De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Zie: www.isabellediepstraten.nl CONGRES EULE leven loopbaan leren Lezing en workshop Zie: www.isabellediepstraten.nl.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Zie: www.isabellediepstraten.nl CONGRES EULE leven loopbaan leren Lezing en workshop Zie: www.isabellediepstraten.nl."— Transcript van de presentatie:

1 Zie: www.isabellediepstraten.nl
CONGRES EULE leven loopbaan leren Lezing en workshop Zie:

2 Relatie tussen leven, leren, loopbaan
VAAK wordt dit gescheiden bekeken Bij leren ligt tegenwoordig de focus op: leerstijl, leerconcept, persoonlijkheidskenmerken Bij loopbanen ligt tegenwoordig de focus op levensthema’s, passie, kernkwaliteiten MIJN ONDERZOEK Bekijk totale leven: het biografisch perspectief daadwerkelijke trajecten én persoonlijke kijk op leren, werken, vrije tijd, toekomst én: maatschappelijke bepaaldheid van trajecten en visies

3 Het biografisch perspectief
Biografieën en perspectieven zijn sterk maatschappelijk bepaald: Het filmscript van de samenleving: Rol van instituties in dit filmscript? Rol van sociale categorieën en netwerken Huidige biografisch perspectief jongeren???

4 Het populaire script: de netgeneratie
A social network for two Internet is niet de grootste verandering die we voor nieuwe generaties zien. Internet verschaft alleen een nieuw middel en nieuwe mogelijkheden voor communicatie en informatie. Jongeren gebruiken internet vooral om te communiceren: om te leren wie ze zijn, willen zijn en wat anderen daarvan vinden. Dat laatste is altijd al als een kenmerk van jongeren beschouwd. Internet geeft alleen maar nieuwe mogelijkheid. Gelet op identiteitszoeken: vandaar dat profielsites met communicatiemogelijkheden zo in zijn.

5 Wat online? Vooral communiceren: ict nieuw middel om identiteit vorm te geven 3 kernbegrippen daarbij: authenticiteit, interactiviteit, personalisering van ervaringen

6 Waarom doen ze dat allemaal? Het jeugdsociologisch script
Veranderingen in levensloop en jeugddomein Gebruik nieuwe media draagt daaraan bij maar is tegelijk een uitingsvorm om met veranderingen om te gaan

7 Veranderingen jeugddomein
LEREN IN JEUGDDOMEIN: STEEDS LANGER, STEEDS MEER De afgelopen decennia heeft de jeugdfase een andere inhoud gekregen. Moderniteit: er ontstaat een aparte, van de volwassenwereld afgebakende jeugdruimte: een door school en jeugdbeweging ‘geïnstitutionaliseerde’ ruimte: volwassenen creëren deze ruimte, voor jongens en meisjes, voor lageren en hogere sociale milieus, en typisch voor Nederland: voor verschillende levensbeschouwingen aparte ruimtes. Juist door afscheiding van volwassenwereld ontstond mogelijkheid voor ontstaan van aparte jeugdcultuur! Opkomst massaconsumptieindustrie vanaf ongeveer 1955: deze ‘industrie’ creëert steeds meer deze ruimte: jongeren krijgen hierdoor wel meer vrijheid zelf hun keuzes te maken uit het aanbod van deze industrie: het aanbod wordt steeds groter en steeds meer voor iedereen gelijk toegankelijk. Jongeren hebben ook meer mogelijkheden hier gebruik van te maken. Door de jaren heen beschikken jongeren over meer geld en meer eigen privacy en de voor iedereen toegankelijke nieuwe media betekenen een extra sprong voorwaarts in deze kansen. Postmoderniteit: zelf ‘zappen’ tussen verschillende soorten aanbod, om zo je eigen identiteit bij elkaar te ‘mixen’. De machtsbalans tussen ouderen en jongeren is bovendien gelijker geworden, waardoor jongeren volop hun vrijheid kunnen onderhandelen. Postmoderniteit: ook ouderen betreden steeds vaker (met hun kinderen) het jeugddomein. Opkomst massaonderwijs: het jeugddomein kan ook steeds vroeger betreden en steeds langer, zo niet eeuwig, verkend worden. Postmoderniteit: jong zijn is de norm: kind of volwassen zijn moet zoveel mogelijk ‘vermeden’ worden. Jongeren hebben door dit alles steeds meer mogelijkheden gekregen om van elkaar te leren en ‘jeugdcultureel’ leerkapitaal te ontwikkelen. ‘Bijblijven in het jeugddomein’ is voor veel jongeren ‘core business’. ‘Leren’ is niet het belangrijkste doel op dit terrein, maar het vindt er uiteraard wel plaats. Sterker, het jeugddomein wordt omgekeerd steeds meer als voorbeeld gezien van een ideale leer-‘school’. Meer en meer krijgen jongeren te horen dat ze in dat jeugddomein zoveel mogelijk moeten leren, juist omdat het daar zo makkelijk gaat en leren op school alleen niet genoeg meer zou zijn. De nieuwe eisen aan jongeren horen bij het idioom van de kennissamenleving: niet alleen levenslang, maar ook levensbreed leren, veranderbaar en leergierig (employable) zijn en flexibel kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen, precies zoals in het echte leven van de ideale jongere.

