Download de presentatie
1
Pre-COOL cohortonderzoek
Achtste taalconferentie Amsterdam Annemiek Veen Kohnstamm Instituut – Universiteit van Amsterdam Langeveld Instituut -Universiteit Utrecht ITS - Radboud Universiteit Nijmegen
2
Opzet presentatie Aanleiding pre-COOL-onderzoek Onderzoeksopzet
Onderzoeksinstrumenten Enkele bevindingen Hoe verder? Vragen
3
Wat eraan vooraf ging VVE-programma’s
Effectmetingen vve-programma’s, landelijke en locale evaluaties; Uitkomsten wisselend: soms positieve effecten, soms negatieve effecten, soms niets
4
Hoe komt dat? Niet precies bekend wat er in de praktijk gebeurt (wordt aan alle eisen van het programma voldaan?) Gedurende welke periode neemt een kind aan het programma deel? Lastig om een goede controlegroep te vinden (vergelijkbare kinderen die niet meedoen aan een programma) Men wil vaak te snel effect zien Geen geschikte meetinstrumenten (‘toetsen’) voor jonge kinderen
5
Wat eraan vooraf ging kinderopvang
Kwaliteitsmetingen in de kinderopvang - NCKO Pedagogische kwaliteit kinderopvang daalt; lage kwaliteit betreft m. n. educatieve domeinen (praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering, begeleiding van interacties); geen relatie gelegd met ontwikkelingsgegevens en schoolprestaties
6
In pre-COOL Veel aandacht voor vergelijkbaarheid van groepen kinderen
Kinderen gedurende een lange periode volgen Nieuwe instrumenten ontwikkelen In kaart brengen wat er daadwerkelijk gebeurt in kinderdagverblijven en op peuterspeelzalen en thuis Bijhouden of en hoe lang kinderen zich in bepaalde omgevingen bevinden en deelnemen aan programma’s
7
Vertrekpunten Zowel VVE, peuterwerk als kinderopvang en daarbinnen voldoende variatie en varianten; Groepen met meer/minder interventie Effecten op taal-, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling; Effecten op (ontluikende) schoolvaardigheden Opdrachtgevers: OCW en NWO
8
Cohorten Tweejarigen instellingencohort: geworven in instellingen die toeleveren aan COOL5-18 basisscholen Tweejarigen gezinscohort: aselecte steekproef op basis van CBS-register, uit dezelfde wijken Beide cohorten geboren tussen 1 april en 1 november 2008, nu 3 jaar
9
Overzicht meetmomenten PreCOOL en aansluiting op COOL5-18
Leeftijd 2 3 4-5 5-6 6-7 7-8 8-9 → Groep 1 4 5 PreCOOL 2010 2011 2012 2013 COOL 2014 2015 2016
10
2-jarigencohort Instrumenten
Kind: Testbatterij kindmetingen Peuterprofiel Gezin: Vragenlijst gezin (ouders) Instellingen: Observatieinstrument kwaliteit (CLASS/ECERS-E) Vragenlijst aanbod instellingen pedagogisch medewerkers en managers
11
Kindmetingen Motoriek (vragenlijst ouders)
Motorische mijlpalen, fijne en grove motoriek Executieve functies en werkgeheugen (tests) Selectieve en executieve aandacht, inhibitie/flexibiliteit (aandachtstaak) Visueel-ruimtelijk en verbaal (werk)geheugen (geheugen voor locatie) Zelfregulatie en impulscontrole (wachttaken) Receptieve en productieve taal (tests, vragenlijsten ouders & leidsters) Klanken onderscheiden, nonwoorden nazeggen (klankentaak, nonsenswoorden) Woordenschat, grammatica (woordenschat, zinnentaak) Sociaal-emotionele vaardigheden en gedrag (vragenlijsten ouders & leidsters) Zelfregulatie (‘effortful control’), sociale competentie en probleemgedrag Relatie met leidster
12
Twee voorbeeld-filmfragmenten van kindtestjes
13
Respons 265 voorschoolse voorzieningen, waarvan 1/3 deel kinderdagverblijven en 2/3 deel peuterspeelzalen Op die instellingen zijn 1776 tweejarige kinderen bij het onderzoek betrokken (instellingencohort) Daarnaast 955 kinderen uit het gezinscohort Observaties in 297 groepen van 162 instellingen In alle instellingen vragenlijst voor pedagogisch medewerkers en managers afgenomen (40 testleiders en 15 observatoren getraind)
14
CLassroom Assessment Scoring System (CLASS; Pianta et al.,2007)
Groepsinteracties Emotionele ondersteuning Positie-ve sfeer Nega-tieve sfeer Sensiti-viteit leidster Aandacht voor kind-perspectief Groeps-organisatie Gedragsregule-ring Educatieve ondersteuning Facilite-ren van leren en ontwik-keling Kwaliteit van feed-back Stimule-ren van taalont-wikkeling
15
CLassroom Assessment Scoring System (CLASS; Pianta et al.,2007)
Groepsinteracties Emotionele ondersteuning Positie-ve sfeer Nega-tieve sfeer Sensiti-viteit leidster Aandacht voor kind-perspectief Groeps-organisatie Gedragsregule-ring Educatieve ondersteuning Facilite-ren van leren en ontwik-keling Kwaliteit van feed-back Stimule-ren van taalont-wikkeling
