De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Springcourse 2008 college 1.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Springcourse 2008 college 1."— Transcript van de presentatie:

1 Springcourse 2008 college 1

2 Springcourse 2008 - 1 opzet: link met minor Maatwerk in Onderwijszorg
begripsbepaling: gedragsproblemen gedragsstoornissen gedragsproblematiek curatief? preventief! inventarisatie (placemat): eigen ervaringen uitwisselen onderwijszorg preventief: pedagogisch klimaat

3 Springcourse 2008 - 1 minor Maatwerk in Onderwijszorg NB: MiO ↔ SLZ
logopedie: signaleringsonderzoek Nederlands: bronnenstudie / handelingsplan rekenen: bronnenstudie / handelingsplan pedagogiek: bronnenstudie / handelingsplan verdiepend onderzoek reflectief logboek NB: MiO ↔ SLZ

4 Springcourse 2008 - 1 gedragsprobleem? / gedragsstoornis?
in aanleg gegeven na de geboorte verworven of in aanleg gegeven (wisselwerking aanleg / opvoeding / levenservaringen) eerste verschijnselen al op jonge leeftijd (< 7 jaar) kan zich op latere leeftijd (> 7 jaar) manifesteren of verergeren nadelige invloed op veel ontwikkelingsaspecten; ontwikkelingsbedreigend invloed op beperkt aantal ontwikkelingsaspecten, daarnaast aangepast gedrag beperkte invloed van omgeving omgeving kan veel invloed hebben op verloop beperkt behandelbaar redelijk tot goed behandelbaar slechte prognose m.b.t. latere aanpassing, vooral als er ook nog andere problemen zijn redelijke prognose m.b.t. latere aanpassing

5 Springcourse 2008 - 1 Gedragsstoornis Gedragsprobleem ADHD
werkhoudingproblemen PDD (Autistisch Spectrum) concentratieproblemen NLD motivatieproblemen emotionele stoornissen: stemmingsstoornissen angststoornissen dwangstoornissen kinderen met oppositioneel gedrag vijandig-agressieve kinderen passief-agressieve kinderen opstandige kinderen problemen met zelfbeeld / zelfvertrouwen (faalangst) sociale gedragsproblemen agressief gedrag zondebok

6 Springcourse 2008 - 1 curatieve aanpak – achteraf
preventieve aanpak: vooraf placemat: wat voorkomt gedragsproblematiek? 8 minuten: schrijf op 8 minuten: wissel uit en kom tot gezamenlijk ‘lijstje’ met 5 meest succesvolle aanpak uitwisseling  pedagogisch klimaat

7 bron: Meer dan onderwijs, Alkema et al.
Springcourse definitie pedagogisch klimaat? een totaal aan aanwezige en bewust gecreëerde omgevingsfactoren dat inspeelt op het welbevinden van het kind waardoor het zich in meerdere of mindere mate kan ontwikkelen. bron: Meer dan onderwijs, Alkema et al.

8 Springcourse 2008 - 1 aspecten pedagogisch klimaat: authenticiteit
inlevingsvermogen aandacht vertrouwen gezag respect

9 Springcourse 2008 - 1 beïnvloeden pedagogisch klimaat (Bos, 2003):
leeromgeving: ordelijk / functioneel respect lk-ll onderling respect leerlingen zelfvertrouwen omgangsregels structuur uitdagende leeromgeving zelfstandigheid / verantwoordelijkheid

10 Springcourse Stevens: relatie autonomie competentie

11 Springcourse 2008 - 1 succesvoorbeelden uit de onderwijspraktijk:
relatie autonomie competentie

12 Springcourse 2008 - 1 signaleren!!!! hoe pak je dat aan?
wat is belangrijk? let op concreet, waarneembaar gedrag; geef geen waardeoordeel, maar beschrijf wat je ziet; betrek de context, waarin het gedrag plaatsvindt, erbij; laat meerdere docenten observeren LVS?