8 Van standaardbiografie naar keuzebiografie = risicobiografie
BLIJVEN LEREN NODIG De belangrijkste verandering die versterkt ingezet werd in de jaren tachtig van de vorige eeuw is het verdwijnen van de voorgeschreven levensloop. In de literatuur is de verandering vooral bekend als de vervanging van de standaardbiografie door de keuzebiografie. De levensloop van jongens en meisjes uit verschillende sociale milieus is minder voorgeschreven: je eigen unieke pad vormgeven (biografische zelfbepaling) is tot norm geworden. Er kunnen meerdere plannen uitgestippeld worden die een open einde hebben, herzien kunnen worden en dus minder voorspelbaar lijken. Ontwikkelingen als levenslang leren, baanonzekerheid en afkalving van de sociale zekerheid dwingen deze ook flexibiliteit af. Onduidelijk is echter welk pad leidt tot maatschappelijk succes én biografische zelfbepaling. Elke biografie wordt hiermee een ‘risicobiografie’. RISICO RISICO Hierdoor is voor jongeren de vormgeving van een eigen, unieke levensloop de belangrijkste levensopdracht geworden. ‘Leren’ is dan niet alleen meer onderdeel van de levensloop, maar tegelijk voorwaarde om een eigen pad te kunnen vormgeven. Jongeren zijn vooral op zoek naar ‘biografische competenties’, naar hints voor wat de beste keuzes zijn. Flexibel om kunnen gaan met verschillende rollen is gewenst en op Internet kan er voortaan makkelijker dan ooit mee geëxperimenteerd worden. Tegelijk is de zoektocht naar het ‘ware ik’ op de voorgrond komen te staan: pas als je weet wie je bent, weet je welke keuzes je moet maken. Met de nadruk op de keuzebiografie komt een levensloop in beeld die minder onderscheid maakt tussen levensfasen. Het onderscheid van afhankelijke jongeren en zelfstandige volwassenen lijkt steeds minder relevant. Rollen zijn ook steeds minder aan leeftijden gebonden. Ook als jongere kun je een eigen bedrijfje hebben en als oudere mag je je op popconcerten vertonen (samen met je kinderen). Levensfasen zijn kortom minder sterk van elkaar afgebakend.

9 KEUZEBIOGRAFIE=risicobiografie
De verschuiving van een standaard- naar een keuzebiografie heeft dus te maken met 2 culturele processen: Enerzijds het proces van individualisering: geen standaardlevensloop met voorgeschreven rollen passend bij sociale positie meer maar keuzemogelijkheid. Anderzijds het proces van flexibilisering: geen stabiele situatie/baan etc: voortdurend moet je kunnen veranderen, terwijl nog onduidelijk is waar het heen gaa. Shibuya crossings lost in translation

10 Nieuwe normen Het leven=keuzes maken =keuze-stress en keuze-dwang:
wat is je kompas? Individualisering: Keuzebiografie betekent dus ook keuzestress en keuzedwang. De paradox van de keuze: hoe meer er te kiezen valt, hoe moeilijker het keuzeproces en hoe minder bevredigend het eindresultaat. Bang om iets te missen, alles tegelijk willen, besluiteloos worden, angst verkeerde keuzes te maken. Flexibilisering betekent onduidelijkheid, steeds moeten kunnen veranderen. Je zult geconfronteerd worden met onvoorspelbare handelingseisen: je opleiding kan je nooit helemaal perfect toerusten voor een latere baan. Niemand weet wat je straks voor werk gaat doen en wat je daar over vijf jaar voor nodig hebt. DUS: Onzekerheid dus en dat maakt steeds opnieuw bezinning nodig. PROBLEEM: geen eenduidig cultureel verhaal meer en traditionele opvoeders (ouders, school, verenigingen) hebben ook geen eenduidig verhaal meer. ‘Je eigen innerlijk kompas’ zou daarom richtsnoer voor keuzes moeten worden.

11 Het populaire script over keuzebiografie: authenticiteit
Je zou voortaan op je innerlijk kompas moeten varen Levensloopkeuzes: ook je identiteit is in het geding. Idee: alles is persoonlijk maakbaar; dus verkeerde keuzes = persoonlijk falen Een cultureel proces is hiermee tot psychologisch probleem gemaakt

12 Bestaat stabiele kern wel?
Nee! Idee van een stabiele persoonlijke kern = afspiegeling van een culturele context waarin mensen nog onveranderlijke rollen hadden. Op zoek gaan naar, peinzen over je ‘ware kern’, dat werkt niet bij een keuzebiografie Op zoek naar dat innerlijk kompas wordt vaak als oplossing gezien, maar is er wel zo’n stabiele innerlijke kern? Idee van een stabiele kern is meer een afspiegeling van een maatschappelijke context: onveranderlijke rol waarin mensen terecht kwamen en men zich achteraf bewust van werd. Juist het alleen daarnaar zoeken, hierover peinzen leidt vaak tot ‘vastlopen’. Het maken van weloverwogen rationele keuzes is bij levensloopkeuzes nu eenmaal onmogelijk.

13 Levensloopkeuzes geen rationeel, individueel proces Choose life trainspotting johneutah Rationele keuzes zijn onmogelijk bij levensloopkeuzes. Rationeel kiezen vereist vier voorwaarden die onmogelijk te realiseren zijn: alle alternatieven kennen: zijn er te veel, en je kunt ze nooit allemaal ‘van binnenuit’ kennen, terwijl dát eigenlijk nodig is consequenteis van keuze moeten bekend zijn: zeker nu is toekomst onvoorspelbaar, arbeidsmarkt alleen al laat zich niet op zo’n lange termijn voorspellen alle voor- en nadelen van een keuze moeten berekend kunnen worden: zaken zijn niet zomaar tegen elkaar af te wegen, elk voordeel heeft een nadeel, maar wat laat je nu en wat later het zwaarst wegen? Denk bij jongeren alleen al aan: probeer je vooral eisen school of juist eisen van peers na te komen? de kiezer moet helder doel of doelhiërarchie hebben: dat hebben mensen meestal niet, er is niet één absoluut onveranderbaar waardenpatroon dat die hiërarchie kan bepalen: uiteindelijk komt het er vaak op neer dat men zelfbeeld maar aan gewenste beeld aanpast, dat men na gaat streven wat andere voorhouden dat belangrijk is etc.. Levensloopkeuzes worden dan ook gemaakt op basis van ervaringen: ervaringen worden bepaald door de culturele context waarin jij je bevindt. Iedereen komt uit en zit nu in verschillende contexten: heeft dus verschillende ervaringen: de een heeft daardoor meer kansen dan de ander: daarover gaat bijeenkomst 1 van fase 2. Nu wordt duidelijk hoeveel invloed cultuur dus op je levensloop heeft: we kijken nog kort even op welke manieren cultuur dan invloed heeft: volgende dia.

