Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLeona Visser Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
De sociale ongelijkheid in het onderwijs.
Sociale gelijkheid = gelijke verdeling van bepaalde relevante uitkomsten over de verschillende lagen in de bevolking. vb: in het onderwijs zijn alle lagen van de bevolking gelijk vertegenwoordigd over de verschillende studierichtingen en -niveau's MAAR dit is niet zo in het onderwijs. De ongelijkheid in het onderwijs is sterk verbonden met de sociale afkomst. Kinderen met een lagere status (SES) gaan minder verder studeren in het Hoger Onderwijs Kinderen met een lagere status (SES) zijn oververtegenwoordigd in het BSO (en zelfs BuSO)
2
De school van de ongelijkheid
Boek Ides Nicaise, Nico Hirtt, Dirk De Zutter Versie 2008 en 2013 Inhoud: PISA-onderzoek Ongelijke kansen Ongelijke behandeling Beleid Ides Nicaise is eigenlijk de belangrijkste auteur van dit boek. Hij is professor aan de KULeuven en doet veel onderzoek naar de sociale ongelijkheid in het onderwijs. Ik heb zelf van hem ook les gehad in mijn eerste jaar aan de universiteit. Ik ga jullie natuurlijk niet heel het boek laten lezen, maar ik wil jullie er wel iets over vertellen. Van het boek is een eerste versie verschenen in Dat heb ik nu ook bij. Dit jaar is een nieuwe versie verschenen met vernieuwde gegevens. Het boek geeft eerst een aantal cijfergegevens over het Vlaamse onderwijs in vergelijking met andere onderwijssystemen. Deze cijfergegevens komen uit het PISA-onderzoek.
3
Leerkrachten liggen er wakker van: dat zoveel leerlingen niet slagen, de herexamens, het bissen. Her niet-slagen wordt vaak toegeschreven aan de leerling zelf: hij/zij is sterk, maar werkt niet genoeg, let niet op in de lessen, … Maar is het wel zo eenvoudig? Leerling dit laten voorlezen. Interne factoren. Maar zijn er ook factoren die bij de school liggen?
4
Dat het Vlaamse onderwijs zwaar tekortschiet inzake gelijke kansen, is geen nieuwe vaststelling. Maar welke mechanismen zijn er verantwoordelijk voor dat de school de reproductie van ongelijkheden naar sociale en etnische afkomst in stand houdt? Leerling dit laten voorlezen. In het boek wordt gekeken naar de tekorten van het onderwijs. De vraag hoe het komt dat sommige leerlingen niet meekunnen wordt uitgebreid onderzocht. Tenslotte wordt er natuurlijk ook bekeken wat er aan gedaan kan worden. Hierna moeten de leerlingen het interview lezen en de vragen beantwoorden. Daarna overlopen we deze vragen mondeling
5
Oorzaken sociale ongelijkheid
Ongelijke kansen Ongelijke behandeling Beleid Ongelijke kansen omwille van hun afkomst Ongelijke behandeling door het onderwijs
6
Ongelijke kansen Op verschillende vlakken: Ouders
Andere omgevingsfactoren Materieel comfort en studiekosten
7
Ongelijke kansen Ouders Invloed het grootst bij kleine kinderen
Educatieve bagage Stress Verstoord leefpatroon De invloed van de ouders is het grootst bij kinderen in de voorschoolse periode en in de basisschool. Scholingsgraad van de ouders bepaald hun educatieve bagage. Minder educatieve bagage, wat voor gevolg heeft dit voor het onderwijs? Taalontwikkeling kinderen Studiebegeleiding van hun kinderen wordt beperkt door hun eigen scholingsgraad: Minder kunnen begeleiden bij huiswerk Waarom meer stress? Verstoord leefpatroon Door periodes werkloosheid, dit kan het leefpatroon van het hele gezin verstoren
8
Ongelijke kansen Andere omgevingsfactoren Gezondheid Sociaal kapitaal
