Download de presentatie
GepubliceerdRuben Mulder Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Waterzijdig inregelen van CV-installaties in nieuwbouwwoningen
Cursus Waterzijdig inregelen van CV-installaties in nieuwbouwwoningen Doel: -Bewust worden van het nut van inregelen -Leren hoe wordt ingeregeld
2
Scope en toepassingsgebied cursus
CV-systemen in nieuwbouwwoningen Twee inregelmethoden Voor (hoofd)monteurs en werkvoorbereiders PUNT1 gericht op woningen, maar principe toepasbaar voor alle kleine CV-systemen PUNT2 Temperatuurmethode en voorinstelmethode
3
INHOUD Wat is inregelen? Waarom inregelen? Hoe regelen we in?
Voorwaarden Wat regelen we in (componenten) Leidingnetberekening Uitwerking case Case wordt afgesloten met proefopstelling.
4
Wat is inregelen? Verdelen van de ontwerpvolumestromen
Juiste waterhoeveelheid bij optimaal energieverbruik PUNT1 Vertellen waar ontwerpvolumestromen vandaan komen. qm=fi/4,2*delta teta
5
Wat is inregelen? Voorbeeld
-tapwatersysteem is alleen aanvoer, maar er gebeurt hetzelfde als wanneer er een retour is. -ontwerpvolumestromen overal gelijk-> meeste water uit eerste kraan, minste uit laatste. -praktijk-> gewenste hoeveelheid water uit elke kraan anders.
6
Waarom waterzijdig inregelen?
In een ongebalanceerd systeem: Is een slechte waterverdeling Dus het systeem reageert anders dan de ontwerper heeft bedacht
7
Waarom waterzijdig inregelen?
Duurt het opstarten langer Als een grote radiator in ruimte waar thermostaat hangt te weining krijgt, duurt opstarten langer. Geen compensatie van overige radiatoren-> zie grafiek
8
Waarom waterzijdig inregelen?
Wordt de retourtemperatuur te hoog Het rendement van een warmtepomp en een HR-ketel loopt terug als de ret.temp. hoger wordt.
9
Waarom waterzijdig inregelen?
Ontstaan warmte en koude klachten Radiatoren die minder krijgen hebben een lager vermogen. Lijkt mee te vallen ivm vorige grafiek. Praktijk: volumestroom 59%, warmteafgifte 85%-> ruimtetemp. Wordt 15,5 bij –10 buiten.
10
Waarom waterzijdig inregelen?
Kan slecht werkende vloerverwarming ontstaan Voorbeeld van vloerverwarming met mengsysteem. Als pomp teveel water verplaatst wordt de mengtemperatuur te laag, zodat het vermogen wel wordt geleverd, maar niet het stralingseffect.
11
Waarom waterzijdig inregelen? Case
Voorbeeld van woonhuis met aanvoer vanaf zolder. Aanvoertemp.55°C retour 43°C.
12
Waarom waterzijdig inregelen? Case
-Verschillen in percentages worden onbalans genoemd. -Pomp in stand 2, bij stand 3 wordt een volumestroom van 250% gehaald
13
Oplossingen en schijnoplossingen
Thermostatische radiatorafsluiters Kamerthermostaat hoger instellen Bijplaatsen van radiatoren Pomp hoger instellen Waterzijdig inregelen PUNT1: is soms een verbetering, maar opstarten duurt toch langer en bij een te hoog ingestelde pomp kunnen geluidproblemen ontstaan. PUNT2: lost koudeklachten misschien op, maar creeert warmteklachten of energieverlies PUNT3: kan oplossing zijn als er grote verschillen zijn in ontwerpvermogen, wel duur PUNT4: lost problemen op en creeert andere. PUNT5: inregelen geen oplossing van probleem, maar problemen ontstaan door niet inregelen. Problemen worden vaak niet onderkend.
14
Hoe kan er worden ingeregeld?
