Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGuido Lambrechts Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Sociolinguïstiek Bijeenkomst 2
2
Onderwerpen Presentatie Hoofdstuk 17 theorie en vragen
3
Taal en denken: Sapir/Whorf-hypothese
Taal bepaalt het denken van de sprekers van die taal. Taal is een soort filter van de werkelijkheid. Daardoor beïnvloedt de taal het wereldbeeld van het individu. Sapir en Whorf achtten het structurele, grammaticale niveau van de taal belangrijker dan het lexicale. Indianen zien handeling als iets dat mensen overkomt. Grammatica: Jagen gebeurt met Witte Veder
4
Hoofdstuk 18 Taalvariatie
Talen verschillen niet alleen van elkaar, maar ook binnen een taal zijn er verschillen: Taalvariatie. De studie van taalvariatie is een heel belangrijk onderdeel binnen de sociolinguïstiek: de bestudering van de relatie tussen taal en allerlei maatschappelijke factoren.
5
Vragen hoofdstuk 18 Wat is een taal? Wat is een dialect?
Wat is een accent? Wat is een taal volgens het Europese Handvest?
6
Wat is een taal? Het Rotterdams? Het Fries? Het oordeel en het gedrag van de sprekers en de politieke situatie zijn van groot belang bij het vaststellen van talen. Twee gelijke talen kunnen als aparte talen worden gezien wegens religieuze achtergrondverschillen ( Hindi-India en Urdu-Pakistan).
7
Wat is dan een dialect? Regionale variaties in de taal. Dialecten zijn niet van de standaardtaal afgeleid. Ze hebben minder prestige dan de standaardtaal. Bredere variatie: welke varianten hoor je in heel Nederland?
8
Wat is een accent? Sommige vormen zijn van elkaar te onderscheiden door verschillen in uitspraak. Door de uitspraak van de klanken is iemands herkomst te achterhalen, niet op basis van grammaticale of lexicale kenmerken.Voorbeelden?
9
Wat is een taal? Europese criteria
Welke zijn dat? Dialect moet eigen ontwikkeling hebben doorgemaakt. Moet voldoende verschillen van de standaardtaal. Moet maatschappelijk en cultureel door een voldoende brede groep gedragen worden.
10
Typen taalvariatie Fonologisch:Deluft, voorbeelden? Syntactisch: ze zullen het geven moeten, voorbeelden? Morfologisch: zij heb, voorbeelden? Lexicaal: spuwen, voorbeelden? Semantisch: kreuken, voorbeelden? Pragmatisch: doei, doei, voorbeelden? Variatie in de taalgemeenschap doet zich voornamelijk voor op fonologisch en lexicaal niveau.
11
Opdracht Luister goed naar de straattaal. Noteer de verschillen met het Nederlands voor verschillende aspecten: Klanken Woorden Vormen
12
Taalvariatie en de sociale factoren
Regio: geografische distributie van taalvariatie (dialectbeschrijving=kenmerken opsporen van het dialect en de dialectgeografie=linguïstisch in kaart brengen) Sociaal economische klasse: sociolecten, verschillende sociale taalvariëteiten. Etnische groep: sprekers drukken hun verbondenheid met een bepaalde etnische groep uit in hun taalgebruik= etnische variëteit of etnolect. Sekse: uitspraakverschillen mannen en vrouwen, nieuwe woorden eerder door mannen, positie samenleving geeft doorslag. Leeftijd: vooral lexicale verschillen. Nieuwe modieuze woorden; ook op grammaticaal niveau.
13
Regio Zowel in gebarentaal als in gesproken taal. Hoe onderscheiden? Isoglossen: dialectverschilen worden op een kaart aangegeven.
14
Situatie en linguïstische context
Sociale klasse Status De situationele factoren oefenen invloed uit op de keuze voor een variant van een linguïstische variabele. Voorbeelden? Onderwerp van gesprek (verhaal ruzie met politie) De toegesprokene is bekende, hoger geplaatst e.d. Aan de situatie wordt een stijl gekoppeld: informeel of formeel. Hoe formeler, hoe meer standaardvarianten gebruikt worden.
15
Zinsbouw, onderwerp, woordgebruik, intonatie: voetbalverslaglegging.
Registers Taalgebruik dat bij een specifieke situatie en vaak ook bij een groep sprekers hoort. Registers worden gekenmerkt door een eigen terminologie, een eigen jargon. Zinsbouw, onderwerp, woordgebruik, intonatie: voetbalverslaglegging.
16
Slot-t in Leids stadsdialect: invloed van de voorafgaande consonant.
Linguïstische factoren kunnen naast sociale en situationele factoren de realisering van de variabelen beïnvloeden. Slot-t in Leids stadsdialect: invloed van de voorafgaande consonant. Reductie na /p/ of /f/: hij koop, zijn hoof vaker dan bij /l/ of /n/: hij speel buiten. De linguïstische factoren betreffen de linguïstische context van een variabele.
17
Etnische groep Surinaams, Indisch Nederlands
18
Surinaams-Nederlands
Sterke bilabiale /w/ Wij willen weten waar hij woont Frequent gebruik van het hulpwerkwoord gaan Ik ga naar Holland gaan Betekenisuitbreiding Gebruik van het woord duim voor grote teen Uitdrukkingen Wat zegt die klok? Zet die tv dicht, man!
19
Jongeren: autist, wreed, en… Ouderen: nostalgienet
Leeftijd Jongeren: autist, wreed, en… Ouderen: nostalgienet
20
Poldernederlands
21
Sekse Kijk nu op blz. 321: Hoe verhoudt de uitleg in het boek zich tot hetgeen we nu weten over Poldernederlands?
22
Sociale betekenis, taalattitude en verborgen prestige
De sociale waardering van verschillende taalvarianten. De varianten hebben dezelfde linguïstische betekenis. Er is verschil in sociale betekenis: hij heeft hij heb. Hypercorrectie Varianten uit de standardtaal hebben de hoogste status.
23
Taalattitude Houding tegenover taalvariëteiten.
De taalattitude is gebaseerd op de sociale betekenis van taalvormen, die worden geassocieerd met een bepaalde sociale klasse of een sociale groep. Attitudes tegenover variëteiten van verschillende talen: Duits autoritair, Russisch droevig Verborgen prestige: niet-standaardvarianten. Uitdrukking van het eigene van een groep ‘wij tegen hen’.
24
Interessante links Marokkaans Nederlands /
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.