Heeft direct en indirect een invloed op de schoolprestaties Sociaal kapitaal Sociaal netwerk Cultureel kapitaal Opleiding, kennis, boeken, … Gezondheid: vaker ziek, peri-natale problemen, precaire woonsituatie, onevenwichtige voeding: Heeft op direct en indirect vlak een invloed op leerprestaties indirect: afwezigheid op school Direct: concentratieproblemen Op het niveau van het gezin hebben we het sociaal en het cultureel kapitaal. Kan er iemand een voorbeeld geven van sociaal kapitaal? Sociaal kapitaal = sociaal netwerk waar een leerling en zijn gezin op kunnen terugvallen, oa voor hulp bij schoolproblemen Van cultureel kapitaal? Wat voor gevolgen heeft een beperkt sociaal kapitaal voor het onderwijs? Voorbeeld? Het is bv moeilijker om iemand te vinden om bijles te geven over de leerstof, info voor spreekbeurten, …. Cultureel kapitaal? Weinig boeken in huis, weinig museabezoeken, TV kijken Culturele bagage van kind wordt mede bepaald door opleidingsniveau van de ouders
9
Ongelijke kansen Andere omgevingsfactoren
Stabiliteit in de gezinsomgeving Frequent verhuizen Werkloosheid Stress Verhoogd verbruik van alcohol, tabak, … Depressies Vaker verstoorde gezinsrelaties Stabiliteit in de gezinsomgeving: Frequent verhuizen: breekt het sociaal netwerk af, inconuïteit in de schoolloopbaan Werkloosheid: verstoort het leefpatroon, weegt op de partnerrelatie en doet het sociaal netwerk van het gezin krimpen Stress: crisissituaties, angst voor deurwaarders, angst voor plaatsing van de kinderen, breuken in het gezin of arbeidssituatie ouders Brengt het leervermogen in het gedrang Vaker verstoorde gezinsrelaties: meer scheiding, weduwen minder inkomen, en minder tijd van de overblijvende ouder voor de kinderen Door de stress: meer verbruik van alcohol, tabal, kalmeermiddelen, meer depressies
10
Ongelijke kansen Materieel en financieel comfort
Comfort en uitrusting van de woning Schoolkosten Gederfde inkomen van de studerende jongere Minder deelname aan voorschoolse kinderopvang Woning: klein, geen eigen rustige ruimte om huiswerk te maken, … Materieel kapitaal? Oplopende schoolkosten: Onderwijs in theorie gratis, maar in de praktijk: vervoerskosten, handboeken, schriften, nevenschoolse activiteiten, …. Geen geld om materiaal voor school te kopen: rekenmachine, atlas, … Studeren kost veel + gederfde inkomen van de studerende jongere: wat zou het opbrengen als de jongere ging werken ipv verder te studeren Waarom zouden armere gezinnen hun kinderen minder naar de voorschoolse kinderopvang gaan? Duur Hebben dan al meteen een achterstand nog VOOR ze aan de kleuterschool beginnen: kinderen die later starten met de kleuterschool, blijken tegen het einde ervan ook vaker vertraging op te lopen
11
Ongelijke kansen Besluit
Heel wat ongelijke kansen voor de verschillende bevolkingsgroepen in het onderwijs. Het onderwijs bevestigd EN versterkt hiermee de ongelijkheid. Ongelijkheid wordt NIET verklaard door te lage verwachtingen van kansarme ouders. De ouders zien het belang van onderwijs en hopen dat hun kinderen dankzij school aan de werkloosheid en armoede zullen ontsnappen.
12
Ongelijke behandeling
Het onderwijs behandelt niet alle kinderen gelijk (al dan niet bewust): Matteüseffect Pygmalioneffect Watervaleffect Sociaal vertekende IQ-tests Vertekende verwachtingen Socio-culturele selectie in het curriculum Nu hebben we enkel gekeken naar kenmerken die bij de leerling en zijn omgeving liggen. Er zijn een aantal mechanismen waarmee het onderwijs gewild of niet gewild leerlingen met een lagere SES discrimineert. Daar gaan we het nu over hebben.