14 Sociale categorieën en netwerken
Ervaringen bepalen levensloopkeuzes. Ervaringen zijn maatschappelijk bepaald. Dus nogmaals Filmscript Instituties Sociale categorieën en netwerken Dit is ook nog tijd en plaats variabel Culturele script Ons transitieregime is gericht op arbeidsparticipatie, (voor vrouwen een beetje) terwijl in b.v. Scandinavië veel meer tijd is te experimenteren, je eigen talent te ontdekken etc.. (ook in drop out projecten b.v.). Instituties Scripten ‘slaan neer’ in instituties als het onderwijs (vandaar de huidige discussie over onderwijstransformatie) en in concrete organisaties (‘de ene school is de andere niet’) en zullen hiermee invloed hebben op de (on)mogelijkheden voor de vormgeving van de levensloop. Sociale categorieën Afhankelijk van de sociale categorie waartoe iemand behoort staan er verschillende opties in de levensloop open. In Nederland komen jongeren al vanaf het begin van de middelbare school in gescheiden trajecten terecht die voor een groot deel nog parallel aan sociale scheidingen lopen. Hoe vroeger in de schoolloopbaan, des te groter het herkomsteffect. Jongeren uit midden- en hogere milieus volgen gemiddeld langere en gevarieerdere trajecten op een hoger niveau dan jongeren uit lagere milieus. Hierbij doorlopen jongeren uit hogere milieus en meisjes vaker trajecten die de institutionele logica volgen, terwijl jongeren uit lagere milieus en jongens vaker onconventionelere combinatie- en switchtrajecten afleggen. Meisjes hebben hun achterstand in onderwijsniveau ingehaald. In alle schooltypen verlaten relatief meer meisjes dan jongens het onderwijs met diploma. Overigens is naar onderwijsrichting nog steeds sprake van genderstereotype verschillen. Juist de ‘vrouwelijke studierichtingen’ leiden relatief vaker naar minder arbeidszekere en lager betaalde banen, waarmee de kansen voor mannen en vrouwen geenszins gelijk zijn geworden. Hoewel jongens het niet slechter zijn gaan doen, worden zij steeds vaker als ‘probleem’ gezien. Jeugdsociologen benadrukken dat dit waarschijnlijk vooral het gevolg is van het feit, dat vrouwelijke waarden op de arbeidsmarkt en in het onderwijs belangrijker lijken te worden: zie het belang dat nu aan reflexieve, sociale en emotionele vaardigheden gehecht wordt. Ook voor leren in het jeugddomein geldt dat sociaal milieu en gender nog steeds belangrijke structurerende principes zijn. Met name na de basisschool nemen de verschillen toe. Jongens en meisjes uit hogere sociale milieus blijken dan relatief vaker aan georganiseerde en diverse ongeorganiseerde vrijetijdsactiviteiten deel te nemen. Hiermee zijn ze in de gelegenheid een groter repertoire aan ervaringen en diverse sociale relaties op te doen. Meisjes uit lagere sociale milieus brengen veel meer tijd binnenshuis door, terwijl jongens veel tijd op straat samen met vrienden doorbrengen. Ook peernetwerken zijn sociaal gestructureerd. Het soort schooltraject en activiteiten in vrije tijd bepalen in belangrijke mate de kwaliteit van het netwerk waarin jongeren terecht komen (Hopf, 2003). Zo blijken vooral jongens uit hogere milieus hun peergroup te gebruiken om jeugdcultureel leerkapitaal te accumuleren: ze experimenteren het meest met media en beseffen het meest de waarde van het hebben van vrienden met veel informele know how. In hogere schooltypen blijken jongeren te zoeken naar vrienden ‘waar ze nog wat van kunnen leren’. Bovendien is het peernetwerk gericht op het elkaar motiveren voor school en het ontwikkelen van tactieken om met negatieve schoolmotivatie om te gaan, zoals verantwoord onderpresteren, terwijl peernetwerken in lagere schooltypen eerder neigen hun frustraties om te zetten in conflict scheppen. Bij de vormgeving van persoonlijke netwerken speelt bovendien deelname aan ‘de juiste’ jeugdculturele activiteiten een rol: degene die het best in staat is nieuwe trends te lezen, nieuwe interessante netwerken te creëren, heeft op andere jongeren een grotere aantrekkingskracht. Ook deze meer symbolische ongelijkheid blijkt nog sterk sociaal gestructureerd. ‘Path dependency’ Hoewel sociale categorieën belangrijk blijven, neemt hun invloed wel af (Veenman e.a., 1999), waarmee ‘path dependency’ aan belang toeneemt: eerdere stappen leggen latere stappen in de levensloop vast (Mayer, 2003). Zo is het eigen opleidingsniveau bijvoorbeeld bepalender voor iemands arbeidsmarktkansen dan het milieu waar hij of zij vandaan komt, al blijft sociaal milieu indirect van invloed via de invloed op onderwijskansen (Peschar & Wesselingh, 1995). Interpersoonlijke bindingen Levenslopen worden ook beïnvloed door levenslopen van directe naasten, zoals de partner. Volgens noties over laat-moderniteit betekent individualisering dat mensen deze invloed zullen proberen te beïnvloeden door deze te beperken tot zelf gekozen bindingen.

15 Dus: we are all individuals?
Monty Python’s Life of Brian eishice Levensloopkeuzes worden dan ook gemaakt op basis van ervaringen: ervaringen worden bepaald door de culturele context waarin jij je bevindt. Iedereen komt uit en zit nu in verschillende contexten: heeft dus verschillende ervaringen: de een heeft daardoor meer kansen dan de ander: daarover gaat bijeenkomst 1 van fase 2. Nu wordt duidelijk hoeveel invloed cultuur dus op je levensloop heeft. Kortom: door al deze ontwikkelingen hebben mensen het gevoel dat ze op zoek moeten naar een niet bestaande authentieke kern, dat ze rationele keuzes moeten maken. We hebben gezien: dat werkt allemaal niet.