Voorinstelmethode Temperatuurmethode
15
Temperatuurmethode Temperatuurmethode = trial and error methode
Zet alle inregelafsluiters 20% dicht Meet alle temperatuurverschillen Smoor of open inregelafsluiters met te grote afwijking van gemiddelde Stel met de pomp en de totaalafsluiter de volumestroom in tot gewenste Δθ bereikt wordt
16
Temperatuurmethode Meet alle retourtemperaturen 47 51 50 35 39 55
Aanvoer Retour °° 1 2 3 4 5
17
Temperatuurmethode Bepaal of geldt: 47 51 50 35 39 55 Aanvoer Retour 1
Vraag de cursisten wat ze moeten doen. 1 2 3 4 5
18
Temperatuurmethode Stel bij en bepaal of geldt: 48 47 43 55 Aanvoer
Retour Vraag wat we moeten doen. 1 2 3 4 5
19
Temperatuurmethode Stel bij en bepaal of geldt: 44 43 55 Aanvoer
Retour Klaar 1 2 3 4 5
20
Voor- en nadelen van de temperatuurmethode
Redelijk betrouwbaar Technicus is bewust van wat er gebeurt. Tijdrovend Kans op te veel smoren Het systeem moet volledig werken Kan alleen bij voldoende warmtevraag
21
Voorinstelmethode Maak inregelstaat en leidingberekening
Controleer de installatie Stel de berekende standen in Meet indien mogelijk een totaaldebiet Controle d.m.v. meten Rapportage PUNT1: Wat in een inregelstaat wordt opgenomen zien we bij de case. PUNT2: Vergelijk installatie met tekening PUNT3: Zowel van de pomp als van de inregelafsluiters PUNT4: Meestal niet mogelijk PUNT5: Bij seriebouw eerste woning controleren dmv meting van retourtemperaturen. In een wintersituatie kan warmteverlies leidingen worden bepaald dmv aanvoertemp. radiator ver van ketel. (95%). PUNT6: =inregelstaat uitgebreid met ingestelde waarden en eventuele meetwaarden.
22
Voor- en nadelen voorinstelmethode
Te gebruiken bij moeilijk te balanceren systemen Snel Systeem hoeft nog niet in bedrijf te zijn Minder betrouwbaar Leidingsysteem moet bekend zijn (of zichtbaar)
23
Hoe kan er worden ingeregeld Conclusie
Nieuwbouwwoningen voorinstelmethode. De temperatuurmethode is een goede optie als het leidingsysteem moeilijk te berekenen is.
24
Voorwaarden voor het inregelen
Ontwerpgetallen zijn bekend Inregelafsluiter bij elke radiator Bij voorkeur een hoofdinregelafsluiter Installatie goed gedimensioneerd Inregelafsluiters nauwkeurig in te stellen
25
In te regelen componenten
Voetventielen en onderblokken Radiatorkranen Inregelafsluiters Constant volumeregelaars Pompen
26
Voetventielen en onderblokken
Bijna altijd van dicht naar open draaien. Eerste voetventiel (Links) is instellen met schroefje en afsluitkegel tegen schroefje aandraaien Andere VV is aantal slagen met regelkegel en borgen met schroefje
27
Voetventielen en onderblokken
Meestal afsluitbaar Meestal gereedschap nodig Met borging Bij voetventielen en onderblokken is gereedschap vaak inbussleutel en/of schroevendraaier. Kan ook speciaal gereedschap zijn.
28
Radiatorkranen Voor inregelen dubbel instelbaar
Beperkt maximale doorstroming Meestal (speciaal) gereedschap nodig
29
Inregelafsluiters Meetbare en niet- meetbare uitvoering
Meetbare inregelafsluiter wordt in woningbouw niet veel toegepast, maar geeft mogelijkheid om volumestroom te meten dmv drukverschil over de spindel. Meetbare en niet- meetbare uitvoering Voor meten speciale apparatuur nodig
30
Inregelafsluiters Meetbare afsluiters zonder speciale apparatuur
Meetbare inregelafsluiter wordt in woningbouw niet veel toegepast, maar geeft mogelijkheid om volumestroom te meten dmv drukverschil over de spindel. Meetbare afsluiters zonder speciale apparatuur Door vervuiling niet altijd af te lezen
31
Constant volumeregelaars
PUNT1: Voorkomt dat er teveel water door radiator gaat, kan niet garanderen dat het voldoende is. PUNT2: De pomp moet zo laag mogelijk worden ingesteld, zodat bij de ongunstigste radiator nog wel voldoende druk is. (maximum) volumestroom instelbaar Minimale voordruk nodig Ook wel doorstroombegrenzer genoemd
32
Pompen Pompcurven Q l/s P kPa Pompen in woningen hebben vaak drie standen, meestal standaard op stand 3. Manier van instellen is fabrikantafhankelijk, en moet op inregelstaat worden vermeld.
33
Leidingnetberekening
Wat wordt uitgerekend? Rekenmethoden Invoergegevens
34
Leidingnetberekening Wat wordt uitgerekend
Drukverliezen bij ontwerpcondities Minimale pompdruk is 19kPa 3 1 90 Getallen in radiatoren geven volumestroom in l/h De getallen zijn de weerstanden van de leidingen en appendages bij ontwerpcondities. Om de laatste radiator van de juiste volumestroom te voorzien is = 19kPa nodig. 90l/h per radiator totaal 450l/h.
