Download de presentatie
GepubliceerdMartina Jansen Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
2
Conjunctivitis een ontsteking van het bindvlies van het oog;
dit zit tussen het ooglid en het oogwit het oog is rood, iets gevoelig, heeft min of meer secreet, soms iets fotofobie de visus is als regel niet of nauwelijks gedaald meestal binnen een week spontaan herstel zelden complicaties patiënt met een rood oog: 70% conjunctivitis
3
Conjunctivitis
4
Allergische conjunctivitis
• symptoom jeuk staat erg op de voorgrond • meestal samen met een allergische rinitis Conjunctivitis door contactallergie • overgevoeligheid voor cosmetica, conserveer- middelen in oogdruppels, bewaar- en reinigingsvloeistoffen voor contactlenzen • deze conjunctivitis gaat nooit samen met rinitis
5
Allergische conjunctivitis
6
Giant papillary conjunctivitis
7
Bacteriële conjunctivitis
'soepoog', vaak gepaard met een blefaritis bij volwassenen streptokok 52%, Haemophilus 16%, stafylokok 24%, anders 5% bij kinderen Haemophilus 60%, streptokok 10%, Moraxella 10% bij neonaten, 2e-3e dag: Neisseria gonorrhoeae; 5e-10e dag Chlamydia trachomatis of herpes simplex; neonaten behandeling door de oogarts
8
Bacteriële conjunctivitis
9
Conjunctivitis - gonorroe
10
Virale conjunctivitis
meestal door een adenovirus, in beide ogen nogal eens samen met verkoudheid, keelpijn en lymfkliervergroting zeer besmettelijk, vaak epidemietjes bij kinderen klachten verergeren in 4-7 dagen en verdwijnen meestal < 10 dagen spontaan soms wekenlange irritatie en visusdaling berucht: herpes simplexvirus type 1
11
Virale conjunctivitis
12
Keratitis dendritica
13
Herpes zoster
14
Conjunctivitis sicca beschadiging van de conjunctiva en (vaak
ook) van de cornea bij droge ogen vooral bij ouderen en diabetici meestal een gevolg van involutie van de traanklier, gevolg: verminderde traanproductie soms in het kader van een aandoening: SLE, Sjögren, reumatoïde artritis, Besnier-Boeck neuroleptica, antidepressiva, bètablokkers, antihistaminica, cytostatica, acetylsalicylzuur, parasympathicolytica (incontinentie, overactieve blaas)
15
Conjunctivitis sicca
16
Blefaritis chronische ontsteking haarzakjes en talgkliertjes
van de ooglidrand; vaak met conjunctivitis oorzaak is lang niet altijd bekend vaak is een stafylokok in het spel kan allergisch zijn komt ook voor bij eczeem, rosacea, herpes een hardnekkige aandoening
17
Blefaritis
18
Episcleritis ontsteking van het diepe (sub)conjunctivale
weefsel en de oppervlakkige laag van de sclera vooral op jongvolwassen en middelbare leeftijd meestal geen oorzaak soms bij reumatische aandoeningen geneest binnen enkele weken spontaan vaak recidieven
19
Episcleritis
20
Subconjunctivale bloeding
21
Iridocyclitis ontsteking van de iris en het corpus ciliare
veroorzaakt erg veel oogklachten - oogarts relatief vaak bij personen met Morbus Bechterew, juveniele reumatoïde artritis; ziekte van Lyme, Besnier-Boeck, ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
22
Iridocyclitis
23
Glaucoom - I aandoening van de oogzenuw > 40 1%, > 80 2-6%
sluipend gezichtsveldverlies en blindheid belangrijkste risicofactor: hoge oogdruk >20-21 mm bij 15-40% glaucoompatiënten druk niet verhoogd oculaire hypertensie: glaucoomkans 2%, behandeling? andere risicofactoren: familie, leeftijd, negroïde, myopie (> 4 dioptrie), HV-ziekte, diabetes, migraine positieve familieanamnese: boven 40 naar de oogarts!
