Download de presentatie
GepubliceerdIvo Mulder Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Hoofdstuk 6: De onderneming als organisatie
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 6: De onderneming als organisatie
2
De onderneming als organisatie
Doel van onderneming Winstmaximalisatie Beperkingen Technologisch (inputs) Marktomgeving
4
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
5
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? 1. De omvang en organisatie van ondernemingen 2. De reikwijdte en grenzen van de onderneming De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
6
1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen
Kleine en middelgrote ondernemingen ‘KMO’s’ (versus grote ondernemingen) Criteria: Aantal werknemers kleiner dan 250 Jaaromzet lager dan €50 miljoen Of jaarlijks balanstotaal lager dan €43 miljoen
8
1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen
Overwicht van kleine ondernemingen 68% der ondernemingen hebben minder dan 5 werk-nemers 96,6% der ondernemingen hebben minder dan 50 werknemers Bedrijven met meer dan 500 werknemers maken maar 0,2% der ondernemingen uit, maar zorgen wel voor 30% van de arbeidsplaatsen
9
1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen
Meeste multinationale ondernemingen zijn grote bedrijven hebben productievestigingen over verscheidene landen Rangschikking volgens zakenkrant Financial Times
11
1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen
Eenmanszaak Ondernemer = eigenaar = bedrijfsleider Vermogen eigenaar niet gescheiden Alternatief: eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ebvba) Grotere onderneming Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba) Beperkt aantal vennoten Vennoten bezitten aandelen (op naam): bewijzen voor aandeel in totale vermogen van onderneming Persoonlijk vermogen: afgescheiden
12
1.1. De omvang en organisatie van ondernemingen
Nog grotere onderneming Naamloze vennootschap (nv) Groot aantal vennoten mogelijk Aandelen niet langer op naam maar overdraagbaar aan anderen Hoogste instantie: algemene vergadering Alle vennoten Minstens eenmaal per jaar Goedkeuren van resultatenrekening en bestemming van winst Beleid in praktijk: raad van bestuur Grote aandeelhouders Dagelijks bestuur: directie of management
13
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? 1. De omvang en organisatie van ondernemingen 2. De reikwijdte en grenzen van de onderneming De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
14
1.2. De reikwijdte en grenzen van de onderneming
Ondernemingen vaak groot en complex Drie soorten leden Werknemers Managers Eigenaars Waarom wordt productie niet georganiseerd door middel van markttransacties tussen individuen? Coase: complexe en omvangrijke organisaties hebben belangrijk voordeel Transactiekosten (onderhandelingskosten) lopen niet zo hoog op
15
1.2. De reikwijdte en grenzen van de onderneming
Organisaties ontstaan wanneer Interne organisatie van de transactie minder kostelijk is dan de externe organisatie via de markt Externe organisatie: bij elke nieuwe situatie moet worden heronderhandeld tussen beide marktpartijen Interne organisatie: één partij draagt soevereiniteit over aan andere partij Make or buy beslissing Make: intern Buy: extern: outsourcing
16
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 1. Economische winsten 2. De ontvangstenfuncties en kostenfuncties 3. Twee regels voor winstmaximalisatie Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
17
Winst = totale opbrengsten – totale kosten
2.1. Economische winsten Winst = totale opbrengsten – totale kosten Totale opbrengsten: opbrengsten uit verkochte output Totale kosten: Arbeid Kapitaal Energie Materiaal Opmerking: economische kost = opportuniteitskost = waarde van die input in beste alternatieve aanwending. Dit zijn ook economische kosten: Gederfd salaris Gederfde huur van gebruikt gebouw
18
2.1. Economische winsten Economische winst ≠boekhoudkundige winst
19
We houden dus rekening met
2.1. Economische winsten We houden dus rekening met Economische kost In plaats van historische kost Voorbeeld: Koffiebrander: contract om koffiebonen te kopen aan €5 per kilo Echter: prijs koffiebonen op wereldmarkt daalt tot €4 per kilo Outputbeslissing? Op basis van €4 Want aan deze prijs kan hij de koffiebonen weer verkopen Historische kost van €5 niet relevant
20
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 1. Economische winsten 2. De ontvangstenfuncties en kostenfuncties 3. Twee regels voor winstmaximalisatie Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
21