35
Leidingnetberekening Wat wordt uitgerekend
Pompgrafiek bekijken Stand 2 nodigdruk wordt 23kPa Pompcurven Q l/s P kPa 19 0,125 30 23
36
Leidingnetberekening Wat wordt uitgerekend
Weg te smoren drukken bepalen 3 1 4 7 10 13 90 Elk traject moet een totale weerstand van 23kPa hebben. Vertellen wat er verandert als er geen hoofdinregelafsluiter zit.
37
Leidingnetberekening
Standen van de afsluiters bepalen Meer info in ISSO18 (leidingnetberekening)
38
Leidingnetberekening Rekenmethoden
Handmatig Met softwareprogramma
39
Leidingnetberekening Invoergegevens
Leidingtraject Leidingmateriaal Leidingafmetingen Leidinglengten Het vermogen van de radiatoren of andere afnemers Aanvoer- en retourtemperatuur van het water Appendages in de leidingen en eventuele andere weerstanden Alle gebruikte inregelventielen met Kv-lijsten Beschikbare pompdruk
40
Meetmethoden Drukverschil over afsluiter volumestroom
Contacttemperatuur
41
Meetmethoden Drukverschil over een afsluiter
Op de figuur is een instrument afgebeeld dat direct de volumestroom kan bepalen a.h.v. de gemeten druk. In principe kan elke verschildrukmeter worden gebruikt. Met de Kv waarde(verstrekt door fabrikant en afhankelijk van de stand), kan de volumestroom worden berekend.
42
Meetmethoden Contacttemperatuurmeting
Infraroodmeter. Let op de spot, deze wordt groter naarmate verder van het opject wordt gemeten.
43
Meetmethoden Contacttemperatuurmeting Thermokoppel
44
Uitwerking case Inregelmethode kiezen Maken leidingnetberekening
Inregelstaat maken Controle installatie Instellen inregelorganen Pomp afstellen Evt. controle Rapportage Vloerverwarming Syllabus bladzijde 31 erbij pakken.
45
Inregelmethode kiezen
Start Nieuwe installatie? voorinstelmethode voldoende info voor leidingberekening Ja Nee Anders temperatuurmethode
46
Maken leidingnetberekening
Eerste berekening levert 11,6kPa. In de pompgrafiek (zie blz31) zien we dat de pomp in stand 1 een druk levert van 15kPa. Deze druk wordt weggesmoord met de onderblokken van de radiatoren. De resultaten zijn van de tweede berekening. In de eerste stond een onderblok open.
47
Inregelstaat maken Algemeen Processchema Inregelprocedure
Fabrikanten info Wijzigingen Instelstanden Inregelprocedure Processchema Algemeen Project 98 woningen te Voorbeeld Algemeen Processchema Inregelprocedure Instelstanden Wijzigingen Fabrikanteninfo Zie bladzijde 33 voor wat wordt ingevuld
48
Controle installatie Controleer bij aankomst de installatie met behulp van de tekeningen en de inregelstaat Afwijkingen melden aan de werkvoorbereiding.
49
Instellen inregelorganen
Instellen volgens inregelstaat Niet kleiner instellen dan stand 1 Werkelijk ingestelde standen invullen op het blad inregelprocedure
50
Pomp afstellen Pomp in juiste stand zetten
Indien meetbare hoofdinregelafsluiter aanwezig volumestroom op 100% instellen
51
Controle Retourtemperaturen Leidingverliezen
PUNT1: De retourtemperaturen moeten bij alle radiatoren ongeveer gelijk zijn. PUNT2: De aanvoertemperatuur van de radiator het verst van de opwekker moet 95% zijn van de aanvoertemp. bij de opwekker.
52
Rapportage Als de inregelstaat is ingevuld, is het rapport klaar.
53
Vloerverwarming Twee mogelijke systemen
De eerste kan net als een radiator worden ingesteld de lengte van de pijp moet in de berekening worden meegenomen. Bij de tweede kan de primaire afsluiter ingesteld worden als een radiator. In de berekening hoeft de pijp niet te worden meeberekend. Secundair moet apart worden berekend.
54
ISSO 56 Cursus is gebaseerd op ISSO56.
ISSO56 wordt als normstellend door opdrachtgevers en installatiebedrijven gehanteerd in projecten. BRL1203 verwijst naar ISSO56.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.