16 > druk langer doorleren: > verlenging jeugdfase
Het script van kennissamenleving en onderwijsvernieuwing Leren op school: >>> betekenis > druk langer doorleren: > verlenging jeugdfase Al jong lange termijn keuzes maken terwijl keuzemogelijkheden>> Zelfgestuurd leren de norm (psychologisering), maar >> controle van het leerproces zelf Eigenlijke doel van zelfsturing is echter: beter toegerust zijn voor arbeidsmarkt Vandaar nadruk op zo efficiënt mogelijk leren (economisering) Wat hebben die veranderingen in jeugd- en levensloop nu met leren te maken? Ook op leergebied is van alles aan de hand. Daar ga ik kort op in. Ik laat dan zien hoe veranderingen in leren en levenslopen op elkaar ingrijpen. En: hoe ‘cultuur’ (instituties, sociale herkomst etc..) daar op van invloed zijn: instituties dwingen zaken af, maken dingen (on)mogelijk, ongelijke kansen naar milieu en soort netwerk waar je in zit.

17 Het script van kennissamenleving en onderwijsvernieuwing Leren op school: <<< betekenis
diploma biedt geen garantie op succes meer: diploma-inflatie, > concurrentie, flexibele arbeidsidentiteit gewenst, levenslang leren nodig schoolse kennis betekenislozer in vergelijking tot wat er buiten school allemaal te leren valt kennissamenleving: andere kennis, gecreëerd in andere contexten Het nieuwe leren de oplosssing? nieuwe leren toobgom

18 Het script van kennissamenleving / onderwijsvernieuwing én jeugdsociologie Leren op school: >>> betekenis Jeugdruimte: vergroot, verlengd (juist door langere school), verzelfstandigd, ontpedagogiseerd Jeugdruimte: leerruimte waar jongeren onder elkaar als vanzelf leren: jeugdcultureel leerkapitaal Sociale netwerk: leerruimte bepalend voor hoeveelheid en soort jeugdcultureel leerkapitaal

19 Kortom: nieuwe scripts  nieuwe normen in instituties
Levensloop en jeugd zijn maatschappelijke constructies Functioneren dus als normstellend kader Niet elke jongere is er blij mee, kan er mee uit de voeten, heeft evenveel kansen goed hiermee om te gaan. Heel veel jongeren lijken in hun levensoriëntaties sterker dan ooit op oudere generaties Kloof dreigt tussen ‘(post)moderniseringswinnaars en –verliezers’: MAAR ELKE BIOGRAFIE WORDT EEN RISICOBIOGRAFIE

20 (Visies) op leren en loopbanen hangen dus sterk samen met type biografie
Standaardlevensloop Gedestandaardiseerde levensloop Negatieve evaluatie Positieve evaluatie Moderne standaard-oriëntaties I II III IV Postmoderne oriëntaties V VI VII VIII

21 Leerder en leerbiografie centraal
Bekijk leren in licht hele biografie: Als uitkomsten van een traject op allerlei levensterreinen Verbonden met visies op leren, werken, vrije tijd, toekomst Kortom: leren is verbonden met sociaal bepaalde ervaringen

22 Leerder en leerbiografie centraal
Ervaringen dus belangrijk, dus: In aanraking brengen met ‘nieuwe werelden’ Biografische exploratie: onderzoek doen in nieuwe werelden naar mensen die ze bewonderen / nieuwsgierig naar zijn Ruimte voor experiment: risico ipv strikte plannen Focus op nieuwsgierigheid ipv noodzakelijke levenslooptransities of ‘problemen’

23 Leerder en leerbiografie centraal
Belang van passievolle begeleiders: vertrouwen en respect cruciaal evenals continuïteit en flexibiliteit Passievolle experts om ‘kunst te kunnen afkijken’

24 Leerder en leerbiografie centraal
Biograficiteit centrale competentie Keuzebiografie noodzaakt tot kunnen vertellen en vormgeven van je eigen biografie. Paradox: juist in tijden van individualisering is besef invloed sociaal-culturele omgeving nodig. Daardoor krijg je zicht op je handelingsmogelijkheden. Workshop: tool om leerbio in kaart te brengen

25 INSTRUMENT LEERBIOGRAFIE
WORKSHOP: INSTRUMENT LEERBIOGRAFIE TER CONCRETISERING: VERGELIJKEN VAN GEMIDDELDE VMBO-ER MET TYPE 8: Moderniseringswinnaars Ik noem ze: Nieuwe Leerders: ze kunnen actief hun eigen levensloop vormgeven en voldoen aan eisen postmoderne = kennis-, netwerk-, risico-samenleving Cruciaal is de ontwikkeling van jeugdcultureel leerkapitaal: leerkapitaal dat, zoals al aangegeven, met leeftijdsgenoten buiten school en andere georganiseerde verbanden ontwikkeld wordt. Even cruciaal is dat het hierbij gaat om leerkapitaal dat tot stand komt in zelfgevormde netwerken. Tot zover gelden deze kenmerken nog voor alle jongeren en komen ze overeen met typeringen die vaak van de ‘nieuwe net(werk)generatie’ gegeven worden. Veel belangrijker is dan ook het soort jeugdcultureel leerkapitaal en netwerken én wat je er mee doet.

26 Leerbiografie, leefstijl
econ, cult, soc kapitaal SOCIALE ACHTERGROND TRAJECTEN school, vrije gender tijd, werk BIOGRAF. VISIES: LEEFSTIJL leren, werk, toekomst etc. ZELFEVAULATIE eigen SOCIALE NETWERKEN soort netwerk: bonding, bridging, netwerktype Tijd: generatiecultuur  Plaats: nationale, regionale cultuur Instrument is op portal geplaatst: nu nog papieren versie: studenten krijgen het uitgereikt. Ná de pilot wordt vragenlijst aangepast en we proberen er online instrument van te maken

27 BLOK 1 SOCIALE ACHTERGROND
Ga nu het instrument invullen: Alleen vragen van blok 1 Instrument is op portal geplaatst: nu nog papieren versie: studenten krijgen het uitgereikt. Ná de pilot wordt vragenlijst aangepast en we proberen er online instrument van te maken