2.2. De ontvangstenfuncties en kostenfuncties
Opdeling: Hoofdstuk 6: hoeveel produceren Hoofdstuk 7: hoe produceren
22
Totale ontvangstenfunctie
Op voorwaarde dat onderneming haar complete output aan dezelfde prijs verkoopt: Merk op: inverse vraagfunctie Verwijst naar ondernemingsvraag d.w.z. voor individuele producent Ondernemingsvraag meestal vlakker dan marktvraag Ondernemingsvraag = marktvraag bij monopolie Er is slechts 1 producent Ondernemingsvraag helemaal horizontaal bij perfecte concurrentie: prijsnemerschap voor producent
23
Totale ontvangsten hangen op dubbele wijze af van output:
Outputstijging verhoogt totale ontvangsten bij gegeven prijs Verhoogde output vereist wel lagere prijs om deze verkocht te krijgen en verlaagt dus totale ontvangsten Totale ontvangsten: Voorbeeld En dus volgende kwadratische ontvangstenfunctie
25
Elastische deel van vraagrechte:
Totale ontvangsten Elastische deel van vraagrechte: Prijsdaling leidt tot ontvangstentoename Inelastische deel van vraagrechte Prijsdaling leidt tot ontvangstenafname
26
2.2.2. Totale kosten Twee opmerkingen: Voorbeeld:
Kostenfunctie: minimale uitgaven Uit optimale combinatie van productiefactoren Zie Hoofdstuk 7 Kostenfunctie: economische kosten Waarde van productiefactoren in hun beste alterna-tieve aanwending Voorbeeld:
28
2.2.2. Totale kosten Eigenschappen:
Kosten nemen toe in functie van output Curve vertrekt vanuit oorsprong Typisch aan langetermijn kostencurve Alle kosten zijn variabel op lange termijn Lage outputniveaus: kosten nemen minder dan evenredig toe met output (toenemende schaalopbrengsten) Hoge outputniveaus: kosten nemen meer dan evenredig toe met output (afnemende schaalopbrengsten) Rechte kostencurve wordt verkregen bij constante schaalopbrengsten
29
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming 1. Economische winsten 2. De ontvangstenfuncties en kostenfuncties 3. Twee regels voor winstmaximalisatie Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
30
2.3.1. Het outputniveau dat de winst maximaliseert
Totale winstfunctie Hangt via Totale ontvangsten en Totale kosten zelf af van outputniveau Formeel: Gedragsveronderstelling: Onderneming kiest outputniveau met maximale winst
33
2.3.1. Het outputniveau dat de winst maximaliseert
Marginale ontvangsten: Bijkomende totale ontvangsten die voortvloeien uit verkoop van één bijkomende eenheid Voor zeer kleine veranderingen: afgeleide van totale ontvangstenfunctie naar output Marginale kosten: Bijkomende kosten die voortvloeien uit verkoop (en dus productie) van een additionele eenheid Voor zeer kleine veranderingen: afgeleide van totale kostenfunctie naar output
34
2.3.1. Het outputniveau dat de winst maximaliseert
Winstmaximalisatie Winstmaximaliserende onderneming kiest output zo dat Noodzakelijke, niet voldoende voorwaarde MO en MK kunnen meermaal snijden
35
2.3.2. De sluitingsregel Let wel,
Maximale winst is niet noodzakelijk positief (maximale winst = kleinste verlies) Onderneming zal slechts produceren indien zij positieve totale economische winst realiseert Vergelijk totale opbrengsten en kosten Of, equivalent, gemiddelde opbrengsten en kosten Bij winstmaximaliserend outputniveau
36
Gemiddelde opbrengsten:
De sluitingsregel Gemiddelde opbrengsten: Gemiddelde kosten: Sluitingsregel Indien bij winstmaximaliserende output GO < GK  sluiten Voorbeeld Figuur 6.5.: Links: beter om te produceren Rechts: beter om te sluiten
38
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
39
3. Maximaliseert de onderneming haar winsten?
Model van de winstmaximaliserende onderneming Kritiek? Gedragstheorieën (‘behavioural theories’) stellen dat ondernemingen niet altijd in staat zijn om winstmaximaliserende keuzes te maken, omwille van beperkte rationaliteit Managementtheorieën (‘managerial theories’) beklemtonen probleem van controle van eigenaars op beslissingsnemers in ondernemingen
40
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? 1. Gedragen ondernemingen zich rationeel? 2. Is er voldoende controle op het management? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
41
3.1. Gedragen ondernemingen zich rationeel?
Case study 1 Feldman Conclusie: Goede outputbeslissing (Slechte prijsbeslissing) Informatie blijkt essentieel Case study 2 Zweeds tabaksmonopolie
42
3.1. Gedragen ondernemingen zich rationeel?
Regel dat MO = MK: geldt bij benadering Vaak andere terminologie gebruikt door bedrijven Vuistregels, trial and error
43
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? 1. Gedragen ondernemingen zich rationeel? 2. Is er voldoende controle op het management? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
