Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdNorbert Peters Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Wat meer uitleg over het ontstaan en de werking van faalangst.
Zoë Coosemans – Tessa Vercammen – Dennis Geens – Hans Croon
2
Wat is (faal)angst?
3
Wat is angst? Natuurlijk waarschuwingsmechanisme Puur fysieke reactie
Voorbereiding op ‘fight or flight’-reflex Kan nuttig zijn
4
Fight or flight Adrenaline wordt aangemaakt Hartritme gaat omhoog =
betere circulatie van zuurstofrijk bloed naar de spieren. Ademhaling versnelt Quasi volledige blokkade van denkvermogen adrenaline Lichaam is klaar voor bovenmenselijke krachtinspanning Dit alles gebeurt bliksemsnel, we zijn ons niet bewust van dit proces
5
Vroeger en nu Voor de oermens was angst zeer nuttig, een wapen. Want hij werd dagelijks geconfronteerd met concrete gevaren. Voor de moderne mens is het meer vloek dan zegen: opgepompt lichaam tegen aids? Angst kan niet meer worden gekanaliseerd Allerlei angststoornissen ontstaan
6
Beeld je eens in… Je zit in de klas tijdens een examen, je wilt rustig blijven zodat je je kan concentreren en het examen tot een goed einde kan brengen. Maar de angstreflex heeft je hartslag verhoogd en al het zuurstofrijk bloed stroomt naar de spieren die je nodig hebt om weg te rennen. Je denkvermogen is nagenoeg volledig geblokkeerd door de adrenaline. Je lichaam is helemaal opgepompt en klaar voor actie, maar je moet blijven stilzitten en je concentreren .
7
Faalangst Faalangst = angst om ergens in te falen of te mislukken
1 op 10 leerlingen lijdt aan een erge vorm van faalangst Faalangst is meestal goed verborgen, er wordt niet mee te koop gelopen.
8
Kenmerken/symptomen? Een zeer opvallend kenmerk van leerlingen met faalangst is dat ze sommige vragen verschillende keren aan de leerkracht stellen om zich ervan te vergewissen dat ze op het juiste pad zitten. Ze hebben de neiging de leerstof zo van buiten te leren dat ze hem kunnen opzeggen zonder erover na te denken. Voor een examen zijn ze wel eens misselijk of hebben soms last van spanningshoofdpijn.
9
Kenmerken/symptomen? Ze hebben zeer vaak een negatief zelfbeeld, ze zijn op voorhand overtuigd van hun falen. Ze vinden zichzelf minder waard dan hun klasgenoten. Velen proberen ook aan hun angsten te ontkomen en gaan bijvoorbeeld spijbelen of zoeken excuses om niet te studeren: mijn toets is slecht omdat ik niet gestudeerd heb, niet omdat ik dom ben. Het kunnen zowel onderpresteerders als perfectionisten zijn. Sommige tonen vermijdingsgedrag en proberen een taak of opdracht zo lang mogelijk uit te stellen.
10
Maar… Een faalangstige hoeft niet noodzakelijk één van deze kenmerken te vertonen, sommigen hebben geen enkel kenmerk, of andere dan hier beschreven zijn.
11
Types faalangst Actieve faalangst Passieve faalangst
12
1. Actieve faalangst details aanzien als strebers, modelleerlingen, …
goede resultaten enkel op korte termijn denken vaak negatief als ze beginnen zelfde leerwijze, inspanningen vergeefs actieve faalangst verandert in passieve faalangst
13
2. Passieve faalangst tegengesteld uitstelgedrag
concentratiemoeilijkheden makkelijke dingen i.p.v. moeilijke belangrijke studieperiodes: opeens alles op alles mislukking niet uit te sluiten gebrek aan planning & voorbereiding passieve faalangst verandert in actieve faalangst
14
Domeinen waarop faalangst zich kan uiten
Cognitieve faalangst Sociale faalangst Motorische faalangst Mengvormen
15
1. Cognitieve faalangst Leren op school bij nieuwe leerstof of belangrijke studieperiodes. Is angst op beoordeeld te worden a.d.h.v. hun prestaties klasgenoten, leerkrachten en ouders.
16
2. Sociale faalangst groepen, experimenteren eigen identiteit verwerven. uitlachen, uitsluiting blokkeert sociale vaardigheden belangrijk in hedendaagse maatschappij. wanneer deze faalangst overheerst sociale faalangst.