13
Ongelijke behandeling
Matteüs-effect Voorbeeld: Voor de leesles in het tweede leerjaar werkt de juf met niveaugroepjes. Seppe en Lotte lezen al op een hoog niveau en mogen dus samen een tekst lezen. Ze helpen elkaar en gaan snel vooruit. Rik en Fien lezen nog op een laag niveau. Ook zij lezen samen een tekst, maar gaan veel minder snel vooruit. Seppe en Lotte lezen al heel goed. Door de methode gaan zij veel sneller vooruit gaan dan het lagere groepje. Op die manier wordt het verschil tussen de 2 groepen nog groter.
14
Ongelijke behandeling
Matteüs-effect Citaat uit het evangelie volgens Matteüs: ‘Aan wie heeft, zal gegeven worden…’ In het onderwijs: de leerkracht besteedt meer tijd aan de leerlingen van wie hij een hoger leereffect verwacht. Aan wie heeft, zal gegeven worden. Dit betekent niet dat de zwakkere leerlingen geen aandacht meer krijgen, ze zullen gewoon minder snel vooruit gaan als de goede leerlingen, waardoor het verschil nog groter wordt. Het Mattheüseffect toont ons dat de herverdelingsmechanismen in onze samenleving niet altijd naar behoren functioneren waardoor uitsluiting blijft bestaan en zelfs gecreëerd wordt.
15
Ongelijke behandeling
Pygmalion-effect Griekse mythologie Experiment testscores Verwachtingen van leerkrachten over hun leerlingen gaan het gedrag van beide partijen zodanig beïnvloeden, dat deze verwachtingen uiteindelijk zichzelf gaan bevestigen. Pygmalion is een beeldhouwer uit de Griekse mythologie. Dagenlang werkte hij aan een standbeeld van een mooie vrouw om het uiteindelijk de perfecte schoonheid te geven. Hij raakte hierdoor smoorverliefd op het beeld en schonk het de mooiste cadeaus en juwelen. Maar het beeld bleef slechts van steen. Daarom smeekte hij de goden om het tot leven te wekken. En raad eens zijn wens werd vervuld. In de jaren zestig van de vorige eeuw voerde psycholoog Robert Rosenthal een bijzonder experiment uit. Hij nam intelligentietesten af bij kinderen, maar vervalste de uitkomsten willekeurig. Deze deelde hij vervolgens met de leerkracht van de kinderen. De leerlingen die als ‘meer intelligent’ waren bestempeld, behaalden beduidend betere resultaten dan zij die als ‘minder intelligent’ waren aangemerkt. Komt dus door de verwachtingen van de leerkrachten en niet door hun intelligentie
16
Ongelijke behandeling
Watervaleffect Hiërarchie van onderwijsvormen = Leerlingen kiezen eerst voor de moeilijkste onderwijsvorm of studierichting en na (herhaald) falen gradueel 'afdalen' naar een makkelijker onderwijsvorm. Niet op basis van interesses, maar op basis van toetsresultaten Nefast voor de motivatie! Veel leerlingen komen dus later in het BSO terecht. Niet omdat ze een beroep willen leren, maar omdat ze naar daar zijn afgezakt. Doorverwijzing gebeurd op foute basis. Als je niet meekan in het ASO omwille van bv wiskunde, wordt je doorverwezen naar een richting met minder uren wiskunde. Zo ga je het nooit leren. Zo verbreedt de kloof ipv dat ze verdwijnt!