28 BLOK 1 sociale achtergrond
Ben je je bewust van context waarin je bent opgegroeid? Generatie: groep mensen die in dezelfde periode en plaats is opgegroeid en daar blijvende sporen van draagt Sociale herkomst: Cultureel kapitaal verzorgers Economisch kapitaal verzorgers Sociaal kapitaal: welk cult./econ. Kapitaal komt via netwerk verzorgers binnen? Opvoedingsstijl NB: in bijeenkomst 2 over leefstijlen komen we hier uitgebreid op terug Ben jij in deze opzichten anders dan je ouders, gedaald of gestegen op cult, econ, sociale ladder? Cultureel kapitaal: culturele hulpbronnen: kennis, vaardigheden, houdingen, interpretaties van de werkelijkheid waarmee je wel/geen aansluiting bij intellectuele elite kunt krijgen: opleiding is een belangrijke indicator Economisch kapitaal: hulpbronnen: kennis, vaardigheden, houdingen om met geld om te gaan, geld te ‘maken’: inkomen en bezit zijn belangrijke indicatoren Sociaal kapitaal: hoeveelheid mensen met bepaalde soort en hoeveelheid cult/econ/soc kapitaal Opvoedingsstijl: autoritair ‘hun wil is wet’, autoritatief ‘onderhandelen, overleg vanuit vertrouwen, warmte én met stimulans’, permissief ‘ze laten je je gang gaan’ Bovendien: werd je gestimuleerd of afgeremd, beloond of afgekeurd, aangespoord tot zekerheid of experiment? Jouw sociale mobiliteit: heb je meer/minder cult/econ/soc kapitaal dan je ouders: hangt dat samen met andere kijk op het leven? LET OP: volgende bijeenkomst komen we hierop uitgebreid terug, dus nu staan we er niet te lang bij stil

29 BLOK 2, 2E DEEL SOCIALE NETWERKEN
Ga nu het instrument invullen: blok 2 vanaf vraag 31 over netwerken

30 Soort netwerk Kleine hechte schil soulmates: fungeren als klankbord, ontdekken ze mee wat hen tot gelijkgestemden maakt, fungeren als bondgenoot om tips toe te spelen en steeds meer juiste mensen uit juiste circuit te ontmoeten. STEUNPOTENTIEEL: BONDING: GELIJKGESTEMDEN Grote losse schillen: heterogene groepen uit allerlei milieus, sectoren, informeel: leveren GROOT EN HETEROGEEN INFORMATIEPOTENTIEEL: BRIDGING: HEEL VERSCHILLEND SOORT MENSEN

31 4 Netwerktypen jongeren
Geïndividualiseerde, fluïde vriendschapsnetwerken: bonding én bridging = steun én veel en veel soortige informatie Gesloten jeugdculturele scene: typische jeugdcultuur zoals Gothic, hiphop etc met heel specifieke visie op leven en zich afschermend voor ‘buitenwereld’ = bonding Familieclan: alleen met familie of directe bekenden uit buurt blijven omgaan = bonding Partnercentrering = bonding Kleine hechte schil soulmates: fungeren als klankbord, ontdekken ze mee wat hen tot gelijkgestemden maakt, fungeren als bondgenoot om tips toe te spelen en steeds meer juiste mensen uit juiste circuit te ontmoeten. STEUNPOTENTIEEL: BONDING: GELIJKGESTEMDEN Grote losse schillen: heterogene groepen uit allerlei milieus, sectoren, informeel: leveren GROOT EN HETEROGEEN INFORMATIEPOTENTIEEL: BRIDGING: HEEL VERSCHILLEND SOORT MENSEN

32 Hoe bouwen nieuwe leerders geïndividualiseerde, fluïde netwerken op?
Deze netwerken worden vooral uitgebouwd ná de middelbare school: in verwevenheid studie, uitgaanscircuit, bijbanen (horeca en podia): Het gaat om juiste mensen, juiste hoeveelheid Door je netwerk word je voor anderen ook weer interessant: hoe groter je netwerk, des te meer opties dus om je netwerk nog meer uit te breiden (zie ook hyves)

33 Waar zijn de netwerken van nieuwe leerders?
Dergelijke netwerken zijn gesitueerd in cosmopolitische scenes in grote stad. Nieuwe leerders komen uit zo’n omgeving of ruilen hem daar bewust voor in. Kortom: het gaat om juiste opbouw van het netwerk, met juiste mensen, op juiste plaats voorbeelden van contrast cases Weinig overlappende, kleinere netwerken die heel lokaal zijn: familie- of partner gecentreerd of binnen één heel specifieke jeugdculturele scene die zich afsluit van rest wereld. Hun netwerken leveren wel veel steun, maar zijn ook ‘insluitend’: groepsdruk, moeilijk ‘anders te zijn’ Ook weinig en homogeen informatiepotentieel Gebrek aan deuropeners naar andere werelden.

34 Ook volwassenen er in Als voorbeeld: mensen die met passie
met hun vak bezig zijn Als mentor: deuropener naar kennis en kennissen

35 Functie van netwerken Ze kunnen je helpen
‘school, studie’ goed door te komen: omgang met leraren, keuzes, kansen, risico’s OF juist schoolkansen bederven Visie op je leven te ontwikkelen OF je juist claimen, vasthouden: groepsdruk of miskenning Nieuwe kennis en kennissen op te doen: experimenteren in nieuwe én ‘de juiste’ werelden OF je daar van weg houden Je eigen ‘kapitaal’ verzilveren: een baan, eigen bedrijf OF… Ontsnappingsmogelijkheden: je zit niet vast aan eenmaal gekozen relaties b.v. vaste vrienden, vaste baan OF…. En nogmaals: kansen sterk ongelijk verdeeld: soort zoekt soort: wat voor soort netwerk heb je en wat voor soort steun/visies en informatie wordt daardoor doorgegeven?

36 BLOK 2, 1E DEEL BIOGRAFISCHE TRAJECTEN
Ga nu het instrument invullen: Alleen vragen van blok 2 t/m vraag 31 over jouw eigen trajecten in onderwijs, vrije tijd, werk

37 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere netwerken
Al vroeg komen jongeren in gescheiden schooltrajecten (nog los van witte/zwarte/elitescholen): sterk bepaald door sociaal milieu: alleen als kinderen uit lager milieu naar vwo gaan, krijgen ze meer kans met andere sociale netwerken kennis te maken. Meisjes volgen conventionelere, langere trajecten en: typische jongens/meisjes richtingen/vakken: dus andere netwerken, andere ervaringen.

