wordt als apolair beschouwd.
5
Polair/ apolair? CO2 δ-O = Cδ+ = Oδ-
Meestal zijn stoffen die polaire atoombindingen bevatten ook in zijn geheel polair, maar dit is niet altijd het geval. Een voorbeeld van een stof die wel polaire atoombindingen heeft, maar desondanks niet tot de polaire stoffen behoort, is CO2 δ-O = Cδ+ = Oδ- De C=O bindingen zijn duidelijk polair, want ΔEN = 1,0. CO2 is een lineair molecuul is, zijn de twee negatieve ladingen precies tegengesteld gericht en heffen elkaar dus op. polaire stof aan twee voorwaarden is voldaan: Er zijn polaire atoombindingen aanwezig. De polaire atoombindingen heffen het effect bij elkaar niet op. Veel organische moleculen bestaan uit een polair en apolair gedeelte. De C-H binding is immers apolair en veel organische moleculen hebben een deel dat alleen uit C-atomen en H-atomen bestaat. Hoe langer of groter het deel van C- en H-atomen, des te kleiner wordt de invloed van het polaire gedeelte. Om deze reden is bijvoorbeeld ethanol sterker polair dan bijvoorbeeld hexanol.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.