17
Ongelijke behandeling
Sociaal vertekende IQ-tests Groot verbaal onderdeel: taalprobleem Cultureel getekende vragen GEVOLG: leerlingen uit achtergestelde milieus worden vaker doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs. IQ-test In het Nederlands, voor allochtonen dus moeilijker af te leggen: groot verbaal onderdeel Cultureel getekende vragen: ik heb hier de WISC (meest gebruikte IQ-test voor kinderen) bij, ik kan hier duizenden voorbeelden uit geven van vragen die moeilijker zijn voor allochtonen, of zelfs voor leerlingen die thuis dialect praten Vb: vraag: Wat is de afstand tussen Brussel en Amsterdam? Vb: plaatjes ordenen: zijn situaties die zijn niet kennen in hun cultuur Zijn niet gewend aan testsituatie: op tijd
18
Ongelijke behandeling
Vertekende verwachtingen op basis van foutief geïnterpreteerd gedrag. Voorbeeld 1: Als de leerkracht Youssef (16j) aankijkt, zal hij automatisch naar beneden kijken. Vanuit zijn cultuur heeft hij namelijk geleerd dat je je meerdere niet in de ogen mag kijken. De leerkracht interpreteert dit echter als desinteresse.
19
Ongelijke behandeling
Vertekende verwachtingen op basis van foutief geïnterpreteerd gedrag. Voorbeeld 2: De ouders van Jona (13j) kunnen niet lezen. De leerkracht heeft hen al meermaals uitgenodigd op het oudercontact, maar krijgt geen reactie. Volgens hem zijn haar ouders totaal niet begaan met het onderwijs van hun dochter. De ouders zijn eigenlijk wel geïnteresseerd, maar kunnen het briefje niet lezen en hebben angst voor kritiek van de leerkracht.
20
Ongelijke behandeling
Vertekende verwachtingen op basis van foutief geïnterpreteerd gedrag. Door cultuurverschil Zwakke prestaties van leerlingen Zwakbegaafd? Desinteresse? Afwezigheid oudercontacten Angst voor kritiek, taalproblemen?
21
Ongelijke behandeling
Socio-culturele selectie in het curriculum 3 soorten kennis Instrumentele kennis Theoretische kennis Symbolisch-ideologische kennis Verschillend aanwezig in cultureel kapitaal van gezinnen Onderwijs: alle 3 belangrijk! Instrumentele kennis = het kunnen hanteren van informatie in het concrete menselijk handelen, weten HOE je iets doet Theoretische kennis = verklaring vd onderliggende causale verbanden die de instrumentele kennis grondvest, theorieën Symbolisch-ideologische kennis = kennis vd elementen die zin geven aan het menselijk handelen en de samenleving, inzicht in mens en maatschappij Deze soorten kennis worden zowel in gezin als school doorgegeven. MAAR zijn in verschillende mate aanwezig in het cultureel kapitaal van gezinnen met een verschillende SES. Welke soort kennis is denk je voornamelijk aanwezig in gezinnen met een lagere SES? Instrumentele kennis Gezinnen met hogere SES bezitten de 3 soorten meer. In school meer nadruk op theoretische en symbolische kennisoverdracht (al in de lagere school!) DUS: voor kinderen uit kansarme gezinnen komt de schoolse kennisoverdracht niet goed overeen met wat ze thuis ervaren ASO bouwt vnl voort op de symbolisch-ideologische kennis, TSO op de theoretische kennis, BSO op de instrumentele kennis. Daardoor stromen de kinderen uit de lagere sociale klassen sneller door naar het BSO.
22
Ongelijke behandeling
Besluit Leerlingen uit kansarme gezinnen worden al dan niet gewild anders behandeld in het onderwijs Niet alleen factoren bij de leerlingen in hun omgeving, maar ook factoren bij het onderwijs zorgen voor een sociale ongelijkheid Hier kan iets aan gedaan worden!
23
Beleid Maximumfactuur in het onderwijs Studietoelagen
Acties om (allochtone) kleuters vroeger naar de kleuterschool te krijgen GOK-decreet Gelijke Onderwijskansen Differentiatie Hervorming secundair onderwijs: naar comprehensief onderwijs GOK = extra zorgondersteuning voor scholen met een grote diversiteit
24
Vergelijking België-Finland
Finland scoort hoog op onderwijsresultaten en op sociale gelijkheid in het onderwijs Kan Vlaanderen hier iets van leren? Filmpje Klasse
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.