38 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere onderwijstrajecten
veel risico weinig risico veel kansen stapeltrajecten; in-uit-in-trajecten; uitgerekte trajecten. hoge trajecten volgens onderwijslogica. weinig kansen lage trajecten volgens onderwijslogica; ouderschapstraject; in-uit-trajecten; keuze-doolhoftrajecten. middentrajecten volgens onderwijslogica.

39 School geen sleutel Nieuwe leerders gaan in alle opzichten steeds meer op elkaar lijken Maar op terrein onderwijs Zeer verschillende trajecten: maar toch vooral de ‘veel kansen’ trajecten

40 Schooltrajecten nieuwe leerders
Ze verschillen sterk in onderwijstraject, maar allemaal een ‘veel kansen’ traject Nieuwe leerders laagste herkomstmilieu snelste, meest conventionele traject i.t.t. gemiddelde jongere laagste herkomstmilieus Vrouwelijke nieuwe leerders experimenteren langst i.t.t. gemiddelde vrouwen Nieuwe leerder uit laagste milieus en vrouwen wijken hiermee af van gemiddelde beeld van hun milieu/gender Nieuwe leerders gebruiken onderwijs om tot zelfbepaling te komen: onderwijs de lokatie van waaruit ze de typische nieuwe netwerken en daarbinnen jeugdcultureel kapitaal kunnen vormen

41 Belang instituties als onderwijs
Voor alle nieuwe leerders geldt: instituties gebruiken ze zolang ze biografisch relevant zijn Dat laatste lijkt dus deels door sociale herkomst en gender bepaald Vandaar juist op het onderwijsdomein verschillen tussen ‘nieuwe leerders’

42 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere vrijetijdsbesteding
3 typen middelbare school: Jeugdcultureel geïnspireerden: computeren, rondhangen, uitgaan, met vrienden kletsen, spelen, experimenteren Cultureel geïnspireerden: deelname aan verenigingen/clubs en activiteiten als boeken lezen, knutselen, huiswerk maken, muziekinstrument bespelen Combineerders

43 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen vrije tijd
Kinderen hogere milieus al als kind veel contact met peers (ipv alleen, met gezin) en meer door ouders gestimuleerd tot VT Culturele dimensie vaker bij hogere milieus en meisjes Maar: hogere milieus hebben bovendien meer en gevarieerdere vrijetijdsbestedingen binnen en buiten clubs: meer kansen op groter en gevarieerdere ervaringen: omnivoren Jongens uit hogere milieus gebruiken hun netwerk meeste om jeugdcultureel kapitaal te >>: experimenteren, omgaan met vrienden met veel informele know how

44 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door ander mediagebruik
Vmbo’ers minder en minder gevarieerd internetgebruik minder continue online internet vooral voor contact met vrienden uit echte leven en daarnaast voor entertainment en snel googlen van instant kennis geen inwisselbaarheid en integratie van on- en off line leven

45 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen vrije tijd na middelbare school: 3 typen
Steeds minder ondernemen: weinig bronnen en inspiratie voor studie, werk ofwel toekomst Combineerders: studie, bijbaan, vrije tijd in elkaars verlengde: stapeling van kapitaal bepaalt vervolgpad Jeugdcultureel geïnspireerden: in vrije tijd en bijbaan passies ontdekken, los van studie: deze passies en niet zozeer studie leiden tot vervolgpad

46 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen vrije tijd - school
Echter: geen samenhang tussen soort en hoeveelheid informele activiteiten en schoolsucces!!! Beste lijkt: véél culturele en veel jeugdculturele activiteiten: maar ook dat hoeft geen schoolsucces te garanderen: het kan er wel deels voor in de plaats komen: juist voor deze groep lijkt school minst relevant! Vandaar dat je juist onder deze groep een groot deel ziet dat weinig in schoolsucces investeert: kansrijke dropouts John Taylor Gatto Op school word je dom Minst kansrijk: weinig culturele en jeugdculturele activiteiten en ook geen formeel leren op school: kansarme dropouts

47 3 typen school-werktrajecten
Doen waarvoor je bent opgeleid of nu eenmaal in terecht bent gekomen Werk volgt uit vrijetijdsactiviteiten, eigen passies: afgeronde studie niet persé nodig Werk sluit aan op studie/vrije tijd/ passie NB: werkervaringen kunnen er toe leiden dat je er achter komt wat wel/niet past en weer stimuleren tot een nieuwe opleiding NB: veel wisselen van baan/taken  veel nieuwe kennis en kennissen

48 Jeugdcultureel van kennis en kennissen leerkapitaal nieuwe leerders:
heel heterogeen, maar ook vak- specifiek Broedplaatsen: Dát vermarkten ze: niche: niet geïnstitutionaliseerde creatieve, kennissectoren Nieuwe leerders: hebben zeer rijk gevarieerd vrijetijdspatroon: al van jongs af aan (hogere milieus) maar minstens sinds hun studietijd (lagere milieus nieuwe leerders die gaan studeren) NIeuwe leerders ontwikkelen in hun netwerk ook concreet, vakspecifiek leerkapitaal dat ze voor hun werk gebruiken: Dit wordt gekenmerkt door het ‘mixen van popcultuur, wetenschap, media’ (transdisciplinair) en is gerelateerd aan nieuwe ontwikkelingen in een kennissamenleving. Juist dit leerkapitaal (en niet zozeer een diploma) wordt binnen hun netwerk ook weer in werk uitbetaald. Ze switchen tussen talloze banen om maar zoveel mogelijk te leren. Ze nemen risico’s op de koop toe en werken liever tijdelijk in een ongeschoold baantje dan dat ze hun eigen behoeften inruilen voor een afhankelijk of op zekerheid gericht bestaan. Uiteindelijk komen ze terecht in zelf vormgegeven projecten in nog niet geïnstitutionaliseerde creatieve kennissectoren. Hierin kunnen ze hun levensvisie vormgeven en ontsnappen uit formele organisaties.