13 Springcourse 2008 - 1 welke signaleringsinstrumenten zijn er?
EGGO – Eerste Genormeerde Gedrags Observatiekaart (PRAVOO) VISEON (CITO) Leefstijl Zorgkast ( …..

14 Springcourse 2008 - 1 gedragsproblemen wiens probleem?
gevoel / verstand objectief / subjectief normaal / abnormaal aangepast / niet aangepast meetbaar maken: frequentie duur omvang gevolgen

15 GEDRAGSTHEORETISCHE BENADERING
Springcourse GEDRAGSTHEORETISCHE BENADERING gedrag leerling: gedragsbeïnvloeding: gewenst gedrag versterken positief  gevolgen prettig negatief  onplezierige gebeurtenis verdwijnt gewenst gedrag versterken (maar dan anders…) primair (levensbehoefte: snoep…) secundair (sociaal: compliment, iets leuks, feedback, …) continu onderbroken  ratio (elke 3e keer)  interval ( bep. tijd)

16 Springcourse 2008 - 1 gewenst gedrag versterken mogelijke werkwijze
visualiseren afsprakenkaart / contract zelfmanagement versterkersmenu (als  dan) soorten versterkers: sociaal ruil activiteiten materieel

17 Springcourse 2008 - 1 versterken gewenst gedrag
verminderen ongewenst gedrag door uitdoving: versterken gewenst gedrag negeren ongewenst gedrag verminderen ongewenst gedrag door straf: wegnemen plezierige gevolgen respons – cost (bepaald gedrag kost je iets, daarmee raak je iets kwijt) time-out toedienen vervelende gevolgen materieel sociaal activiteit fysiek

18 Springcourse PAUZE

19 JE HOORT ERBIJ! Een spel ter bevordering van de integratie en acceptatie van leerlingen met autisme in het basis- en voortgezetonderwijs

20 Springcourse 2008 - 1 autisme opzet: ervaringen? voorkennis?
kommerbijspel dvd: de zusvan Einstein ppt. leerling met Asperger

21 Een uitgave van het Landelijk Netwerk Autisme (LNA) en het Steunpunt Autisme noord Nederland van de Koninklijke Effatha Guyot Groep Bewerking : Sylvia Hasper en Désirée Nobels Illustraties : Auticomics Gebaseerd op: Het ‘Kommerbijspel’ dat in 2004 is ontwikkeld door het G.On.-team BuS.O. Sint-Gregorius, Gentbrugge, België

22 De doelgroep Leerlingen van groep 7/8 van de basisschool
Leerlingen in het 1e jaar van het voortgezetonderwijs Tijdens of na het volgen van de cursus ‘autisme in de klas’ In het schoolteam tijdens een studiebijeenkomst of thematische team vergadering

23 Doelstellingen Bevorderen van de acceptatie en/of integratie van de leerling met autisme in het basisonderwijs en voortgezetonderwijs. Informatie verstrekken over een bepaalde handicap of stoornis. In dit specifieke geval: informatie verstrekken over leerlingen met autisme. Bijkomende doelstellingen: Kennis maken met autisme spectrum stoornissen (ASS) Kennis maken met de eigenheid van leerlingen met een ASS Bewustwording van anders zijn Kunnen discussiëren over de aangeboden onderwerpen Leren rekening te houden met de leerling met een ASS Handreikingen aanbieden om een leerling met een ASS te helpen

24 Spelers Je hoort erbij’ kan worden gespeeld met een groep van minimaal vijf en maximaal tien spelers. Een spelleider (leerkracht of begeleider) houdt de handleiding met de antwoorden bij de hand en bewaakt het groepsproces.