44
3.2. Is er voldoende controle op het management?
Het principaal-agent probleem Controlemechanismen en incentives
45
3.2.1. Het principaal-agent probleem
Verschillende doelstellingen Aandeelhouders: Jaarlijks dividend Maximale winst Managers: Vrije tijd Voordelen in natura Prestige Interne groei Gerealiseerde omzet eerder dan gerealiseerde winst Zie Figuur 6.6. Externe groei Ongeoorloofde overnames
47
Interne controlemechanismen: aandeelhouders sturen gedrag van managers
Rechtstreekse controle Formele en informele regels Goed bestuur = corporate governance Onrechtstreekse controle Juiste prikkels, incentives Voorbeeld: managers krijgen aandelenoptie, bonus… Nadelen: korte termijn focus, free riding, risicoaverse managers
48
Controlemechanismen Externe controlemechanismen: management controle door mensen buiten onderneming Markt voor bedrijfscontrole (market for corporate control) Blootstelling aan mogelijke overname Nadelen: ‘financiële gifpillen’, free riding aandeelhouders Concurrentie
49
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
50
4. De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief
Voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid Bedrijf heeft eigen bezittingen en schulden Balans Eigen vermogen = bezittingen – schulden aan derden Bedrijf maakt kosten en realiseert opbrengsten Resultatenrekening
51
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief 1. De balans 2. De resultatenrekening 3. Het verband tussen resultatenrekening en balans
52
Situatie van bedrijf op bepaald moment in tijd
4.1. De balans Situatie van bedrijf op bepaald moment in tijd Balans beschrijft voorraadveranderlijken (foto) Activa en passiva Activa: hoe worden middelen gebruikt Passiva: waar komen middelen vandaan Actiefzijde = Passiefzijde Passiva: Eigen vermogen (= Eigen kapitaal + Winst) Schulden op lange termijn Schulden op korte termijn
54
4.1. De balans Activa: Vaste activa: niet getransformeerd gedurende groot aantal productiecycli, doch levensduur niet oneindig (afschrijvingen) Immaterieel: octrooien, … Materieel: gronden, gebouwen, machines, … Financieel: participaties in andere bedrijven, … Vlottende activa: vaak gedurende één productiecyclus getransformeerd Voorraden Vorderingen Geld
55
Volgorde van balansposten:
4.1. De balans Volgorde van balansposten: Actief: naar toenemende graad van liquiditeit Passief: naar toenemende opeisbaarheid Solvabel: indien bezittingen voldoen om schulden aan derden af te lossen (op termijn) Liquide: indien bedrijf in staat is om schulden op korte termijn af te lossen Liquiditeitsprobleem kan ontaarden in insolvabiliteit Voorbeeld: bezittingen onder hun waarde verkopen
56
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief 1. De balans 2. De resultatenrekening 3. Het verband tussen resultatenrekening en balans
57
4.2. De resultatenrekening
Situatie van bedrijf tijdens afgelopen periode Resultatenrekening beschrijft stroomveranderlijken (film) Debet en credit Debet: Kosten Credit: Opbrengsten Resultaat = Opbrengsten – Kosten Resultaat Bedrijfsresultaat Financieel resultaat Uitzonderlijk resultaat
59
4.2. De resultatenrekening
Terminologie Opbrengst ≠Ontvangst (geld wordt geïnd) Kost ≠Uitgave (geld verlaat bedrijf) Afschrijving is kost maar geen uitgave Investering is uitgave maar geen kost Bedrijfsresultaat: kernactiviteiten Credit: verkopen Debet: grondstoffen, lonen en wedden, afschrijvingen, … Financieel resultaat: Credit: te ontvangen intresten Debet: te betalen intresten
60
4.2. De resultatenrekening
Financieel resultaat omvat niet: Inning vorderingen Aflossing lening Resultaat = Bedrijfsresultaat + Financieel resultaat + Uitzonderlijk resultaat Boekhouding: historische kosten Geen opportuniteitskosten (met betrekking tot inzet van eigen vermogen) in rekening Verschil boekhoudkundige versus economische winst Wijze van financiering bijgevolg specifiek relevant voor boekhoudkundige winst
61
4.2. De resultatenrekening
Wijze van financiering bijgevolg specifiek relevant voor boekhoudkundige winst Eigen vermogen: leidt niet tot intrestkost Vreemd vermogen: leidt tot intrestkost Relatie economische en boekhoudkundige winst: Boekhoudkundige rentabiliteit op eigen vermogen
62
4.2. De resultatenrekening
Liquiditeitsproblemen? Zelfs bij winstgevende bedrijven Lenen kan, maar vaak moeilijk Naast winst ook cash flow beoordelen! Cash flow = Winst + Kosten die geen uitgaven zijn – Opbrengsten die geen ontvangst zijn
63
De onderneming als organisatie - Inhoudstafel
Waarom zijn er ondernemingen? De outputkeuze van de winstmaximaliserende onderneming Maximaliseert de onderneming haar winsten? De onderneming vanuit boekhoudkundig perspectief 1. De balans 2. De resultatenrekening 3. Het verband tussen resultatenrekening en balans
64
4.3. Het verband tussen resultatenrekening en balans
Link 1 Winst op resultatenrekening wordt verdeeld over Overheid (belasting) Aandeelhouders (dividend) Balans (ingehouden winst) Link 2 Hefboom of leverage Rentabiliteit op eigen vermogen laten toenemen via schuldfinanciering Voorwaarde: werkelijke rentabiliteit > intrestvoet
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.