49 BLOK 3 BIOGRAFISCHE VISIES
Ga nu het instrument invullen: Alleen vragen van blok 3: jouw visie op leren, werken, vrije tijd, toekomst

50 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere omgang met leren
Instrumentele oriëntatie: leren om punten, diploma of andere prestatie te halen, omdat het er bij hoort, om later goede baan te krijgen etc.. Sociale oriëntatie: vanwege vrienden graag naar school gaan Ontwikkelingsgerichte oriëntatie: studie is interessant en/of biedt experimenteertijd

51 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere omgang met leren
Vmbo’ers zeggen behoefte te hebben aan instructie, maar dan liever niet in de vorm van tekst maar mondeling/voordoen en: lineair: stap voor stap en: hulp bij duiden van info gevoelig voor traditionele autoriteiten: vaststaande personen binnen eigen netwerk, gekoppeld aan een bepaalde context: b.v. leraren voor schoolzaken, ouders en vrienden voor meer persoonlijke zaken verwachten van leraren: begrip, didactische vaardigheden, vakkennis (niet begeleiden in zelfstandig leren) verstaan onder leren: leren op school van leraren: ze spreken niet hun netwerk aan om te leren: als ze met peers samenwerken heeft dat vooral betekenis van gezelligheid hebben moeite met grote hoeveelheden informatie en multitasken

52 Schools leren door nieuwe leerders
Bínnen school: niet allemaal zappende, betekenisgerichte leerders Orïentaties en gedrag hangen per persoon inderdaad samen (leerstijl), maar hangen niet eenduidig samen met onderwijsresultaat Afhakers bestaan juist uit degenen met door ‘ons gewenste leerstijl’ Leerstijlen: Instrumentele orientatie gaat samen met reproductiegericht leergedrag Sociale orientatie met ongericht leergedrag Ontwikkelingsgerichte orientatie met betekenisgericht gedrag

53 Leren van nieuwe leerders
Op school verschillen ze in manieren van leren, máár binnen hun netwerken hetzelfde: zappend leergedrag ontwikkelings- en betekenisgericht Binnen deze netwerken vertonen ze het leergedrag dat onderwijsvernieuwers zo graag gerealiseerd zien: Door te doen, te praten, te reflecteren en te zappen tussen allerlei bronnen wordt informatie verzameld, heel bewust aan elkaar gerelateerd en een eigen betekenis gegeven. Onophoudelijk wordt nieuwe informatie gezocht en opnieuw geïnterpreteerd in het licht van de betekenis voor hun eigen ontwikkeling. Out of the box denken, imaginering

54 Minor PPO Cultuur FASE 2 Bijeenkomst 1 HC: culturele confrontatie
Kortom: belangrijk om zoveel mogelijk leerervaringen op te doen in rijke netwerken = leeromgevingen creëer je eigen leeromgeving Joris Methorst the projectnetwork : life hacking Martijn Aslander the projectnetwork

55 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere toekomstoriëntatie
Hoe kijk je aan tegen volwassen worden, hoe tegen de toekomst? Standaard- of keuzebiografie oriëntatie? Verstandiger/serieuzer worden gekoppeld aan zekerheid en ‘settelen’: baan, partner, kinderen, huis VERSUS Jezelf blijven ontwikkelen zonder helder beeld van dingen die daar persé bij horen: geen lange termijnplan, je niet vastleggen, je vrijheid en interesses staan centraal en daar geef je zekerheden voor op

56 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere werkoriëntatie
Hoe kijk je aan tegen werk? Zekerheid, vaste werktijden, geld, carrière zijn belangrijk: je ziet het pad al voor je Je wil de beste worden op bepaald gebied, steeds beter worden..: dát pad zie je voor je, rest is niet zo belangrijk Nieuwe ervaringen centraal die aansluiten bij je leefstijl: onduidelijk is nog welke paden dat zijn: dat stippel je ook niet uit, ook rest niet zo belangrijk Of zoals veel jongeren: én én én

57 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere omgang met keuzes
Hoe maak je keuzes? Je wensen realiseren door je omgeving aan te passen of van omgeving te veranderen versus je wensen aanpassen aan omgeving Pad uitstippelen, zekerheid/definitieve keuzes en/of succes/status/geld daarbij belangrijk versus impulsief kiezen of je door omstandigheden laten inspireren: kansen grijpen die zich voordoen, gewoon dingen uitproberen zonder plan vooraf Angst verkeerd te kiezen, blijven twijfelen versus vrij makkelijk kiezen: overal leer je van en daarna of daarnaast kies je gewoon wat anders

58 Jeugdcultureel leren: ongelijke kansen door andere toekomstoriëntatie
Vmbo’ers voelen zich voor hun toekomst meer overgeleverd aan externe krachten: kiezen eerder vanuit hun beperkingen dan vanuit vertrouwen in mogelijkheden kiezen minder sterk dan hoger opgeleiden puur op basis van interesse soms beroepskeuze helder, maar geen relatie tussen opleiding en beroep vaak ook tegenstrijdige instelling: opties open houden, rustig aan willen doen, maar ook rijk willen worden, beroemd willen worden in een baan zijn zekerheid en geld voor hen heel belangrijk (belangrijker dan plezier, uitdaging, passie) in deze opzichten lijken ze sterk op hun ouders (ook als het gaat om onduidelijk of niet reëel beeld bij relatie opleiding-beroep): ouders vormen ook belangrijkste bron voor toekomstkeuzes

59 En: leren=werken=vrije tijd=toekomst
Jeugdcultureel leerkapitaal: heel specifieke oriëntatie op leren werken vrije tijd Toekomst En: leren=werken=vrije tijd=toekomst In hun levensvisie komen oriëntaties op leren, werken, vrije tijd, toekomst en zelfbeeld samen: postmoderne biografische oriëntaties = Ze willen steeds nieuwe uitdagingen. Ze willen samen met gelijkgestemden werken aan iets nieuws, iets dat impact heeft en ‘flow’ oplevert. Ze willen het zelf doen, zijn allergisch voor formele organisaties en routines en willen hun eigen werktijd en -plaats bepalen. Hierbij hebben ze geen echt einddoel of langetermijn plan voor ogen, zolang ze het maar leuk vinden en blijven leren. Hun toekomstbeeld is open en levensmarkeringen als ‘een vaste baan’, ‘trouwen’, ‘een huis’, ‘pensioen’ zeggen hen niets. Kortom: ze willen nieuwe leer-, werk-, en leefculturen vormgeven. Voorbeelden contrast cases Standaardbiografische orientaties staan centraal (scheiding leren, werken ,vrije tijd, scheiding jong, volwassen, volwassen= carriere, geld, eigen huis) of ze willen én-én: en steeds nieuwe uitdagingen en niet te hard werken en veel vrije tijd en status en geld, groot huis, goed pensioen.