25 De duur van het spel Tijdens één lesuur
Over meerdere lesuren of dagen verspreid afhankelijke van het aantal doelgroepen

26 Spelregels In een kring aan een tafel Kaartjes op kleur op stapeltjes
Gooien met de kleuren dobbelsteen Beantwoordt de vraag die correspondeert met de kleur van de dobbelsteen. Als je wit gooit mag je zelf een categorie kiezen In dit spel vallen geen punten te behalen

27 De vragen De vijf categorieën vragen/opdrachten en hun kleuren zijn: Kennisvragen - Oranje Doe-opdrachten - Geel Stellingen - Groen Multiple choice-vragen - Rood Situaties - Blauw

28 Belangrijk om te weten De spelleider heeft de handleiding bij de hand met alle antwoorden en achtergrond informatie Multiple choice (rode kaartjes): De spelleider heeft de antwoorden op papier Discussiepunten (groene kaartjes): de leerlingen zijn er mee eens of niet, maar moeten telkens een gemotiveerd antwoord geven. Doe-opdrachten (gele kaartjes): sommige opdrachten worden alleen uitgevoerd door de leerling die de dobbelsteen geworpen heeft, andere opdrachten worden door de hele groep uitgevoerd. Kennisvragen (oranje kaartjes): De spelleider heeft de antwoorden op papier. Situaties (blauwe kaartjes): hier geven de leerlingen eigen antwoorden.

29 Evaluatie Twee manieren om te evalueren
De discussiestoel Mogelijke verwerkingsvragen/stellingen: Wat hebben we geleerd? Wie wil iets vertellen over het spel? Wat deed je het liefst tijdens het spel? Waarom? Ik kijk nu anders naar een leerling met autisme. Leg uit waarom. Flappen evaluatie Hoe sta je nu tegenover autisme in het algemeen? Zal je houding veranderen ten opzichte van een leerling met een stoornis of handicap in je klas? Hoe? Wat leerde je uit deze activiteit? Welke info die je nu kreeg, zou iedereen hier op school moeten krijgen? Wat betekent autisme nu voor jullie? Waarom? Welke extra inspanningen gaan jullie nu doen om beter contact te krijgen met de leerling met autisme die in de klas zit?

30 Veel succes met het spel!!

31 De zus van Einstein 'De zus van Einstein' is een voorlichtingsvideo over autisme voor kinderen van ong jaar. Voor broertjes, zusjes, klasgenoten, buurtkinderen, clubgenoten, etc. Maar ook voor 'grote mensen' is deze film een eye-opener gebleken. "Ik weet niet hoe ik moet troosten, kan iemand mij daar een handleiding voor geven?" Dat vraagt Ivo zich af in de video wanneer hij uitlegt hoe hij autisme ervaart. Er komen kinderen met autisme aan het woord en kinderen uit hun omgeving zoals een broer, een klasgenote en een vriend. Niet alleen studiebollen maar ook eigentijdse tieners. Kinderen met autisme zijn immers niet allemaal hetzelfde!.

32 Binnenkant, buitenkant, iedereen is uniek
Ik ben speciaal Binnenkant, buitenkant, iedereen is uniek

33 Iedereen heeft kenmerken
Innerlijke kenmerken: dat is je karakter vb: - nieuwsgierig - actief - eenzaam

34 Uiterlijke kenmerken: hoe je er uit ziet
vb: - de kleur van je ogen - je haarkleur - je huidskleur - je lengte

35 Anderszijn Soms werkt ons lichaam niet helemaal goed. Dit kan komen door: - een ziekte - een stoornis - een handicap

36 Er zijn verschillen tussen die drie
Ziekte : wanneer wij ziek zijn werkt ons lichaam minder goed. Stoornis: Soms werkt iets niet of minder goed in ons lichaam dat niet genezen kan worden. Handicap: Dingen die je niet goed kunt in het dagelijks leven, doordat de stoornis heel erg is.

