Download de presentatie
1
Doelstellingen Formuleren
OSBJ
2
Waarom doelgericht hulpverlenen?
Doelstellingen formuleren = hulpmiddel Nt elke interactie = doelgericht Nt alles = maakbaar/planmatig: 45% toeval + n-beïnvloedbare factoren Hv = zelden lineair ≠ doel op zich Professionalisering ~ handelingsplannen vraaggericht hulpverlenen ~ klemtoon op participatie: vertaling hulpvragen en informatie uit begeleiding (sterktes en zwaktes) // werkzame factoren Goede kwaliteit relatie bgl – jongere ~ voorwaardelijke doelstellingen hv-relatie Aansluiting motivatie jongere : bgldoelstn pas wanneer jongere actiebereid is ! Motivationeel werken (moeten vs willen) Goede structurering : heldere doelen/planning HV /fasering HV
3
Een breder perspectief
Informatie begeleiding Hulpvragen (jongere, IS, verwijzer) Participatie & Motivatie Plan van aanpak Voorbereidend werk Doelen onderhandeling
4
Motivationeel werken (participatie)
Extern Persoonlijke Aanvaarding (PA) Moeten = gecontroleerde motivatie Intern Motivatie Willen= autonome motivatie Persoonlijk belang Passie – intrinsiek belang interactie tussen jongere en omgeving intrinsiek
5
Motivationeel Werken Persoon: aangeboren kracht tot ontwikkeling
+ en – effecten spelen hierop in motivatie = resultaat van interactie tussen jongere en omgeving Motivationeel werken = PA stimuleren door noodbevredigende context te voorzien Autonomie Hoe kan ik jongere ondersteunen om te willen? Wel willen van verandering is meerwaarde Uitdaging Aansluiting bij leefwereld, persoonlijke waarden, overtuigingen… Relationele Verbondenheid Competentie Verbondenheid Competentie
6
Doelen Hou rekening met wat in je bereik ligt
Bepaal steeds hoe je doelen evalueert Formuleer consensusdoelen Soorten Voorwaardelijke doelstelling hvrelatie (=werkbare relatie) Bv. “Ouders praten mee over de opvoedingssituatie” Voorwaardelijke doelstelling begeleidingsdoelstelling Bv. “Ik (mama) zoek samen met de begeleiding naar een manier om over stukken uit mijn verleden te praten” Begeleidingsdoelstellingen
7
Doelenhiërarchie Consensus? Algemeen doel Algemeen doel Specifiek doel
Tussendoel Beïnvloedbaar? Specifiek doel Tussendoel Specifiek doel Tussendoel Opdelen Chronologisch
8
Voorbeeld (1) Algemeen doel: “Wij zijn beter in staat om onze kinderen op te voeden” Spec 1: “Wij leren de kinderen wat mag en niet mag” Spec 2: “Wij maken afspraken met elkaar over de opvoeding”
9
Voorbeeld (2) Alg.: “Ik doe in mijn vrije tijd iets met anderen wat ik leuk vind” Tuss 1: “ik maak een lijstje van wat ik zou willen doen” Tuss 2: “ik zoek informatie op” Tuss 3: “ik probeer een activiteit”
10
Criteria (1) Beschrijf in eindtermen, als resultaat
Schrijf op in de taal van de ‘eigenaar’ “Als ik boos ben zeg ik dat normaal en begin niet te schelden of te slaan.” KISS: keep it simple and stupid Overzicht op 1 A4 Chunk: 7 (+/-2) ~ item korte termijngeheugen
11
Criteria (2) SMART: Specifiek: actief - concrete resultaten
Meetbaar: hoe resultaat nagaan (vnl alg. doelen) Aanvaardbaar: voor alle partijen Realistisch: veranderbaar – beïnvloedbaar - haalbaar Tijdsgebonden: timing - fasering
12
Bronnen Van Yperen, T. & Van der Steege (2007), Voor het goede doel. Werken met hulpverleningsdoelen in de jeugdzorg, Amsterdam: SWP, 122. Verstuyf, J. & Vansteenkiste, M. (2008), “Willen versus moeten. De invloed van motivatie op het therapeutische proces”, in Agora 24(1), 7-22.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.