60 BLOK 4 ZELFEVALUATIE Ga nu het instrument invullen:
Alleen vragen van blok 4: zelfbeeld en evaluatie van je biografie

61 Ongelijke kansen: zelfevaluatie
Gunstig voor keuzebiografie én kennissamenleving Ben je breed geïnteresseerd, nieuwsgierig, pik je gauw grote lijn, trends op en kun je daar creatief mee omgaan, iets unieks mee neerzetten? Kenmerk je je daarbij door uitdagingen opzoeken, kansen grijpen, risico nemen, hard werken, altijd bezig zijn, vertrouwen hebben, zelfverzekerd zijn Of ben je het tegenovergestelde of ergens tussenin of wil je én én? LET OP: besef je hoe zeer je dit wel/niet van thuis uit en/of je huidige netwerk meekrijgt?

62 Ongelijke kansen: zelfevaluatie
Gunstig voor keuzebio en kennissamenleving Heb je gevoel van grip op en vertrouwen in je leven én een realistisch besef van de mate waarop context invloed heeft op jouw leven? Heb je manieren om met problemen om te gaan, kun je daarbij een netwerk inschakelen? LET OP: besef je hoe zeer je dit wel/niet van thuis uit en/of je huidige netwerk meekrijgt?

63 Ongelijke kansen: zelfevaluatie
Wie is keuzebiografisch competent? Ben je tevreden, doe je wat je leuk vindt of zorg je dat je dat gaat doen en weet je hoe dat aan te pakken? Kun je (nu) een samenhangend levensverhaal vertellen, dat ook steeds weer opnieuw en daarin nieuwe ervaringen de juiste betekenis geven?

64 Scharnier tussen dromen en realiseren
Handelen nieuwe leerder gekenmerkt door: actief individualisme (opties open, risco nemen, niet plannen, kansen grijpen) dat juist door hun netwerk ook mogelijk is maatschappelijk besef: daardoor besef van kansen en eigen (on)mogelijkheden flexibele identiteit die bijeengehouden wordt door steeds opnieuw ‘vertellen’ van je levensverhaal: hierbij betekenis kunnen geven aan eerdere ervaringen en koppelen aan nieuwe ervaringen (biografische reflectie) Tot slot maken hun netwerken en leerkapitaal ook een bepaalde handelingsstrategie mogelijk die toegesneden lijkt op de nieuwe samenleving. Door hun netwerken met meerdere losse schillen kunnen ze zich in een veld van mogelijkheden plaatsen, kunnen ze ontsnappen aan hun oorspronkelijke kring en zo hun autonomie bewaren en het beste uit verschillende kringen combineren. Hun handelen kenmerkt zich door Actief ipv passief individualisme: opties openhouden, niet plannen, risico’s nemen, zich zichtbaar maken en hun netwerk inschakelen, inspelen op toevallige kansen in plaats van fixeren op het maken van keuzes voor de langetermijn, omkeerbare kortetermijn keuzes maken als manier om iets nieuws te verkennen, blijven monitoren of ze doen ‘wat bij hun kern past’, zelfvertrouwen en ‘een goed gevoel’ als kompas hanteren. Ze zijn zich hierbij sterk bewust van de mogelijkheden in de maatschappelijke context en van de afhankelijkheid van hun netwerk. Ze grijpen kansen in een tijd van waarin nieuwe kennisberoepen opkomen en er veel keuzevrijheid en lange experimenteertijd is. Een tijd waarin en-en denken mogelijk wordt: mixen van visies, disciplines en van kunst, commercie en wetenschap. Juist door hun besef van maatschappelijke en sociale inbedding zien ze des te beter hun handelingsmogelijkheden. Vermogen van ‘flexibele’ identiteit: die ‘bijeen’gehouden wordt door steeds opnieuw vertellen van je levensverhaal: hiervoor is biograficiteit nodig: reflecterend vermogen om eerdere ervaringen betekenis te geven en aan steeds nieuwe ervaringen te koppelen

65 Leerbiografie, leefstijl
econ, cult, soc kapitaal SOCIALE ACHTERGROND TRAJECTEN school, vrije gender tijd, werk BIOGRAF. VISIES: LEEFSTIJL leren, werk, toekomst etc. ZELFEVAULATIE eigen SOCIALE NETWERKEN soort netwerk: bonding, bridging, netwerktype Tijd: generatiecultuur  Plaats: nationale, regionale cultuur Instrument is op portal geplaatst: nu nog papieren versie: studenten krijgen het uitgereikt. Ná de pilot wordt vragenlijst aangepast en we proberen er online instrument van te maken

66 Samenvatting Sociale achtergrond: Soorten netwerken:
Generatie? Econ, cult, soc kapitaal ouders/verzorgers Opvoedingsstijl? Soorten netwerken: Geïndividualiseerde, fluïde vriendschapsnetwerken Gesloten jeugdculturele scene: Familieclan Partnercentrering Soort school- en werktraject Kansrijk standaard/stapel/in en uittraject Kansarm standaardtraject, uitval, keuzedoolhof Soort vrijetijdsbesteding: Jeugdcultureel Cultureel Combineerders Visie op leren, werken, toekomst Standaard- of keuzebiografische oriëntatie Moderne of postmoderne visie op levensterreinen

67 Zie: www.isabellediepstraten.nl
CONGRES EULE leven loopbaan leren Lezing en workshop Zie:


Download ppt "Zie: www.isabellediepstraten.nl CONGRES EULE leven loopbaan leren Lezing en workshop Zie: www.isabellediepstraten.nl."

Verwante presentaties


Ads door Google