37 Ziekte Stoornis Handicap Kan meestal genezen Genezing niet mogelijk
Heb je tijdelijk Heb je levenslang Kan besmettelijk zijn Is nooit besmettelijk Heeft iedereen wel eens Niet iedereen heeft een stoornis Niet iedere stoornis is een handicap

38 Handicap Wie een handicap heeft, kan niet alles in het dagelijks leven. Wie een handicap heeft kan sommige dingen niet of minder goed, maar andere dingen juist weer wel Vb: iemand die blind is kan heel goed horen.

39 Verschillende soorten handicaps
Een handicap aan: Je ogen Je oren Je spieren Je hersenen

40 Hulpmiddelen Soms heeft een gehandicapt iemand een hulpmiddel nodig.
ogen oren spieren hersenen Bril/lenzen Gehoorapparaat rolstoel Daisy speler

41 Autisme Autisme is een stoornis in de hersenen.
Autisten hebben vooral problemen met: Omgaan met anderen Communicatie Soepel denken en doen

42 hersenen Normaal: Autisme: verwerken waarnemen verwerken versturen

43 DUS Bij mensen met autisme gaat het mis bij het verwerken van de informatie die binnenkomt. Doordat het verwerken mis gaat,gaat het versturen ook mis.

44 IK BEN B Ik ben anders dan jullie. Ik zie er anders uit, net als iedereen Ik heb een ander karakter net als iedereen. EN……………………………………………

45 IK HEB AUTISME!!!!!!!!!!!! IK BEN DUS SPECIAAL!!!!! EIGENLIJK BEN IK DUS EEN BEETJE GEHANDICAPT. IK HEB HULP NODIG.

46 TALENTEN IK KAN HEEL VEEL DINGEN GOED ZOALS: LEREN LEZEN FANTASEREN

47 Sommige dingen kan ik minder goed:
Omgaan met anderen. Ik begrijp dingen soms verkeerd. Ik weet niet goed hoe ik vrienden moet maken. Dingen doen met anderen. Ik word bang als er geen bekenden in de buurt zijn.

48 Moeilijkheden met communicatie
Als er teveel door elkaar heen gepraat wordt, raak ik in de war. Wat anderen zeggen begrijp ik soms verkeerd Ik vind het moeilijk om hulp te vragen Ik begrijp niet altijd een grap of plagerijtje. Ik vind het moeilijk om duidelijk te maken dat ik iets niet begrijp. Ik schrik soms van harde geluiden

49 Moeilijkheden in soepel denken en doen
Als iets plotseling verandert raak ik in de war Ik weet niet goed hoe ik mij moet gedragen in een nieuwe situatie Ik vind het moeilijk wanneer iemand aan mijn spullen komt Ik vind het moeilijk wanneer iets niet gaat zoals ik gedacht had

50 HELP MIJ ALSJEBLIEFT Als iemand mij pest haal dan de juf.
Als iemand mij pest zeg dan dat ze moeten ophouden. Laat mij uitpraten als ik iets vertel, praat niet door mij heen. Blijf van mij en mijn spullen af. Als ik alleen aan het spelen ben laat mij dan met rust en lach mij niet uit. Waarom??????

51 Dat heb ik nodig Soms heb ik het nodig om alleen te spelen om alles in mijn hoofd weer even op een rijtje te zetten of tot rust te komen. Soms is het zo’n rommeltje in mijn hoofd dat ik even niet verder kan spelen met anderen. vb: denk maar eens aan jouw eigen kamer, wanneer het daar een troep is kun je niets vinden en moet je eerst opruimen voordat je verder kunt spelen. Zo gaat het ook in mijn hoofd.

52 Samen spelen Soms wil ik wel samen spelen, vraag het maar gewoon.
Als wij samen spelen verander dan niet steeds het spel, dan raak ik in de war Zeg het van tevoren wanneer je iets wilt veranderen, dan kan ik aan het idee wennen. Zeg het wanneer je iets als een grapje bedoelt Help mij om vrienden met je te worden.


Download ppt "Springcourse 2008 college 1."

Verwante presentaties


Ads door Google