17
3. Motorische faalangst fysieke handelingen motorische functies vallen uit gevoel van blokkering handeling kan (helemaal) niet meer uitgevoerd worden grotere handelingen (bij lichamelijke opvoeding) & kleinere handelingen (plastische opvoeding)
18
4. Mengvormen 3 voorgaande in combinatie
leerling onverwacht voor klas cogn.: geleerde leerstof vergeten soci.: publiek van lln, en leerkracht faalangst lijkt op olievlek begint op klein afgebakend terrein breidt snel uit naar andere situaties
19
3 belangrijke oorzaken/invloeden van faalangst:
School Gezin Sociaal-cultureel
20
1. School: Leerlingen moeten cognitieve, sociale en motorische prestaties leveren die voortdurend beoordeeld worden door leraars en medeleerlingen Interactie tussen leerkracht en leerling (onderlinge beïnvloeding) Toetsen Beoordeling a.h.v. cijfers
21
2. Gezin: Niet al te veranderlijke omgeving is noodzaak Zelfvertrouwen
Verwachtingen
22
3. Sociaal-cultureel: verschillende culturen = verschillende gedragsregels Sociale ladder
23
4 grote gevolgen van faalangst:
Negatief zelfbeeld Prestaties Sociaal Ontwijkingsgedrag
24
1. Negatief zelfbeeld: gedachte het toch nooit te kunnen
komende mislukking
25
2. Prestaties: Moeilijk concentreren Angst tijdens presentaties
Schatten zichzelf negatief in Slagen = makkelijke test of puur geluk
26
3. Sociaal: weinig sociaal contact
gefixeerd op behalen van goede resultaten
27
4. Ontwijkingsgedrag: trachten problemen te vermijden als lui bestempeld stille mensen vertrouwen probleem aan weinig mensen toe angstig
28
Preventie van faalangst (door de leerkracht):
Begeleiden van leerlingen in de klas (door de leerkracht) Begeleiding van leerlingen door het lerarenteam
29
Begeleiden van leerlingen in de klas (door de leerkracht)
Niet enkel kennisoverdracht maar ook persoonlijke ontwikkeling Faalangst kan blokkade vormen bij het verwerven van nieuwe kennis Positieve leerkracht-leerling-interactie Structuur in de leerstof aanbrengen Testen en evalueren veilig en leerlinggericht maken Informeren over faalangst
30
Begeleiding van leerlingen door het lerarenteam
Ook in het leerkrachtenteam wordt er rond faalangst gewerkt. Ze zullen als groep informatie krijgen rond faalangst d.m.v. pedagogische studiedagen. Ze zullen ook sessies organiseren om met faalangstige leerlingen te werken. Hiervoor worden ze begeleid door het CLB.
31
8. Omgaan met faalangst 4 niveaus: Leraar in kwestie Schoolteam
Externe organisaties (CLB,…) De faalangstige zelf.
32
Begeleiding door de leerkracht
Interactie leraar – leerling nood aan positieve feedback Niet bedreigende klassfeer Wees consequent Zeg wat je voelt (“goed zo” toch gebuisd) Stimuleer juiste toeschrijvingen (geslaagd ≠ geluk) Groepswerk: zet de leerling in een groep waar hij een goed gevoel bij heeft. In een zelfzekere groep, zal de leerling waarschijnlijk beter presteren.
33
Geven van nieuwe stof Nieuwe stof = nieuwe kans om te falen
Doelstellingen formuleren in begin v/d les Leerling kan hoofdzaak opnemen Kleine taken tussendoor Tussenoefeningen ter controle Duidelijke instructies geven Zijn de doelstellingen haalbaar in 50min? Kansen geven tot vragenstelling
34
Toetsen van kennis. Formuleer de vragen kort en bondig
Moeite met ontcijferen van meervoudige vragen. Opbouw van de toets Opbouw in moeilijkheidsgraad + herkenning Richten op de moeilijkste opdrachten om punten te scoren gebuisd
35
Toetsen van kennis Klassikaal overlopen van toets Tijdslimiet
Eerste beeld over de test Tijdslimiet Duidelijke limiet afspreken en zich eraan houden Onverwachte toets Regelmatiger studeren…omgekeerd effect
36
Begeleiding door lerarenteam
Langer tijd om examen af te leggen Vragen mogen stellen over wat er gevraagd wordt Hoofdvraag opsplitsen in deelvragen Anders formuleren Apart lokaal eventueel Geen druk door leerlingen die snel afgeven = speciaal statuut Dit geldt al voor dyslectische leerlingen, maar voor faalangst is dit nog niet van toepassing
37
Begeleiding door externen.
CLB – Centrum voor leerlingenbegeleiding. Cursus faalangst/zelfvertrouwen Inlichten school + ouders rond faalangst Op schoolse activiteiten gericht Externe organisaties Op dagdagelijkse activiteiten gericht Psycholoog of psychotherapeut Individueel Algemene, grondige cursus Dikwijls enorm confronterend
38
G-denken Kijk naar de gebeurtenis en het gevolg.
≠ oorzaak & gevolg voor iedereen hetzelfde Tussen gebeurtenis en gevolg: GEDACHTEN Formuleren van gedachten Negatieve gedachten geloven erin Nieuw doel voor gedrag en gevolg Onrealistisch: ik wil NOOIT meer zenuwachtig zijn Beter: ik wil MINDER zenuwachtig zijn
39
G-denken Is de gedachte waar en helpt ze om je doel te bereiken?
Meeste gedachten zijn niet reëel en helpen je niet om je doel te bereiken Vervang niet helpende gedachten door helpende Vervangen van niet-helpende gedachten door helpende gedachten Oefening: vervang door helpende gedachten Het zal wel weer een onvoldoende worden Ik sla altijd dicht als ik vooraan moet staan
40
Besluit Enorm populair Vaak niet wetend Geen kant en klare oplossing
Steun en hulp van anderen is belangrijk
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.