16
Stimuleren van taalontwikkeling
Laag (1,2) Midden (3,4,5) Hoog (6,7) Taalgebruik ondersteunen Uitwisseling over en weer Goed afgestemd reageren Open vragen Er wordt weinig tot geen gesprekstaal gehoord in de groep. Taal wordt door de leidster bepaald en gestuurd of is afwezig. De leidster biedt kinderen soms gelegenheden om taal te gebruiken. Een deel van de taal wordt meer door de leidster geleid of geïnstrueerd. De leidster gebruikt gesprekstaal en biedt kinderen vaak gelegenheden om taal te gebruiken door middel van gesprekken en vragen. Herhaling en uitbreiding Herhalen Uitbreiden/uitleggen De leidster herhaalt of breidt zelden tot nooit verbaal de taal en communicatiepogingen van kinderen uit. De leidster herhaalt of breidt soms de taal en communicatiepogingen van kinderen uit. De leidster herhaalt of breidt vaak de taal en communicatiepogingen van kinderen uit. Benoemen van handelingen Beschrijft haar eigen handelingen Benoemt handelingen van kinderen De leidster benoemt of beschrijft zelden haar eigen handelingen en/of de handelingen van de kinderen. De leidster beschrijft incidenteel haar eigen handelingen en/of benoemt de handelingen van de kinderen. De leidster benoemt en beschrijft constant haar eigen handelingen en/of de handelingen van de kinderen. Gevorderd taalgebruik Verscheidenheid aan woorden en/of vocabulaire Benoemen Woorden in verband brengen met woorden/ideeën die ze al kennen De leidster gebruikt geen verscheidenheid aan woorden in haar gesprekken met kinderen of biedt kinderen geen taal aan om te gebruiken. Het taalgebruik is erg beperkt. De leidster gebruikt soms een verscheidenheid aan woorden en biedt kinderen soms taal aan om te gebruiken. Ze kan objecten of concepten benoemen en onbekende woorden beschrijven aan kinderen. De leidster gebruikt vaak een verscheidenheid aan woorden en biedt kinderen taal aan om te gebruiken. Ze benoemt objecten en concepten vaak en beschrijft onbekende woorden aan kinderen.
17
Voorbeeld De leerkracht laat een plaatje zien van een ziek kind
Lk: Hoe weet je dat dit kind ziek is? Kind: Kijk, temperatuur ding Lk: Dat is een temperatuurding, het is een thermometer Kind: Zoals die [wijst naar thermometer in de groep die gebruikt wordt, als ze praten over het weer] LK: Ja, zoals die, de thermometer in de groep meet de buitentemperatuur. Deze thermometer [wijst naar plaatje in boek] meet de lichaamstemperatuur. Allebei de thermometers meten de temperatuur.
18
CLASS
19
CLASS
20
Early Childhood Environment Rating Scales (ECERS-E; Sylva et al
Observatie van de leeromgeving, de aanwezige materialen en de manier waarop leidsters/pedagogisch medewerksters deze gebruiken in hun omgang met de kinderen Subschalen: Taal/geletterdheid en Rekenen/gecijferdheid
21
Taalstimulering ECERS-E
Beschikbaarheid en gebruik van kinderboeken, platen en foto’s, om over te praten Kinderen aanmoedigen om te communiceren Taal gebruiken om redeneren en denken te bevorderen Hoge mate van verbale interactie
22
ECERS-E
23
Conclusies observaties
Emotionele ondersteuning lijkt voldoende: positieve affectieve relaties tussen leidsters en kinderen; leidsters zijn warm, sensitief en ondersteunend Educatieve ondersteuning is vrij laag (met name kwaliteit van feed-back), in psz. hoger dan in kdv. Educatieve activiteiten, zoals taalactiviteiten, geletterdheid en gecijferdheid zijn onvoldoende ingebouwd in dagelijkse routines. Belangrijke mogelijkheden voor leermomenten worden gemist
24
Vragenlijst Pedagogisch Medewerkers
25
Vragenlijst Pedagogisch Medewerkers
26
Conclusies vragenlijst
Leidsters / p.m.ers: Beoordelen zichzelf positief in omgang met kinderen Veel vertrouwen in eigen vaardigheden Tevreden met het werk Goede voedingsbodem voor scholing of training van educatieve stimulering?
27
Mogelijkheden pre-COOL-data
Korte termijn: niveau taal- en cognitieve ontwikkeling op twee- en driejarige leeftijd; samenhang met gezinskenmerken en deelname aan voorzieningen; keuzemotieven ouders; kwaliteit van voorzieningen Lange(re) termijn: effecten van deelname aan verschillende voorschoolse voorzieningen
28
Onderzoeksverloop volgen via:
Hartelijk dank! Onderzoeksverloop volgen via:
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.