24
Acuut glaucoom
25
Glaucoom - II primair (open/gesloten) en secundair glaucoom
secundair t.g.v. uveïtis, diabetes, oogaandoening open-kamerhoekglaucoom = glaucoma simplex of chronisch glaucoom: belemmering afvoer kamerwater ter hoogte van trabekelsysteem gesloten-kamerhoekglaucoom, meestal eerst acuut glaucoom = belemmering afvoer kamerwater ter hoogte van pupil: heftige hoofdpijn, misselijk, braken, visusdaling, wijde stijve pupil, rood oog parameters: druk, papilexcavatie, gezichtsveld
27
Behandeling conjunctivitis niet-medicamenteus
hygiënische maatregelen om verspreiding van infectie te voorkomen (andere oog, huisgenoten): - schoonmaken oogleden met schoon water of fysiologisch zout - frequent handen wassen - niet in de ogen wrijven - schone aparte handdoek gebruiken verwijderen secreet met gewoon water bij ernstige klachten: zonnebril dragen
28
Medicamenteuze behandeling conjunctivitiden
druppels, zalf/gel: nacht, corneadefect, blefaritis één druppel per keer in de conjunctivaalzak betere opname in oog: oog 1 minuut dichthouden niet snelle afvoer: traanbuis dicht 1-3 minuten combinatie van druppels: interval ≥ 5 minuten hulpmiddelen: Eyot, Autodrop, Autosqueeze, Cosopt spiegeltje, Dripaid, Xal-Ease nimmer bij dragen zachte contactlenzen
29
Allergische conjunctivitis
kan verlicht worden met alleen lokale middelen in de neus als er tevens rinitis is! koude kompressen kunnen verlichting geven levocabastine/azelastine 2(-4) dd 1 gtt [emedastine/ketotifen/olopatadine 2 dd 1 gtt] bij onvoldoende effect: maximaal 3 dagen prednisolon-oogdruppels 0,5% 3-4 dd 1 gtt aan het antihistaminicum toevoegen NSAID-oogdruppels kunnen ook, maar zijn voor deze indicatie niet geregistreerd
30
Conjunctivitis door contactallergie
veroorzakend agens vermijden! fenylefrine 0,125-0,25% druppels 3 dd 1-2 gtt nafazoline 3-4 dd 1 gtt oxymetazoline 2 dd 1-2 gtt bij hevige klachten: prednisolon-oogdruppels 0,5% 3-4 dd 1 gtt gedurende enkele dagen zwelling en eczeem oogleden: hydrocortisoncrème NB. Oogheelkunde: antihistaminica + kunsttranen
31
Bacteriële conjunctivitis
kan met regelmatige reiniging met leidingwater als veel hinder of na 3 dagen niet minder: - chlooramfenicolzalf 2-4 dd, druppels 4-6 dd 1; als < 72 uur na start antibiotica geen verbetering: polymyxine B/trimethoprim druppels 4 dd 1 gebruiken tot 48 uur na verdwijnen symptomen antibiotica niet langer dan 1-2 weken gebruiken reserve: gentamycine, tobramycine, chinolonen NB 80% ziekteverwekkers is resistent voor fusidinezuur
32
Conjunctivitis door virus
therapie is zelden nodig, evt. maximaal 1 week: - fenylefrine 0,125-0,25% druppels 3 dd 1-2 gtt - nafazoline 3-4 dd 1 gtt - oxymetazoline 2 dd 1-2 gtt herpesvirus: - (blefaro)conjunctivitis/ooglidrand: aciclovir 5 dd t/m 3 dagen na volledig verdwijnen van symptomen - keratitis dendritica: oogarts! NB Zinksulfaatdruppels zijn obsoleet!
33
Conjunctivitis sicca - droge ogen
goede luchtvochtigheid, geen airco/blowers hypromellosedruppels, max. 1 gtt per uur carbomeergel naar behoefte 1 gtt methylcellulose 2-6 dd 1 gtt polyvidon 4-5 dd 1-2 gtt bij ochtendklachten vesp. gel of zalf; overdag niet ook als diagnosticum, na 1 dag al effect! als geen effect ander preparaat proberen meer klachten/vaker druppelen: mogelijk irritatie op conserveermiddel; conserveermiddelvrije substituten
34
Behandeling blefaritis
NHG-Standaard: 2 dd ooglidranden poetsen met wattenstokjes met babyshampoo (1 : 3); daarna reinigen met lauw water zo nodig tevoren korsten losweken met een warm kompres gedurende 15 minuten bij onvoldoende effect: fusidinezuurgel 2 dd op de ooglidranden en in de conjunctivaalzak hydrocortison/oxytetracycline/polymyxine B zalf of druppels bij nog onvoldoende effect chronische blefaritis: kunsttranen
35
Lasogen – corpus alienum
conjunctivitis fotoelectrica door overmatig UV-licht: lassen, sneeuw, zonnebank; oxybuprocaïne, minim mee naar huis geven, gebruik max. 12 uur nadien beëindigen corpus alienum - vaak onder bovenooglid; ooglid omklappen - op de cornea; verwijderen evt. uitboren - als defect: chlooramfenicol oogzalf zonder oogverband (oogarts: wel baat bij verband) - evt. paracetamol 3 dd 1000 mg
36
Roestring
37
Erosie
38
Episcleritis geneest binnen enkele weken spontaan
eventueel koude oogkompressen ter verlichting NHG: prednisolondruppels 0,5% 3-4 dd 1 gtt gedurende 3 dagen Oogarts: vaak recidief na stoppen van de prednisolondruppels; eerste keus: oraal NSAID + kunsttranen
39
Diversen tranende ogen door: prikkelende stoffen,
ontstekingen, emotie, trauma, corpus alienum, trichiasis, traanwegstenose (neonaat, oudere) traanzakontsteking: antibiotica, incisie, chirurgie hordeolum - uitwendig: strontje – hete kompressen - inwendig: chalazion – evt. antibiotica; chirurgie etsing: SPOELEN kraanwater minuten HA: chlooramfenicol oogzalf of verwijzen staar = cataract = operatie en kunstlensplaatsing nastaar: laserbehandeling
40
Chalazion
41
Hordeolum externum
42
Traanwegen – stenose baby
43
Glaucoom eerste keus: niet-selectieve bètablokker: carteolol,
levobunolol, metipranolol, timolol; betaxolol 2e keus: prostaglandineagonist: bimatoprost latanoprost, travoprost; bruine iris! alternatief: koolzuuranhydraseremmer: brinzolamide, dorzolamide; brimonidine op de achtergrond: dipivefrine; pilocarpine laserbehandeling of operatie
44
Maculadegeneratie Zelden < 65 jaar; > 80 jaar 10%; ± mensen Risicofactoren: genetisch, roken, overmatig licht Droge vorm – atrofie; 85-90%; geen behandeling; Kompas: nut voedingssupplementen/antioxidanten niet bewezen; PW 2006(6): vitamine E en zink; oogarts bij ziekte: supplement Macula Support Natte vorm – nieuwgroei van bloedvaten in het vaatvlies; 10-15%; 90% binnen enkele jaren blind; beste werkzaam zijn angiogeneseremmers: ranibizumab (Lucentis®), bevacizumab (Avastin®)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.